Thematische Woordenschat Nederlands-tsjetsjeens: 5000 Woorden n435z

Thematische woordenschat Nederlands-Tsjetsjeens 5000 woorden

Door Andrey Taranov

Woordenlijsten van T&P Books zijn bedoeld om u woorden van een vreemde taal te helpen leren, onthouden, en bestudering. Dit woordenboek is ingedeeld in thema's en behandelt alle belangrijk terreinen van het dagelijkse leven, bedrijven, wetenschap, cultuur, etc.

Het proces van het leren van woorden met behulp van de op thema's gebaseerde aanpak van T&P Books biedt u de volgende voordelen:

• Correct gegroepeerde informatie is bepalend voor succes bij opeenvolgende stadia van het leren van woorden

• De beschikbaarheid van woorden die van dezelfde stam zijn maakt het mogelijk om woordgroepen te onthouden (in plaats van losse woorden)

• Kleine groepen van woorden faciliteren het proces van het aanmaken van associatieve verbindingen, die nodig zijn bij het consolideren van de woordenschat

• Het niveau van talenkennis kan worden ingeschat door het aantal geleerde

woorden

Copyright © 2015 T&P Books Publishing

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. U mag dit boek niet verspreiden in welk formaat dan ook.

T&P Books Publishing www.tpbooks.com

ISBN: 978-1-78492-175-0

Smashwords Edition

TSJETSJEENSE WOORDENSCHAT

nieuwe woorden leren

• De woordenlijst bevat de meest gebruikte woorden

• Aanbevolen als aanvulling bij welke taalcursus dan ook

• Voldoet aan de behoeften van de beginnende en gevorderde student in vreemde talen

• Geschikt voor dagelijks gebruik, bestudering en zelftestactiviteiten

• Maakt het mogelijk om uw woordenschat te evalueren

155 de thema's bestrijken alle belangrijke aspecten van de dagelijkse activiteiten, bedrijfsleven, wetenschap, cultuur, etc.

Studenten in vreemde talen voelen vaak de noodzaak om hun woordenschat te verrijken met nieuwe woorden en om de stof die ze al eerder hebben bestudeerd te repeteren om vlotter en uitgebreider over verschillende onderwerpen te kunnen praten. Conventionele woordenboeken met alfabetische rangschikking van woorden schieten tekort om effectieve

resultaten te kunnen boeken, terwijl themawoordenboeken van T&P Boeken speciaal zijn ontworpen om studeren gemakkelijker te maken en de woordenschat te verbeteren.

Deze woordenlijst kan worden gebruikt als aanvulling op een studieboek of een cursus voor een vreemde taal. Het zal een geweldige hulp zijn tijdens een buitenlandse reis. T&P Books woordenboeken zijn met name handig voor meervoudige repetitie, wat cruciaal is voor het verkrijgen van positieve resultaten bij het leren van een taal.

AFKORTINGEN

gebruikt in de woordenschat

Nederlandse afkortingen

mann.

-

mannelijk

vrouw.

-

vrouwelijk

mv.

-

meervoud

on.ww.

-

onovergankelijk werkwoord

ov.ww.

-

overgankelijk werkwoord

bn

-

bijvoeglijk naamwoord

bw

-

bijwoord

abn

-

als bijvoeglijk naamwoord

bijv.

-

bijvoorbeeld

enz.

-

enzovoort

wisk.

-

wiskunde

enk.

-

enkelvoud

ov.

-

over

mil.

-

militair

vn

-

voornaamwoord

telb.

-

telbaar

form.

-

formele taal

ontelb.

-

ontelbaar

inform.

-

informele taal

vw

-

voegwoord

vz

-

voorzetsel

ww

-

werkwoord

Nederlandse artikelen

de

-

gemeenschappelijk geslacht

het

-

onzijdig

de/het

-

onzijdig, gemeenschappelijk geslacht

UITSPRAAKGIDS

Letter

Tsjetsjeens voorbeeld

T&P fonetisch alfabet

Nederlands voorbeeld

А а

самадала

[ɑ:]

maart

Аь аь

аьртадала

[æ:], [æ]

Nederlands Nedersaksisch dät, Engels - cat

Б б

биллиард

[b]

hebben

В в

ловзо кехат

[v]

beloven, schrijven

Г г

горгал

[g]

goal, tango

Гl гl

жиргlа

[ɣ]

Nederlands in Nederland gaat, negen

Д д

дlаала

[d]

Dank u, honderd

Е е

кевнахо

[e], [ɛ]

excen, hebben

Ё ё

боксёр

[jɔ:], [ɜ:]

yoga, Joods

Ж ж

мужалтах

[ʒ]

journalist, rouge

З з

ловза

[z]

zeven, zesde

И и

сирла

[ı], [i]

iemand, bidden

Й й

лийча

[j]

New York, januari

К к

секунд

[k]

kennen, kleur

Кх кх

кхиорхо

[q]

kennen, kleur

Къ къ

юккъе

[q]

gespannen [q]

Кl кl

кlайн

[k]

gespannen [k]

Л л

лаьстиг

[l]

delen, luchter

М м

Марша lайла

[m]

morgen, etmaal

Н н

Хьанна?

[n]

nemen, zonder

О о

модельхо

[o], [ɔ]

overeenkomst, bot

Оь оь

пхоьлгlа

[ø]

neus, beu

П п

пхийтта

[p]

parallel, koper

Пl пl

пlераска

[p]

gespannen [p]

Р р

борзанан

[r]

roepen, breken

С с

сандалеш

[s]

spreken, kosten

Т т

туьйдарг

[t]

tomaat, taart

Тl тl

тlормиг

[t]

gespannen [t]

У у

тукар

[u:]

fuut, uur

Уь уь

уьш

[y]

fuut, uur

Ф ф

футбол

[f]

feestdag, informeren

Х х

хьехархо

[ɦ]

hitte, hypnose

Хь хь

дагахь

[ɦ], [ϰ]

zoals in het Schotse 'loch'

Хl хl

хlордахо

[h]

het, herhalen

Ц ц

мацахлера

[ʦ]

niets, plaats

Цl цl

цlубдар

[ʦ]

gespannen [ts]

Ч ч

лечкъо

[ʧ]

Tsjechië, cello

Чl чl

чlогlа

[ʧ]

gespannen [tch]

Ш ш

шахматаш

[ʃ]

shampoo, machine

Щ щ

цергийг щётка

[ɕ]

Chicago, jasje

ъ

къонза

[ʰ]

harde teken - duidt aan dat de voorafgaande medeklinker hard wordt uitgesproken

ы

лыжаш хехка

[ı]

iemand, die

ь

доьзал

[ʲ]

zachte teken - duidt aan dat de voorafgaande medeklinker zacht wordt uitgesproken

Э э

эшар

[e]

delen, spreken

Ю ю

юхадала

[y]

fuut, uur

Юь юь

юьхьенца

[ju:], [ju]

jullie, aquarium

Я я

цlанъян

[jɑ]

januari, jaar

Яь яь

яьшка

[jæ]

gedetailleerd

l l

lамо

[ə]

formule, wachten

BASISBEGRIPPEN

BASISBEGRIPPEN DEEL 1

1. Voornaamwoorden

ik

со

[sɔ]

jij, je

хьо

[hɔ]

hij, zij, het

иза

[izɑ] wij, we

wij, we

вай

[vɑj]

jullie

шу

[ʃu]

zij, ze

уьш

[yʃ]

2. Begroetingen. Begroetingen. Afscheid

Hallo! Dag!

Маршалла ду хьоьга!

[mɑrʃɑl:ɑ du høgɑ]

Hallo!

Маршалла ду шуьга

[mɑrʃɑl:ɑ du ʃygɑ]

Goedemorgen!

lуьйре дика хуьлда!

[əujre dikɑ hyldɑ] Goedemiddag!

Goedemiddag!

Де дика хуьлда!

[de dikɑ hyldɑ]

Goedenavond!

Суьйре дика хуьлда!

[syjre dikɑ hyldɑ]

gedag zeggen (groeten)

салам дала

[sɑlɑm dɑlɑ]

Hoi!

Маршалла ду хьоьга!

[mɑrʃɑl:ɑ du høgɑ]

groeten (het)

маршалла, маршалла хаттар

[mɑrʃɑl:ɑ], [mɑrʃɑl:ɑ hat:ɑr]

verwelkomen (ww)

маршалла хатта

[mɑrʃɑl:ɑ hat:ɑ]

Hoe gaat het?

Муха ду гlуллакхш?

[muha du ɣul:ɑqʃ]

Is er nog nieuws?

Is er nog nieuws?

Хlун ду керла?

[hun du kerlɑ]

Dag! Tot ziens!

Марша lайла

[mɑrʃɑ əɑjlɑ]

Tot snel! Tot ziens!

lодика хуьлда!

[əɔdikɑ huʎdɑ]

Vaarwel! (inform.)

lодика йойла хьа!

[əɔdikɑ jojlɑ hɑ]

Vaarwel! (form.)

lодика йойла шунна!

[əɔdikɑ jojlɑ ʃuŋɑ]

afscheid nemen (ww)

lодика ян

[əɔdikɑ jɑn]

Tot kijk!

lодика йойла!

[əɔdikɑ jojlɑ]

Dank u!

Dank u!

Баркалла!

[bɑrkɑl:ɑ]

Dank u wel!

Доаккха баркалла!

[dɔɑk:ɑ bɑrkɑl:ɑ]

Graag gedaan

Хlума дац!

[humɑ dɑʦ]

Geen dank!

Хlума дац!

[humɑ dɑʦ]

Geen moeite.

Хlума дац!

[humɑ dɑʦ]

Excuseer me, … (inform.)

Бехк ма билл!

[behk mɑ bil:]

Excuseer me, … (form.)

Бехк ма биллалаш!

[behk mɑ bil:ɑlɑʃ]

excen (verontschuldigen)

excen (verontschuldigen)

бехк ца билла

[behk ʦɑ bil:ɑ]

zich verontschuldigen

бехк цабиллар деха

[behk ʦɑbil:ɑr deha]

Mijn excuses.

Суна бехк ма биллалаш!

[sunɑ behk mɑ bil:ɑlɑʃ]

Het spijt me!

Бехк ма биллаш!

[behk mɑ bil:ɑʃ]

vergeven (ww)

бехк цабиллар

[behk ʦɑbil:ɑr]

Vergeet het niet!

Диц ма ло!

[diʦ mɑ lɔ]

Natuurlijk!

Дера!

[derɑ]

Natuurlijk niet!

Natuurlijk niet!

Дера дац!

[derɑ dɑʦ]

Akkoord!

Реза ву!

[rezɑ vu]

Zo is het genoeg!

Тоьур ду!

[tøur du]

3. Hoe aan te spreken

meneer

Эла

[ɛlɑ]

mevrouw

Сту

[stu]

juffrouw

Йоl

[joə]

jongeman

jongeman

Жима стаг

[ʒimɑ stɑg]

jongen

Кlант

[k:ɑnt]

meisje

Жима йоl

[ʒimɑ joə]

4. Kardinale getallen. Deel 1

nul

ноль

[nɔʎ]

een

цхьаъ

[ʦhɑ]

twee

шиъ

[ʃi] drie

drie

кхоъ

[qɔ]

vier

диъ

[di]

vijf

пхиъ

[phi]

zes

ялх

[jɑlh]

zeven

ворхl

[vɔrh]

acht

бархl

[bɑrh]

negen

исс

[is:]

tien

tien

итт

[it:]

elf

цхьайтта

[ʦhɑjt:ɑ]

twaalf

шийтта

[ʃi:t:ɑ]

dertien

кхойтта

[qɔjt:ɑ]

veertien

дейтта

[dejt:ɑ]

vijftien

пхийтта

[phi:t:ɑ]

zestien

ялхитта

[jɑlhit:ɑ]

zeventien

zeventien

Вуьрхlитта

[vyrhit:ɑ]

achttien

берхlитта

[berhit:ɑ]

negentien

ткъесна

[tqhesnɑ]

twintig

ткъа

[tqhɑ]

eenentwintig

ткъе цхьаъ

[tqhe ʦhɑ]

tweeëntwintig

ткъе шиъ

[tqhe ʃi]

drieëntwintig

ткъе кхоъ

[tqhe qɔ]

dertig

dertig

ткъе итт

[tqhe it:]

eenendertig

ткхе цхьайтта

[tqe ʦhɑjt:ɑ]

tweeëndertig

ткъе шийтта

[tqhe ʃi:t:ɑ]

drieëndertig

ткъе кхойтта

[tqhe qɔjt:ɑ]

veertig

шовзткъа

[ʃɔvztqhɑ]

eenenveertig

шовзткъе цхьаъ

[ʃɔvztqhe ʦhɑ]

tweeënveertig

шовзткъе шиъ

[ʃɔvztqhe ʃi]

drieënveertig

drieënveertig

шовзткъе кхоъ

[ʃɔvztqhe qɔ]

vijftig

шовзткъе итт

[ʃɔvztqhe it:]

eenenvijftig

шовзткъе цхьайтта

[ʃɔvztqhe ʦhɑjt:ɑ]

tweeënvijftig

шовзткъе шийтта

[ʃɔvztqhe ʃi:t:ɑ]

drieënvijftig

шовзткъе кхойтта

[ʃɔvztqhe qɔjt:ɑ]

zestig

кхузткъа

[quztqhɑ]

eenenzestig

кхузткъе цхьаъ

[quztqhe ʦhɑ]

tweeënzestig

tweeënzestig

кхузткъе шиъ

[quztqhe ʃi]

drieënzestig

кхузткъе кхоъ

[quztqhe qɔ]

zeventig

кхузткъа итт

[quztqhɑ it:]

eenenzeventig

кхузткъе цхьайтта

[quztqhe ʦhɑjt:ɑ]

tweeënzeventig

кхузткъе шийтта

[quztqhe ʃi:t:ɑ]

drieënzeventig

кхузткъе кхойтта

[quztqhe qɔjt:ɑ]

tachtig

дезткъа

[deztqhɑ]

eenentachtig

eenentachtig

дезткъе цхьаъ

[deztqhe ʦhɑ]

tweeëntachtig

дезткъе шиъ

[deztqhe ʃi]

drieëntachtig

дезткъе кхоъ

[deztqhe qɔ]

negentig

дезткъа итт

[deztqhɑ it:]

eenennegentig

дезткъе цхьайтта

[deztqhe ʦhɑjt:ɑ]

tweeënnegentig

дезткъе шийтта

[deztqhe ʃi:t:ɑ]

drieënnegentig

дезткъе кхойтта

[deztqhe qɔjt:ɑ]

5. Kardinale getallen. Deel 2

honderd

бlе

[bəe]

tweehonderd

ши бlе

[ʃi bəe]

driehonderd

кхо бlе

[qɔ bəe] vierhonderd

vierhonderd

диъ бlе

[di bəe]

vijfhonderd

пхи бlе

[phi bəe]

zeshonderd

ялх бlе

[jɑlh bəe]

zevenhonderd

ворхl бlе

[vɔrh bəe]

achthonderd

бархl бlе

[bɑrh bəe]

negenhonderd

исс бlе

[is: bəe]

duizend

эзар

[ɛzɑr]

tweeduizend

tweeduizend

ши эзар

[ʃi ɛzɑr]

drieduizend

кхо эзар

[qɔ ɛzɑr]

tienduizend

итт эзар

[it: ɛzɑr]

honderdduizend

бlе эзар

[bəe ɛzɑr]

miljoen (het)

миллион

[mil:iɔn]

miljard (het)

миллиард

[mil:iɑrd]

6. Ordinale getallen

eerste (bn)

хьалхара

[hɑlharɑ]

tweede (bn)

шолгlа

[ʃɔlɣɑ]

derde (bn)

кхоалгlа

[qɔɑlɣɑ] vierde (bn)

vierde (bn)

доьалгlа

[døɑlɣɑ]

vijfde (bn)

пхоьлгlа

[phølɣɑ]

zesde (bn)

йолхалгlа

[jolhalɣɑ]

zevende (bn)

ворхlалгlа

[vɔrhɑlɣɑ]

achtste (bn)

бархlалгlа

[bɑrhɑlɣɑ]

negende (bn)

уьссалгlа

[ys:ɑlɣɑ]

tiende (bn)

итталгlа

[it:ɑlɣɑ]

7. Getallen. Breuken

breukgetal (het)

дакъалла

[dɑqhɑl:ɑ]

half

шоалгlачун цхьаъ

[ʃɔɑlɣɑʧun ʦhɑ]

een derde

кхоалгlачун цхьаъ

[qɔɑlɣɑʧun ʦhɑ] kwart

kwart

доьалгlачун цхьаъ

[døɑlɣɑʧun ʦhɑ]

een achtste

бархlалгlачун цхьаъ

[bɑrhɑlɣʧun ʦhɑ]

een tiende

итталгlачун цхьаъ

[it:ɑlɣɑʧun ʦhɑ]

twee derde

кхоалгlачун шиъ

[qɔɑlɣɑʧun ʃi]

driekwart

доьалгlачун кхоъ

[døɑlɣɑʧun qɔ]

8. Getallen. Eenvoudige berekeningen

aftrekking (de)

тlерадаккхар

[therɑdɑk:ɑr]

aftrekken (ww)

тlерадаккха

[therɑdɑk:ɑ]

deling (de)

декъар

[deqhɑr] delen (ww)

delen (ww)

декъа

[deqhɑ]

optelling (de)

вовшахтохар

[vɔvʃɑhtɔhar]

erbij optellen (bij elkaar voegen)

вовшахтоха

[vɔvʃɑhtɔha]

optellen (ww)

тlетоха

[thetɔha]

vermenigvuldiging (de)

эцар

[ɛʦɑr]

vermenigvuldigen (ww)

эца

[ɛʦɑ]

9. Getallen. Diversen

cijfer (het)

цифра

[ʦifrɑ]

nummer (het)

терахь

[terɑh]

telwoord (het)

терахьдош

[terɑhdɔʃ] minteken (het)

minteken (het)

минус

[minus]

plusteken (het)

тlетоха

[thetɔha]

formule (de)

формула

[fɔrmulɑ]

berekening (de)

ларар

[lɑrɑr]

tellen (ww)

лара

[lɑrɑ]

bijrekenen (ww)

лара

[lɑrɑ]

vergelijken (ww)

дуста

[dustɑ]

Hoeveel? (ontelb.)

Hoeveel? (ontelb.)

Мел?

[mel]

Hoeveel? (telb.)

Маса?

[mɑsɑ]

som (de), totaal (het)

жамl

[ʒɑmə]

uitkomst (de)

хилам

[hilɑm]

rest (de)

бухадиснарг

[buhadisnɑrg]

enkele (bijv. ~ minuten)

масех

[mɑseh]

weinig (bw)

кlезиг

[k:ezig]

restant (het)

restant (het)

бухадиснарг

[buhadisnɑrg]

anderhalf

цхьаъ ах

[ʦhɑ ɑh]

dozijn (het)

цlов

[ʦhɔv]

middendoor (bw)

шин декъе

[ʃin deqhe]

even (bw)

цхьабосса

[ʦhɑbɔs:ɑ]

helft (de)

ах

[ɑh]

keer (de)

цкъа

[ʦqhɑ]

10. De belangrijkste werkwoorden. Deel 1

aanbevelen (ww)

мага дан

[mɑgɑ dɑn]

aandringen (ww)

тlера ца вала

[therɑ ʦɑ vɑlɑ]

aankomen (per auto, enz.)

дан

[dɑn] aanraken (ww)

aanraken (ww)

куьг тоха

[kyg tɔha]

adviseren (ww)

хьехам бан

[heham bɑn]

afdalen (on.ww.)

охьадан

[ɔhɑdɑn]

afslaan (naar rechts ~)

дlадерза

[dəɑderzɑ]

antwoorden (ww)

жоп дала

[ʒɔp dɑlɑ]

bang zijn (ww)

кхера

[qerɑ]

bedreigen (bijv. met een pistool)

кхерам тийса

[qerɑm ti:sɑ]

bedriegen (ww)

bedriegen (ww)

lехо

[əeho]

beëindigen (ww)

чекхдаккха

[ʧeqdɑk:ɑ]

beginnen (ww)

доло

[dɔlɔ]

begrijpen (ww)

кхета

[qetɑ]

beheren (managen)

куьйгаллз дан

[kyjgɑl:z dɑn]

beledigen (met scheldwoorden)

сий дайа

[si: dɑjɑ]

beloven (ww)

ваlда дан

[vɑədɑ dɑn]

bereiden (koken)

bereiden (koken)

кечдан

[keʧdɑn]

bespreken (spreken over)

дийцаре дилла

[di:ʦɑre dil:ɑ]

bestellen (eten ~)

заказ ян

[zɑkɑz jɑn]

bestraffen (een stout kind ~)

таlзар дан

[tɑəzɑr dɑn]

betalen (ww)

ахча дала

[ɑhʧɑ dɑlɑ]

betekenen (beduiden)

маьlна хила

[mæənɑ hilɑ]

betreuren (ww)

дагахьбаллам хила

[dɑgɑhbɑl:ɑm hilɑ]

bevallen (prettig vinden)

bevallen (prettig vinden)

хазахета

[hazɑhetɑ]

bevelen (mil.)

омра дан

[ɔmrɑ dɑn]

bevrijden (stad, enz.)

мукъадаккха

[muqhɑdɑk:ɑ]

bewaren (ww)

лардан

[lɑrdɑn]

bezitten (ww)

хила

[hilɑ]

bidden (praten met God)

ламаз дан

[lɑmɑz dɑn]

binnengaan (een kamer ~)

чудахар

[ʧudɑhar]

breken (ww)

breken (ww)

кегдан

[kegdɑn]

controleren (ww)

тlехьажа

[thehɑʒɑ]

creëren (ww)

кхолла

[qɔl:ɑ]

deelnemen (ww)

дакъа лаца

[dɑqhɑ lɑʦɑ]

denken (ww)

ойла ян

[ɔjlɑ jɑn]

doden (ww)

ден

[den]

doen (ww)

дан

[dɑn]

dorst hebben (ww)

dorst hebben (ww)

мала лаа

[mɑlɑ lɑ:]

11. De belangrijkste werkwoorden. Deel 2

een hint geven

къедо

[qhedɔ]

eisen (met klem vragen)

тlедожо

[thedɔʒɔ]

existeren (bestaan)

хила

[hilɑ] gaan (te voet)

gaan (te voet)

даха

[dɑha]

gaan zitten (ww)

охьахаа

[ɔhɑhɑ:]

gaan zwemmen

лийча

[li:ʧɑ]

geven (ww)

дала

[dɑlɑ]

glimlachen (ww)

дела къежа

[delɑ qheʒɑ]

goed raden (ww)

хаа

[hɑ:]

grappen maken (ww)

забарш ян

[zɑbɑrʃ jɑn]

graven (ww)

graven (ww)

ахка

[ɑhkɑ]

hebben (ww)

хила

[hilɑ]

helpen (ww)

гlо дан

[ɣɔ dɑn]

herhalen (opnieuw zeggen)

юхаала

[juhɑ:lɑ]

honger hebben (ww)

хlума яаа лаа

[humɑ jɑ:: lɑ:]

hopen (ww)

догдаха

[dɔgdɑha]

horen (waarnemen met het oor)

хаза

[hazɑ]

huilen (wenen)

huilen (wenen)

делха

[delha]

huren (huis, kamer)

лаца

[lɑʦɑ]

informeren (informatie geven)

информаци ян, хаам бан

[infɔrmɑʦi jɑn], [hɑ:m bɑn]

instemmen (akkoord gaan)

реза хила

[rezɑ hilɑ]

jagen (ww)

талла эха

[tɑl:ɑ ɛha]

kennen (kennis hebben van iemand)

довза

[dɔvzɑ]

kiezen (ww)

харжар

[harʒɑr]

klagen (ww)

klagen (ww)

латкъа

[lɑtqhɑ]

kosten (ww)

деха

[deha]

kunnen (ww)

мага

[mɑgɑ]

lachen (ww)

дела

[delɑ]

laten vallen (ww)

охьаэго

[ɔhɑəgɔ]

lezen (ww)

еша

[eʃɑ]

liefhebben (ww)

деза

[dezɑ]

lunchen (ww)

lunchen (ww)

делкъана хlума яа

[delqhɑnɑ humɑ jɑ:]

nemen (ww)

схьаэца

[shɑəʦɑ]

nodig zijn (ww)

оьшуш хила

[øʃuʃ hilɑ]

12. De belangrijkste werkwoorden. Deel 3

onderschatten (ww)

ма-дарра ца лара

[mɑ dɑr:ɑ ʦɑ lɑrɑ]

ondertekenen (ww)

куьг таlо

[kyg tɑəɔ]

ontbijten (ww)

марта даа

[mɑrtɑ dɑ:] openen (ww)

openen (ww)

схьаделла

[shɑdel:ɑ]

ophouden (ww)

дlасацо

[dəɑsɑʦɔ]

opmerken (zien)

ган

[gɑn]

opscheppen (ww)

куралла ян

[kurɑl:ɑ jɑn]

opschrijven (ww)

дlаяздан

[dəɑjɑzdɑn]

plannen (ww)

план хlотто

[plɑn hɔt:ɔ]

prefereren (verkiezen)

гlоли хета

[ɣɔli hetɑ]

proberen (trachten)

proberen (trachten)

хьажа

[hɑʒɑ]

redden (ww)

кlелхьардаккха

[k:elhɑrdɑk:ɑ]

rekenen op …

дагахь хила

[dɑgɑh hilɑ]

rennen (ww)

дада

[dɑdɑ]

reserveren (een hotelkamer ~)

резервировать ян

[rezerwirɔvɑtʲ jɑn]

roepen (om hulp)

кхайкха

[qɑjqɑ]

schieten (ww)

кхийса

[qi:sɑ]

schreeuwen (ww)

schreeuwen (ww)

мохь бетта

[mɔh bet:ɑ]

schrijven (ww)

яздан

[jɑzdɑn]

souperen (ww)

пхьор дан

[phɔr dɑn]

spelen (kinderen)

ловза

[lɔvzɑ]

spreken (ww)

мотт бийца

[mɔt: bi:ʦɑ]

stelen (ww)

лечкъо

[leʧqhɔ]

stoppen (pauzeren)

саца

[sɑʦɑ]

studeren (Nederlands ~)

studeren (Nederlands ~)

lамо

[əɑmɔ]

sturen (zenden)

дlадахьийта

[dəɑdɑhi:tɑ]

tellen (optellen)

лара

[lɑrɑ]

toebehoren …

хила

[hilɑ]

toestaan (ww)

магийта

[mɑgi:tɑ]

tonen (ww)

гайта

[gɑjtɑ]

twijfelen (onzeker zijn)

шекьхила

[ʃəkʲhilɑ]

uitgaan (ww)

uitgaan (ww)

арадалар

[ɑrɑdɑlɑr]

uitnodigen (ww)

схьакхайкха

[shɑqɑjqɑ]

uitspreken (ww)

ала

[ɑlɑ]

uitvaren tegen (ww)

дов дан

[dɔv dɑn]

13. De belangrijkste werkwoorden. Deel 4

vallen (ww)

охьаэга

[ɔhɑəgɑ]

vangen (ww)

леца

[leʦɑ]

veranderen (anders maken)

хийца

[hi:ʦɑ] verbaasd zijn (ww)

verbaasd zijn (ww)

цецдала

[ʦeʦdɑlɑ]

verbergen (ww)

дlадилла

[dəɑdil:ɑ]

verdedigen (je land ~)

лардан

[lɑrdɑn]

verenigen (ww)

цхьанатоха

[ʦhænɑtɔha]

vergelijken (ww)

дуста

[dustɑ]

vergeten (ww)

дицдала

[diʦdɑlɑ]

vergeven (ww)

геч дан

[geʧ dɑn]

verklaren (uitleggen)

verklaren (uitleggen)

кхето

[qetɔ]

verkopen (per stuk ~)

дохка

[dɔhkɑ]

vermelden (praten over)

хьахо

[hɑho]

versieren (decoreren)

хаздан

[hazdɑn]

vertalen (ww)

талмажалла дан

[tɑlmɑʒɑl:ɑ dɑn]

vertrouwen (ww)

теша

[teʃɑ]

vervolgen (ww)

дахдан

[dɑhdɑn]

verwarren (met elkaar ~)

verwarren (met elkaar ~)

тило

[tilɔ]

verzoeken (ww)

деха

[deha]

verzuimen (school, enz.)

юкъахдита

[juqhɑhditɑ]

vinden (ww)

каро

[kɑrɔ]

vliegen (ww)

лела

[lelɑ]

volgen (ww)

тlаьхьадаха

[thæhɑdɑha]

voorstellen (ww)

хьахо

[hɑho]

voorzien (verwachten)

voorzien (verwachten)

хиндерг хаа

[hinderg hɑ:]

vragen (ww)

хатта

[hat:ɑ]

waarnemen (ww)

тергам бан

[tergɑm bɑn]

waarschuwen (ww)

дlахьедан

[dəɑhedɑn]

wachten (ww)

хьежа

[heʒɑ]

weerspreken (ww)

дуьхьал хила

[dyhɑl hilɑ]

weigeren (ww)

дуьхьал хила

[dyhɑl hilɑ]

werken (ww)

werken (ww)

болх бан

[bɔlh bɑn]

weten (ww)

хаа

[hɑ:]

willen (verlangen)

лаа

[lɑ:]

zeggen (ww)

ала

[ɑlɑ]

zich haasten (ww)

сихдала

[sihdɑlɑ]

zich interesseren voor …

довза лаа

[dɔvzɑ lɑ:]

zich vergissen (ww)

гlалатдала

[ɣɑlɑtdɑlɑ]

zich verontschuldigen

zich verontschuldigen

бехк цабиллар деха

[behk ʦɑbil:ɑr deha]

zien (ww)

ган

[gɑn]

zoeken (ww)

леха

[leha]

zwemmen (ww)

нека дан

[nekɑ dɑn]

zwijgen (ww)

къамел ца дан

[qhɑmel ʦɑ dɑn]

14. Kleuren

kleur (de)

бос

[bɔs]

tint (de)

амат

[ɑmɑt]

kleurnuance (de)

бос

[bɔs] regenboog (de)

regenboog (de)

стелаlад

[stelɑəɑd]

wit (bn)

кlайн

[k:ɑjn]

zwart (bn)

lаьржа

[əærʒɑ]

grijs (bn)

сира

[sirɑ]

groen (bn)

баьццара

[bæʦɑrɑ]

geel (bn)

можа

[mɔʒɑ]

rood (bn)

цlен

[ʦhen]

blauw (bn)

blauw (bn)

сийна

[si:nɑ]

lichtblauw (bn)

сийна

[si:nɑ]

roze (bn)

сирла-цlен

[sirlɑ ʦhen]

oranje (bn)

цlехо-можа

[ʦheho mɔʒɑ]

violet (bn)

цlехо-сийна

[ʦheho si:nɑ]

bruin (bn)

боьмаша

[bømɑʃɑ]

goud (bn)

дашо

[dɑʃɔ]

zilverkleurig (bn)

zilverkleurig (bn)

детиха

[detiha]

beige (bn)

бежеви

[beʒewi]

roomkleurig (bn)

беда-можа

[bedɑ mɔʒɑ]

turkoois (bn)

бирюзан бос

[biryzɑn bɔs]

kersrood (bn)

баьллийн бос

[bæl:i:n bɔs]

lila (bn)

сирла-сийна

[sirlɑ si:nɑ]

karmijnrood (bn)

камарийн бос

[kɑmɑri:n bɔs]

licht (bn)

licht (bn)

сирла

[sirlɑ]

donker (bn)

lаьржа

[əærʒɑ]

fel (bn)

къегина

[qheginɑ]

kleur-, kleurig (bn)

бесара

[besɑrɑ]

kleuren- (abn)

бос болу

[bɔs bɔlu]

zwart-wit (bn)

кlайн-lаьржа

[k:ɑjn əærʒɑ]

eenkleurig (bn)

цхьана бесара

[ʦhɑnɑ besɑrɑ]

veelkleurig (bn)

veelkleurig (bn)

бес-бесара

[bes besɑrɑ]

15. Vragen

Wie?

Мила?

[milɑ]

Wat?

Хlун?

[hun]

Waar?

Мичахь?

[miʧɑh] Waarheen?

Waarheen?

Мича?

[miʧɑ]

Waar … vandaan?

Мичара?

[miʧɑrɑ]

Wanneer?

Маца?

[mɑʦɑ]

Waarom?

Стенна?

[steŋɑ]

Waarom?

Хlунда?

[hundɑ]

Waarvoor dan ook?

Стенан?

[stenɑn]

Hoe?

Муха?

[muha]

Wat voor …?

Wat voor …?

Муьлха?

[mylha]

Welk?

Масалгlа?

[mɑsɑlɣɑ]

Aan wie?

Хьанна?

[hɑŋɑ]

Over wie?

Хьанах лаьцна?

[hɑnɑh læʦnɑ]

Waarover?

Стенах лаьцна?

[stenɑh læʦnɑ]

Met wie?

Хьаьнца?

[hænʦɑ]

Hoeveel? (telb.)

Маса?

[mɑsɑ]

Van wie? (mann.)

Van wie? (mann.)

Хьенан?

[henɑn]

16. Voorzetsels

met (bijv. ~ beleg)

цхьан

[ʦhɑn]

zonder (~ accent)

доцуш

[dɔʦuʃ]

naar (in de richting van)

чу

[ʧu] voor (in tijd)

voor (in tijd)

хьалха

[hɑlha]

voor (aan de voorkant)

хьалха

[hɑlha]

onder (lager dan)

кlел

[k:el]

boven (hoger dan)

тlехула

[thehulɑ]

op (bovenop)

тlехь

[theh]

over (bijv. ~ een uur)

даьлча

[dælʧɑ]

over (over de bovenkant)

хула

[hulɑ]

17. Functiewoorden. Bijwoorden. Deel 1

Waar?

Мичахь?

[miʧɑh]

hier (bw)

хьоккхузахь

[hɔk:uzɑh]

daar (bw)

цигахь

[ʦigɑh] ergens (bw)

ergens (bw)

цхьанхьа-м

[ʦhɑnhɑ m]

nergens (bw)

цхьаннахьа а

[ʦhɑŋɑhɑ ɑ]

bij … (in de buurt)

уллехь

[ul:eh]

bij het raam

кора уллехь

[kɔrɑ ul:eh]

Waarheen?

Мича?

[miʧɑ]

hierheen (bw)

кхузахь

[quzɑh]

daarheen (bw)

цига

[ʦigɑ]

hiervandaan (bw)

hiervandaan (bw)

хlоккхузара

[hɔk:uzɑrɑ]

daarvandaan (bw)

цигара

[ʦigɑrɑ]

dichtbij (bw)

герга

[gergɑ]

ver (bw)

гена

[genɑ]

in de buurt (van …)

улло

[ul:ɔ]

vlakbij (bw)

юххе

[juhe]

niet ver (bw)

гена доцу

[genɑ dɔʦu]

linker (bn)

linker (bn)

аьрру

[ær:u]

links (bw)

аьрру агlорхьара

[ær:u ɑɣɔrhɑrɑ]

linksaf, naar links (bw)

аьрру агlор

[ær:u ɑɣɔr]

rechter (bn)

аьтту

[æt:u]

rechts (bw)

аьтту агlорхьара

[æt:u ɑɣɔrhɑrɑ]

rechtsaf, naar rechts (bw)

аьтту агlор

[æt:u ɑɣɔr]

vooraan (bw)

хьалха

[hɑlha]

voorste (bn)

voorste (bn)

хьалхара

[hɑlharɑ]

vooruit (bw)

хьалха

[hɑlha]

achter (bw)

тlехьа

[thehɑ]

van achteren (bw)

тlаьхьа

[thæhɑ]

achteruit (naar achteren)

юхо

[juho]

midden (het)

юкъ

[juqh]

in het midden (bw)

юккъе

[jukqhe]

opzij (bw)

opzij (bw)

агlор

[ɑɣɔr]

overal (bw)

массанхьа

[mɑs:ɑnhɑ]

omheen (bw)

гонаха

[gɔnɑha]

binnenuit (bw)

чухула

[ʧuhulɑ]

naar ergens (bw)

цхьанхьа

[ʦhɑnhɑ]

rechtdoor (bw)

нийсса дlа

[ni:s:ɑ dəɑ]

terug (bijv. ~ komen)

юха

[juha]

ergens vandaan (bw)

ergens vandaan (bw)

миччара а

[miʧɑrɑ ɑ]

ergens vandaan (en dit geld moet ~ komen)

цхьанхьара

[ʦhɑnhɑrɑ]

ten eerste (bw)

цкъа-делахь

[ʦqhɑ delɑh]

ten tweede (bw)

шолгlа-делахь

[ʃɔlɣɑ delɑh]

ten derde (bw)

кхоалгlа-делахь

[qɔɑlɣɑ delɑh]

plotseling (bw)

цlеххьана

[ʦhehɑnɑ]

in het begin (bw)

юьхьенца

[juhenʦɑ]

voor de eerste keer (bw)

voor de eerste keer (bw)

дуьххьара

[dyhɑrɑ]

lang voor … (bw)

хьалххе

[hɑlhe]

opnieuw (bw)

юха

[juha]

voor eeuwig (bw)

гуттаренна

[gut:ɑreŋɑ]

nooit (bw)

цкъа а

[ʦqhɑ ɑ]

weer (bw)

кхин цкъа а

[qin ʦqhɑ ɑ]

nu (bw)

хlинца

[hinʦɑ]

vaak (bw)

vaak (bw)

кест-кеста

[kest kestɑ]

toen (bw)

хlетахь

[hetɑh]

urgent (bw)

чехка

[ʧehkɑ]

meestal (bw)

нехан санна

[nehan sɑŋɑ]

trouwens, … (tussen haakjes)

шен метта

[ʃən met:ɑ]

mogelijk (bw)

тарлун ду

[tɑrlun du]

waarschijnlijk (bw)

хила мегаш хила

[hilɑ megɑʃ hilɑ]

misschien (bw)

misschien (bw)

хила мега

[hilɑ megɑ]

trouwens (bw)

цул совнаха, …

[ʦul sɔvnɑha]

daarom …

цундела

[ʦundelɑ]

in weerwil van …

делахь а …

[delɑh ɑ]

dankzij …

бахьана долуш …

[bɑhɑnɑ dɔluʃ]

wat (vn)

хlун

[hun]

dat (vw)

а

[ɑ]

iets (vn)

iets (vn)

цхьаъ-м

[ʦhɑ m]

iets

цхьа хlума

[ʦhɑ humɑ]

niets (vn)

хlумма а дац

[hum:ɑ ɑ dɑʦ]

wie (~ is daar?)

мила

[milɑ]

iemand (een onbekende)

цхьаъ

[ʦhɑ]

iemand (een bepaald persoon)

цхьаъ

[ʦhɑ]

niemand (vn)

цхьа а

[ʦhɑ ɑ]

nergens (bw)

nergens (bw)

цхьанххьа а

[ʦhɑnhɑ ɑ]

niemands (bn)

цхьаьннан а

[ʦhæŋɑn ɑ]

iemands (bn)

цхьаьннан

[ʦhæŋɑn]

zo (Ik ben ~ blij)

иштта

[iʃt:ɑ]

ook (evenals)

санна

[sɑŋɑ]

alsook (eveneens)

а

[ɑ]

18. Functiewoorden. Bijwoorden. Deel 2

Waarom?

Хlунда?

[hundɑ]

om een bepaalde reden

цхьанна-м

[ʦhɑŋɑ m]

omdat …

цундела

[ʦundelɑ] voor een bepaald doel

voor een bepaald doel

цхьана хlуманна

[ʦhɑnɑ humɑŋɑ]

en (vw)

а-а

[ɑ ɑ]

of (vw)

я

[jɑ]

maar (vw)

амма

[ɑm:ɑ]

te (~ veel mensen)

дукха

[duqɑ]

alleen (bw)

бен

[ben]

precies (bw)

нийсса

[ni:s:ɑ]

ongeveer (~ 10 kg)

ongeveer (~ 10 kg)

герга

[gergɑ]

omstreeks (bw)

герггарчу хьесапехь

[gerg:ɑrʧu hesɑpeh]

bij benadering (bn)

герггарчу хьесапера

[gerg:ɑrʧu hesɑperɑ]

bijna (bw)

гергга

[gerg:ɑ]

rest (de)

бухадиснарг

[buhadisnɑrg]

elk (bn)

хlор

[hɔr]

om het even welk

муьлхха а

[mylha ɑ]

veel (grote hoeveelheid)

veel (grote hoeveelheid)

дукха

[duqɑ]

veel mensen

дуккха а

[duk:ɑ ɑ]

iedereen (alle personen)

дерриг

[der:ig]

in ruil voor …

цхьана … хийцина

[ʦhɑnɑ hi:ʦinɑ]

in ruil (bw)

метта

[met:ɑ]

met de hand (bw)

куьйга

[kyjgɑ]

onwaarschijnlijk (bw)

те

[te]

waarschijnlijk (bw)

waarschijnlijk (bw)

схьахетарехь

[shɑhetɑreh]

met opzet (bw)

хуъушехь

[hyuʃəh]

toevallig (bw)

ларамаза

[lɑrɑmɑzɑ]

zeer (bw)

чlоагlа

[ʧhɔɑɣɑ]

bijvoorbeeld (bw)

масала

[mɑsɑlɑ]

tussen (~ twee steden)

юккъехь

[jukqheh]

tussen (te midden van)

юккъехь

[jukqheh]

vooral (bw)

vooral (bw)

къасттина

[qhɑst:inɑ]

BASISBEGRIPPEN DEEL 2

19. Dagen van de week

maandag (de)

оршот

[ɔrʃɔt]

dinsdag (de)

шинара

[ʃinɑrɑ]

woensdag (de)

кхаара

[qɑ:rɑ] donderdag (de)

donderdag (de)

еара

[eɑrɑ]

vrijdag (de)

пlераска

[pherɑskɑ]

zaterdag (de)

шот

[ʃɔt]

zondag (de)

кlиранде

[k:irɑnde]

vandaag (bw)

тахана

[tɑhanɑ]

morgen (bw)

кхана

[qɑnɑ]

overmorgen (bw)

лама

[lɑmɑ]

gisteren (bw)

gisteren (bw)

селхана

[selhanɑ]

eergisteren (bw)

стомара

[stɔmɑrɑ]

dag (de)

де

[de]

werkdag (de)

белхан де

[belhan de]

feestdag (de)

деза де

[dezɑ de]

verlofdag (de)

мукъа де

[muqhɑ de]

weekend (het)

мукъа денош

[muqhɑ denɔʃ]

de hele dag (bw)

de hele dag (bw)

деррига де

[der:igɑ de]

de volgende dag (bw)

шолгlачу дийнахь

[ʃɔlɣɑʧu di:nɑh]

twee dagen geleden

ши де хьалха

[ʃi de hɑlha]

aan de vooravond (bw)

де хьалха

[de hɑlha]

dag-, dagelijks (bn)

хlор денна хуьлу

[hɔr deŋɑ hylu]

elke dag (bw)

хlор денна хуьлу

[hɔr deŋɑ hylu]

week (de)

кlира

[k:irɑ]

vorige week (bw)

vorige week (bw)

дlадаханчу кlирнахь

[dəɑdɑhanʧu k:irnɑh]

volgende week (bw)

тlедогlучу кlирнахь

[thedɔɣuʧu k:irnɑh]

wekelijks (bn)

хlор кlиранан

[hɔr k:irɑnɑn]

elke week (bw)

хlор кlирна

[hɔr k:irnɑ]

twee keer per week

кlирнахь шозза

[k:irnɑh ʃɔz:ɑ]

elke dinsdag

хlор шинара

[hɔr ʃinɑrɑ]

20. Uren. Dag en nacht

morgen (de)

lуьйре

[əyjre]

's morgens (bw)

lуьйранна

[əyjrɑŋɑ]

middag (de)

делкъе

[delqhe] 's middags (bw)

's middags (bw)

делкъан тlаьхьа

[delqhɑn thæhɑ]

avond (de)

суьйре

[syjre]

's avonds (bw)

сарахь

[sɑrɑh]

nacht (de)

буьса

[bysɑ]

's nachts (bw)

буса

[busɑ]

middernacht (de)

буьйсанан юкъ

[byjsɑnɑn juqh]

seconde (de)

секунд

[sekund]

minuut (de)

minuut (de)

минот

[minɔt]

uur (het)

сахьт

[sɑht]

halfuur (het)

ахсахьт

[ɑhsɑht]

kwartier (het)

сахьтах пхийтта

[sɑhtɑh phi:t:ɑ]

vijftien minuten

l5 минот

[phi:t:ɑ minɔt]

etmaal (het)

де-буьйса

[de byjsɑ]

zonsopgang (de)

малх схьакхетар

[mɑlh shɑqetɑr]

dageraad (de)

dageraad (de)

сатасар

[sɑtɑsɑr]

vroege morgen (de)

lуьйранна хьалххехь

[əyjrɑŋɑ hɑlheh]

zonsondergang (de)

чубузар

[ʧubuzɑr]

's morgens vroeg (bw)

lуьйранна хьалххе

[əyjrɑŋɑ hɑlhe]

vanmorgen (bw)

тахан lуьйранна

[tɑhan əyjrɑŋɑ]

morgenochtend (bw)

кхана lуьйранна

[qɑnɑ əyjrɑŋɑ]

vanmiddag (bw)

тахана дийнахь

[tɑhanɑ di:nɑh]

's middags (bw)

's middags (bw)

делкъан тlаьхьа

[delqhɑn thæhɑ]

morgenmiddag (bw)

кхана делкъан тlаьхьа

[qɑnɑ delqhɑn thæhɑ]

vanavond (bw)

тахана суьйранна

[tɑhanɑ syjrɑŋɑ]

morgenavond (bw)

кхана суьйранна

[qɑnɑ syjrɑŋɑ]

klokslag drie uur

нийсса кхоъ сахьт даьлча

[ni:s:ɑ qø sɑht dælʧɑ]

ongeveer vier uur

диъ сахьт гергга

[di sɑht gerg:ɑ]

tegen twaalf uur

шийтта сахьт долаж

[ʃi:t:ɑ sɑht dɔlɑʒ]

over twintig minuten

over twintig minuten

ткъа минот яьлча

[tqhɑ minɔt jɑlʧɑ]

over een uur

цхьа сахьт даьлча

[ʦhɑ sɑht dælʧɑ]

op tijd (bw)

шен хеннахь

[ʃən heŋɑh]

kwart voor …

сахьтах пхийтта яьлча

[sɑhtɑh phi:t:ɑ jɑlʧɑ]

binnen een uur

сахьт даллалц

[sɑht dɑl:ɑlʦ]

elk kwartier

хlор пхийтта минот

[hɔr phi:t:ɑ minɔt]

de klok rond

дуьззина де-буьйса

[dyz:inɑ de byjsɑ]

21. Maanden. Seizoenen

januari (de)

январь

[jɑnvɑrʲ]

februari (de)

февраль

[fevrɑʎ]

maart (de)

март

[mɑrt] april (de)

april (de)

апрель

[ɑpreʎ]

mei (de)

май

[mɑj]

juni (de)

июнь

[ijuɲ]

juli (de)

июль

[ijuʎ]

augustus (de)

август

[ɑvgust]

september (de)

сентябрь

[sentʲɑbrʲ]

oktober (de)

октябрь

[ɔktʲɑbrʲ]

november (de)

november (de)

ноябрь

[nɔjɑbrʲ]

december (de)

декабрь

[dekɑbrʲ]

lente (de)

бlаьсте

[bəæste]

in de lente (bw)

бlаьста

[bəæstɑ]

lente- (abn)

бlаьстенан

[bəæstenɑn]

zomer (de)

аьхке

[æhke]

in de zomer (bw)

аьхка

[æhkɑ]

zomer-, zomers (bn)

zomer-, zomers (bn)

аьхкенан

[æhkenɑn]

herfst (de)

гуьйре

[gyjre]

in de herfst (bw)

гурахь

[gurɑh]

herfst- (abn)

гуьйренан

[gyjrenɑn]

winter (de)

lа

[əɑ]

in de winter (bw)

lай

[əɑj]

winter- (abn)

lаьнан

[əænɑn]

maand (de)

maand (de)

бутт

[but:]

deze maand (bw)

кху баттахь

[qu bɑt:ɑh]

volgende maand (bw)

тlебогlу баттахь

[thebɔɣu bɑt:ɑh]

vorige maand (bw)

байна баттахь

[bɑjnɑ bɑt:ɑh]

een maand geleden (bw)

цхьа бутт хьалха

[ʦhɑ but: hɑlha]

over een maand (bw)

цхьа бутт баьлча

[ʦhɑ but: bælʧɑ]

over twee maanden (bw)

ши бутт баьлча

[ʃi but: bælʧɑ]

de hele maand (bw)

de hele maand (bw)

беррига бутт

[ber:igɑ but:]

een volle maand (bw)

дийнна бутт

[di:ŋɑ but:]

maand-, maandelijks (bn)

хlор беттан

[hɔr bet:ɑn]

maandelijks (bw)

хlор баттахь

[hɔr bɑt:ɑh]

elke maand (bw)

хlор бутт

[hɔr but:]

twee keer per maand

баттахь 2

[bɑt:ɑh ʃɔz:ɑ]

jaar (het)

шо

[ʃɔ]

dit jaar (bw)

dit jaar (bw)

кхушара

[quʃɑrɑ]

volgend jaar (bw)

тlедогlучу шарахь

[thedɔɣuʧu ʃɑrɑh]

vorig jaar (bw)

стохка

[stɔhkɑ]

een jaar geleden (bw)

шо хьалха

[ʃɔ hɑlha]

over een jaar

шо даьлча

[ʃɔ dælʧɑ]

over twee jaar

ши шо даьлча

[ʃi ʃɔ dælʧɑ]

het hele jaar

деррига шо

[der:igɑ ʃɔ]

een vol jaar

een vol jaar

дийнна шо

[di:ŋɑ ʃɔ]

elk jaar

хlор шо

[hɔr ʃɔ]

jaar-, jaarlijks (bn)

хlор шеран

[hɔr ʃərɑn]

jaarlijks (bw)

хlор шарахь

[hɔr ʃɑrɑh]

⁴ keer per jaar

шарахь 4

[ʃɑrɑh døɑz:ɑ]

datum (de)

де

[de]

datum (de)

терахь

[terɑh]

kalender (de)

kalender (de)

календарь

[kɑlendɑrʲ]

een half jaar

ахшо

[ɑhʃɔ]

zes maanden

ахшо

[ɑhʃɔ]

seizoen (bijv. lente, zomer)

зам

[zɑm]

eeuw (de)

оьмар

[ømɑr]

22. Meeteenheden

gewicht (het)

дозалла

[dɔzɑl:ɑ]

lengte (de)

йохалла

[johal:ɑ]

breedte (de)

шоралла

[ʃɔrɑl:ɑ] hoogte (de)

hoogte (de)

лакхалла

[lɑqɑl:ɑ]

diepte (de)

кlоргалла

[k:ɔrgɑl:ɑ]

volume (het)

дукхалла

[duqɑl:ɑ]

oppervlakte (de)

майда

[mɑjdɑ]

gram (het)

грамм

[grɑm:]

milligram (het)

миллиграмм

[mil:igrɑm:]

kilogram (het)

килограмм

[kilɔgrɑm:]

ton (duizend kilo)

ton (duizend kilo)

тонна

[tɔŋɑ]

pond (het)

герка

[gerkɑ]

ons (het)

унци

[unʦi]

meter (de)

метр

[metr]

millimeter (de)

миллиметр

[mil:imetr]

centimeter (de)

сантиметр

[sɑntimetr]

kilometer (de)

километр

[kilɔmetr]

mijl (de)

mijl (de)

миля

[miʎɑ]

duim (de)

дюйм

[dyjm]

voet (de)

фут

[fut]

yard (de)

ярд

[jɑrd]

vierkante meter (de)

квадратни метр

[kvɑdrɑtni metr]

hectare (de)

гектар

[gektɑr]

liter (de)

литр

[litr]

graad (de)

graad (de)

градус

[grɑdus]

volt (de)

вольт

[vɔʎt]

ampère (de)

ампер

[ɑmper]

paardenkracht (de)

говран ницкъ

[gɔvrɑn niʦqh]

hoeveelheid (de)

дукхалла

[duqɑl:ɑ]

een beetje …

кlезиг

[k:ezig]

helft (de)

ах

[ɑh]

dozijn (het)

dozijn (het)

цlов

[ʦhɔv]

stuk (het)

цхьаъ

[ʦhɑ]

afmeting (de)

барам

[bɑrɑm]

schaal (bijv. ~ van 1 op 50)

масштаб

[mɑsʃtɑb]

minimaal (bn)

уггар кlезиг

[ug:ɑr k:ezig]

minste (bn)

уггара кlезигаха долу

[ug:ɑrɑ k:ezigɑha dɔlu]

medium (bn)

юккъера

[jukqherɑ]

maximaal (bn)

maximaal (bn)

уггар дукха

[ug:ɑr duqɑ]

grootste (bn)

уггара дукхаха долу

[ug:ɑrɑ duqɑha dɔlu]

23. Containers

glazen pot (de)

банка

[bɑŋkɑ]

blik (conserven~)

банка

[bɑŋkɑ]

emmer (de)

ведар

[wedɑr] ton (bijv. regenton)

ton (bijv. regenton)

боьшка

[bøʃkɑ]

ronde waterbak (de)

тас

[tɑs]

tank (bijv. watertank-70-ltr)

бак

[bɑk]

heupfles (de)

фляжк

[fʎɑʒk]

jerrycan (de)

канистр

[kɑnistr]

tank (bijv. ketelwagen)

цистерна

[ʦisternɑ]

beker (de)

кружка

[kruʒkɑ]

kopje (het)

kopje (het)

кад

[kɑd]

schoteltje (het)

бошхап

[bɔʃhap]

glas (het)

стака

[stɑkɑ]

wijnglas (het)

кад

[kɑd]

steelpan (de)

яй

[jɑj]

fles (de)

шиша

[ʃiʃɑ]

flessenhals (de)

бертиг

[bertig]

karaf (de)

karaf (de)

сурийла

[suri:lɑ]

kruik (de)

кlудал

[k:udɑl]

vat (het)

пхьегlа

[pheɣɑ]

pot (de)

кхаба

[qɑbɑ]

vaas (de)

ваза

[vɑzɑ]

flacon (de)

флакон

[flɑkɔn]

flesje (het)

шиша

[ʃiʃɑ]

tube (bijv. ~ tandpasta)

tube (bijv. ~ tandpasta)

тюбик

[tybik]

zak (bijv. ~ aardappelen)

гали

[gɑli]

tasje (het)

пакет

[pɑket]

pakje (~ sigaretten, enz.)

ботт

[bɔt:]

doos (de)

гlутакх

[ɣutɑq]

kist (de)

яьшка

[jɑʃkɑ]

mand (de)

тускар

[tuskɑr]

MENS

MENS. HET LICHAAM

24. Hoofd

hoofd (het)

корта

[kɔrtɑ]

gezicht (het)

юьхь

[juh]

neus (de)

мара

[mɑrɑ] mond (de)

mond (de)

бага

[bɑgɑ]

oog (het)

бlаьрга

[bəærgɑ]

ogen (mv.)

бlаьргаш

[bəærgɑʃ]

pupil (de)

йоlбlаьрг

[joəbəærg]

wenkbrauw (de)

цlоцкъам

[ʦhɔʦqhɑm]

wimper (de)

бlарган негlарийн чоьш

[bəɑrgɑn neɣɑri:n ʧøʃ]

ooglid (het)

бlаьрганегlар

[bəærgɑneɣɑr]

tong (de)

tong (de)

мотт

[mɔt:]

tand (de)

церг

[ʦerg]

lippen (mv.)

балдаш

[bɑldɑʃ]

jukbeenderen (mv.)

бlаьрадаьlахкаш

[bəærɑdæəɑhkɑʃ]

tandvlees (het)

доьлаш

[dølɑʃ]

gehemelte (het)

стигал

[stigɑl]

neusgaten (mv.)

меран lуьргаш

[merɑn əyrgɑʃ]

kin (de)

kin (de)

чlениг

[ʧhenig]

kaak (de)

мочхал

[mɔʧhal]

wang (de)

бесни

[besni]

voorhoofd (het)

хьаж

[hɑʒ]

slaap (de)

лергаюх

[lergɑjuh]

oor (het)

лерг

[lerg]

achterhoofd (het)

кlесаркlаг

[k:esɑrk:ɑg]

hals (de)

hals (de)

ворта

[vɔrtɑ]

keel (de)

къамкъарг

[qhɑmqhɑrg]

haren (mv.)

месаш

[mesɑʃ]

kapsel (het)

тойина месаш

[tɔjınɑ mesɑʃ]

haarsnit (de)

месаш дlахедор

[mesɑʃ dəɑhedɔr]

pruik (de)

парик

[pɑrik]

snor (de)

мекхаш

[meqɑʃ]

baard (de)

baard (de)

маж

[mɑʒ]

dragen (een baard, enz.)

лело

[lelɔ]

vlecht (de)

кlажар

[k:ɑʒɑr]

bakkebaarden (mv.)

бакенбардаш

[bɑkenbɑrdɑʃ]

ros (roodachtig, rossig)

хьаьрса

[hærsɑ]

grijs (~ haar)

къоьжа

[qhøʒɑ]

kaal (bn)

кlунзал

[k:unzɑl]

kale plek (de)

kale plek (de)

кlунзал

[k:unzɑl]

paardenstaart (de)

цlога

[ʦhɔgɑ]

pony (de)

кlужал

[k:uʒɑl]

25. Menselijk lichaam

hand (de)

тlара

[thɑrɑ]

arm (de)

куьйг

[kyjg]

vinger (de)

пlелг

[phelg] duim (de)

duim (de)

нана пlелг

[nɑnɑ phelg]

pink (de)

цlаза-пlелг

[ʦhɑzɑ phelg]

nagel (de)

мlара

[məɑrɑ]

vuist (de)

буй

[buj]

handpalm (de)

кераюкъ

[kerɑjuqh]

pols (de)

куьйган хьакхолг

[kyjgɑn hɑqɔlg]

voorarm (de)

пхьарс

[phɑrs]

elleboog (de)

elleboog (de)

гола

[gɔlɑ]

schouder (de)

белш

[belʃ]

been (rechter ~)

ког

[kɔg]

voet (de)

коган кlело

[kɔgɑn k:elɔ]

knie (de)

гола

[gɔlɑ]

kuit (de)

пхьид

[phid]

heup (de)

варе

[vɑre]

hiel (de)

hiel (de)

кlажа

[k:ɑʒɑ]

lichaam (het)

дегl

[deɣ]

buik (de)

гай

[gɑj]

borst (de)

накха

[nɑqɑ]

borst (de)

накха

[nɑqɑ]

zijde (de)

агlо

[ɑɣɔ]

rug (de)

букъ

[buqh]

lage rug (de)

lage rug (de)

хоттарш

[hot:ɑrʃ]

taille (de)

гlодаюкъ

[ɣɔdɑjuqh]

navel (de)

цlонга

[ʦhɔŋɑ]

billen (mv.)

хенан маьlиг

[henɑn mæəig]

achterwerk (het)

тlехье

[thehe]

huidvlek (de)

кlеда

[k:edɑ]

moedervlek (de)

минга

[miŋɑ]

tatoeage (de)

tatoeage (de)

дагар

[dɑgɑr]

litteken (het)

мо

[mɔ]

KLEDING EN ACCESSOIRES

26. Bovenkleding. Jassen

kleren (mv.), kleding (de)

бедар

[bedɑr]

bovenkleding (de)

тlехула юху бедар

[thehulɑ juhu bedɑr]

winterkleding (de)

lаьнан барзакъ

[əænɑn bɑrzɑqh] jas (de)

jas (de)

пальто

[pɑʎtɔ]

bontjas (de)

кетар

[ketɑr]

bontjasje (het)

йоца кетар

[joʦɑ ketɑr]

donzen jas (de)

месийн гоь

[mesi:n gø]

jasje (bijv. een leren ~)

куртка

[kurtkɑ]

regenjas (de)

плащ

[plɑɕ]

waterdicht (bn)

хи чекх ца долу

[hi ʧeq ʦɑ dɔlu]

27. Heren and dames kleding

overhemd (het)

коч

[kɔʧ]

broek (de)

хеча

[heʧɑ]

jeans (de)

джинсаш

[ʤinsɑʃ] colbert (de)

colbert (de)

пиджак

[piʤɑk]

kostuum (het)

костюм

[kɔstym]

jurk (de)

бедар

[bedɑr]

rok (de)

юпка

[jupkɑ]

blouse (de)

блузка

[bluzkɑ]

wollen vest (de)

кофта

[kɔftɑ]

blazer (kort jasje)

жакет

[ʒɑket]

T-shirt (het)

T-shirt (het)

футболк

[futbɔlk]

shorts (mv.)

шорташ

[ʃɔrtɑʃ]

trainingspak (het)

спортан костюм

[spɔrtɑn kɔstym]

badjas (de)

оба

[ɔbɑ]

pyjama (de)

пижама

[piʒɑmɑ]

sweater (de)

свитер

[switer]

pullover (de)

пуловер

[pulɔwer]

gilet (het)

gilet (het)

жилет

[ʒilet]

rokkostuum (het)

фрак

[frɑk]

smoking (de)

смокинг

[smɔkiŋ]

uniform (het)

форма

[fɔrmɑ]

werkkleding (de)

белхан бедар

[belhan bedɑr]

overall (de)

комбинезон

[kɔmbinezɔn]

doktersjas (de)

оба

[ɔbɑ]

28. Kleding. Ondergoed

ondergoed (het)

чухулаюху хlуманаш

[ʧuhulɑjuhu humɑnɑʃ]

onderhemd (het)

майка

[mɑjkɑ]

sokken (mv.)

пазаташ

[pɑzɑtɑʃ] nachthemd (het)

nachthemd (het)

вуьжуш юху коч

[vyʒuʃ juhu kɔʧ]

beha (de)

бюстгалтер

[bystgɑlter]

kniekousen (mv.)

пазаташ

[pɑzɑtɑʃ]

panty (de)

колготкаш

[kɔlgɔtkɑʃ]

nylonkousen (mv.)

пазаташ

[pɑzɑtɑʃ]

badpak (het)

луьйчушъюхург

[lyjʧuʃʰjuhurg]

29. Hoofddeksels

hoed (de)

куй

[kuj]

deukhoed (de)

шляпа

[ʃʎɑpɑ]

honkbalpet (de)

бейсболк

[bejsbɔlk] kleppet (de)

kleppet (de)

кепка

[kepkɑ]

baret (de)

берет

[beret]

kap (de)

бошлакх

[bɔʃlɑq]

panamahoed (de)

панамка

[pɑnɑmkɑ]

gebreide muts (de)

юьйцина куй

[jujʦinɑ kuj]

hoofddoek (de)

йовлакх

[jovlɑq]

dameshoed (de)

шляпин цуьрг

[ʃʎɑpin ʦyrg]

veiligheidshelm (de)

veiligheidshelm (de)

каска

[kɑskɑ]

veldmuts (de)

пилотка

[pilɔtkɑ]

helm, valhelm (de)

гlем

[ɣem]

bolhoed (de)

яй

[jɑj]

hoge hoed (de)

цилиндр

[ʦilindr]

30. Schoeisel

schoeisel (het)

мача

[mɑʧɑ]

schoenen (mv.)

батенкаш

[bɑteŋkɑʃ]

vrouwenschoenen (mv.)

туфлеш

[tufleʃ] laarzen (mv.)

laarzen (mv.)

эткаш

[ɛtkɑʃ]

pantoffels (mv.)

кlархаш

[k:ɑrhɑʃ]

sportschoenen (mv.)

красовкаш

[krɑsɔvkɑʃ]

sneakers (mv.)

кеди

[kedi]

sandalen (mv.)

сандалеш

[sɑndɑleʃ]

schoenlapper (de)

эткийн пхьар

[ɛtki:n phɑr]

hiel (de)

кlажа

[k:ɑʒɑ]

paar (een ~ schoenen)

paar (een ~ schoenen)

шиъ

[ʃi]

veter (de)

чимчаргlа

[ʧimʧɑrɣɑ]

rijgen (schoenen ~)

чимчаргlа дlадехка

[ʧimʧɑrɣɑ dəɑdehkɑ]

schoenlepel (de)

lайг

[əɑjg]

schoensmeer (de/het)

мачийн крем

[mɑʧi:n krem]

31. Persoonlijke accessoires

handschoenen (mv.)

карнаш

[kɑrnɑʃ]

wanten (mv.)

каранаш

[kɑrɑnɑʃ]

sjaal (fleece ~)

шарф

[ʃɑrf] bril (de)

bril (de)

куьзганаш

[kyzgɑnɑʃ]

brilmontuur (het)

куьзганийн гура

[kyzgɑni:n gurɑ]

paraplu (de)

зонтик

[zɔntik]

wandelstok (de)

lасалг

[əɑsɑlg]

haarborstel (de)

щётка

[ɕɜtkɑ]

waaier (de)

мохтухург

[mɔhtuhurg]

das (de)

галстук

[gɑlstuk]

strikje (het)

strikje (het)

галстук-бабочка

[gɑlstuk bɑbɔʧkɑ]

bretels (mv.)

доьхкарш

[døhkɑrʃ]

zakdoek (de)

мерах хьокху йовлакх

[merɑh hɔqu jovlɑq]

kam (de)

ехк

[ehk]

haarspeldje (het)

маха

[mɑha]

schuifspeldje (het)

мlара

[məɑrɑ]

gesp (de)

кlега

[k:egɑ]

broekriem (de)

broekriem (de)

доьхка

[døhkɑ]

draagriem (de)

бухка

[buhkɑ]

handtas (de)

тlормиг

[thɔrmig]

damestas (de)

тlормиг

[thɔrmig]

rugzak (de)

рюкзак

[rykzɑk]

32. Kleding. Diversen

mode (de)

мода

[mɔdɑ]

de mode (bn)

модехь долу

[mɔdeh dɔlu]

kledingstilist (de)

модельхо

[mɔdeʎho] kraag (de)

kraag (de)

кач

[kɑʧ]

zak (de)

киса

[kisɑ]

zak- (abn)

кисанан

[kisɑnɑn]

mouw (de)

пхьош

[phɔʃ]

lusje (het)

лалам

[lɑlɑm]

gulp (de)

ширинка

[ʃiriŋkɑ]

rits (de)

догlа

[dɔɣɑ]

sluiting (de)

sluiting (de)

туьйдарг

[tyjdɑrg]

knoop (de)

нуьйда

[nyjdɑ]

knoopsgat (het)

туьйдарг

[tyjdɑrg]

losraken (bijv. knopen)

дlадала

[dəɑdɑlɑ]

naaien (kleren, enz.)

тега

[tegɑ]

borduren (ww)

дага

[dɑgɑ]

borduursel (het)

дагар

[dɑgɑr]

naald (de)

naald (de)

маха

[mɑha]

draad (de)

тай

[tɑj]

naad (de)

эвна

[ɛvnɑ]

vies worden (ww)

бехдала

[behdɑlɑ]

vlek (de)

таммагlа

[tɑm:ɑɣɑ]

gekreukt raken (ov. kleren)

хьерча

[herʧɑ]

scheuren (ov.ww.)

датlо

[dɑthɔ]

mot (de)

mot (de)

неца

[neʦɑ]

33. Persoonlijke verzorging. Schoonheidsmiddelen

tandpasta (de)

цергийн паста

[ʦergi:n pɑstɑ]

tandenborstel (de)

цергийг щётка

[ʦergi:g ɕɜtkɑ]

tanden poetsen (ww)

цергаш цlанъян

[ʦergɑʃ ʦhɑnʰjɑn] scheermes (het)

scheermes (het)

урс

[urs]

scheerschuim (het)

маж йошуш хьокху крем

[mɑʒ joʃuʃ hɔqu krem]

zich scheren (ww)

даша

[dɑʃɑ]

zeep (de)

саба

[sɑbɑ]

shampoo (de)

шампунь

[ʃɑmpuɲ]

schaar (de)

тукар

[tukɑr]

nagelvijl (de)

ков

[kɔv]

nagelknipper (de)

nagelknipper (de)

маlраш йоху морзах

[mɑərɑʃ johu mɔrzɑh]

pincet (het)

пинцет

[pinʦet]

cosmetica (de)

косметика

[kɔsmetikɑ]

masker (het)

маска

[mɑskɑ]

manicure (de)

маникюр

[mɑnikyr]

manicure doen

маникюр ян

[mɑnikyr jɑn]

pedicure (de)

педикюр

[pedikyr]

cosmetica tasje (het)

cosmetica tasje (het)

косметичка

[kɔsmetiʧkɑ]

poeder (de/het)

пудра

[pudrɑ]

poederdoos (de)

пудрадухкург

[pudrɑduhkurg]

rouge (de)

цlен басарш

[ʦhen bɑsɑrʃ]

parfum (de/het)

духlи

[duhi]

eau de toilet (de)

туалетан хи

[tuɑletɑn hi]

lotion (de)

лосьон

[lɔsʲɔn]

eau de cologne (de)

eau de cologne (de)

lатlар

[əɑthɑr]

oogschaduw (de)

тенеш

[teneʃ]

oogpotlood (het)

бlаргах хьокху къолам

[bəɑrgɑh hɔqu qhɔlɑm]

mascara (de)

тушь

[tuʃ]

lippenstift (de)

балдех хьокху хьакхар

[bɑldeh hɔqu hɑqɑr]

nagellak (de)

маlрат хьокху лак

[mɑərɑt hɔqu lɑk]

haarlak (de)

месашт хьокху лак

[mesɑʃt hɔqu lɑk]

deodorant (de)

deodorant (de)

дезодарант

[dezɔdɑrɑnt]

crème (de)

крем

[krem]

gezichtscrème (de)

юьхьах хьокху крем

[juhɑh hɔqu krem]

handcrème (de)

куьйгах хьокху крем

[kyjgɑh hɔqu krem]

antirimpelcrème (de)

хершнаш дуьхьал крем

[herʃnɑʃ dyhɑl krem]

dag- (abn)

дийнан

[di:nɑn]

nacht- (abn)

буьйсанан

[byjsɑnɑn]

tampon (de)

tampon (de)

тампон

[tɑmpɔn]

toiletpapier (het)

хьаштагlан кехат

[hɑʃtɑɣɑn kehat]

föhn (de)

месашъякъорг

[mesɑʃʰjɑqhɔrg]

34. Horloges. Klokken

polshorloge (het)

пхьаьрсах доьхку сахьт

[phærsɑh døhku sɑht]

wijzerplaat (de)

циферблат

[ʦiferblɑt]

wijzer (de)

сахьтан цамза

[sɑhtɑn ʦɑmzɑ] metalen horlogeband (de)

metalen horlogeband (de)

сахьтан хlоз

[sɑhtɑn hɔz]

horlogebandje (het)

ремешок

[remeʃɔk]

batterij (de)

батарейка

[bɑtɑrejkɑ]

leeg zijn (ww)

охьахаа

[ɔhɑhɑ:]

batterij vervangen

хийца

[hi:ʦɑ]

voorlopen (ww)

сихадала

[sihadɑlɑ]

achterlopen (ww)

тlехь лела

[theh lelɑ]

wandklok (de)

wandklok (de)

пенах уллу сахьт

[penɑh ul:u sɑht]

zandloper (de)

гlамаран сахьт

[ɣɑmɑrɑn sɑht]

zonnewijzer (de)

маьлхан сахьт

[mælhan sɑht]

wekker (de)

сомавоккху сахьт

[sɔmɑvɔk:u sɑht]

horlogemaker (de)

сахьтийн пхьар

[sɑhti:n phɑr]

repareren (ww)

тадан

[tɑdɑn]

VOEDSEL. VOEDING

35. Voedsel

vlees (het)

жижиг

[ʒiʒig]

kip (de)

котам

[kɔtɑm]

kuiken (het)

кlорни

[k:ɔrni] eend (de)

eend (de)

бад

[bɑd]

gans (de)

гlаз

[ɣɑz]

wild (het)

экха

[ɛqɑ]

kalkoen (de)

москал-котам

[mɔskɑl kɔtɑm]

varkensvlees (het)

хьакхин жижиг

[hɑqin ʒiʒig]

kalfsvlees (het)

эсан жижиг

[ɛsɑn ʒiʒig]

schapenvlees (het)

уьстагlан жижиг

[ystɑɣɑn ʒiʒig]

rundvlees (het)

rundvlees (het)

бежанан жижиг

[beʒɑnɑn ʒiʒig]

konijnenvlees (het)

пхьагал

[phɑgɑl]

worst (de)

марш

[mɑrʃ]

saucijs (de)

йоьхь

[jøh]

spek (het)

бекон

[bekɔn]

ham (de)

дакъийна хьакхин жижиг

[dɑqhi:nɑ hɑqin ʒiʒig]

gerookte achterham (de)

хьакхин гlогl

[hɑqin ɣɔɣ]

paté, pastei (de)

paté, pastei (de)

паштет

[pɑʃtet]

lever (de)

доlах

[dɔəɑh]

varkensvet (het)

хьакхин дума

[hɑqin dumɑ]

gehakt (het)

аьхьана жижиг

[æhɑnɑ ʒiʒig]

tong (de)

мотт

[mɔt:]

ei (het)

хlоа

[hɔɑ]

eieren (mv.)

хlоаш

[hɔɑʃ]

eiwit (het)

eiwit (het)

кlайн хlоа

[k:ɑjn hɔɑ]

eigeel (het)

буьйра

[byjrɑ]

vis (de)

чlара

[ʧhɑrɑ]

zeevruchten (mv.)

хlордан сурсаташ

[hɔrdɑn sursɑtɑʃ]

kaviaar (de)

зирх

[zirh]

krab (de)

краб

[krɑb]

garnaal (de)

креветка

[krewetkɑ]

oester (de)

oester (de)

устрица

[ustriʦɑ]

langoest (de)

лангуст

[lɑŋust]

octopus (de)

бархlкогберг

[bɑrhkɔgberg]

inktvis (de)

кальмар

[kɑʎmɑr]

steur (de)

иргlу

[irɣu]

zalm (de)

лосось

[lɔsɔsʲ]

heilbot (de)

палтус

[pɑltus]

kabeljauw (de)

kabeljauw (de)

треска

[treskɑ]

makreel (de)

скумбри

[skumbri]

tonijn (de)

тунец

[tuneʦ]

paling (de)

жlаьлин чlара

[ʒəælin ʧhɑrɑ]

forel (de)

бакъ чlара

[bɑqh ʧhɑrɑ]

sardine (de)

сардина

[sɑrdinɑ]

snoek (de)

гlазкхийн чlара

[ɣɑzqi:n ʧhɑrɑ]

haring (de)

haring (de)

сельдь

[seʎdʲ]

brood (het)

бепиг

[bepig]

kaas (de)

нехча

[nehʧɑ]

suiker (de)

шекар

[ʃəkɑr]

zout (het)

туьха

[tyha]

rijst (de)

дуга

[dugɑ]

pasta (de)

макаронаш

[mɑkɑrɔnɑʃ]

noedels (mv.)

noedels (mv.)

гарзанаш

[gɑrzɑnɑʃ]

boter (de)

налха

[nɑlha]

plantaardige olie (de)

ораматийн даьтта

[ɔrɑmɑti:n dæt:ɑ]

zonnebloemolie (de)

хlун даьтта

[hun dæt:ɑ]

margarine (de)

маргарин

[mɑrgɑrin]

olijven (mv.)

оливкаш

[ɔlivkɑʃ]

olijfolie (de)

оливкан даьтта

[ɔlivkɑn dæt:ɑ]

melk (de)

melk (de)

шура

[ʃurɑ]

gecondenseerde melk (de)

юкъйина шура

[juqhjınɑ ʃurɑ]

yoghurt (de)

йогурт

[jogurt]

zure room (de)

тlо

[thɔ]

room (de)

гlаймакх

[ɣɑjmɑq]

mayonaise (de)

майнез

[mɑjnez]

crème (de)

крем

[krem]

graan (het)

graan (het)

lов

[əɔv]

meel (het), bloem (de)

дама

[dɑmɑ]

conserven (mv.)

консерваш

[kɔnservɑʃ]

maïsvlokken (mv.)

хьаьжкlийн чуьппалгаш

[hæʒk:i:n ʧyp:ɑlgɑʃ]

honing (de)

моз

[mɔz]

jam (de)

джем

[ʤem]

kauwgom (de)

сегlаз

[seɣɑz]

36. Drankjes

water (het)

хи

[hi]

drinkwater (het)

молу хи

[mɔlu hi]

mineraalwater (het)

дарбане хи

[dɑrbɑne hi] zonder gas

zonder gas

газ йоцуш

[gɑz joʦuʃ]

koolzuurhoudend (bn)

газ тоьхна

[gɑz tøhnɑ]

bruisend (bn)

газ йолуш

[gɑz joluʃ]

IJs (het)

ша

[ʃɑ]

met ijs

ша болуш

[ʃɑ bɔluʃ]

alcohol vrij (bn)

алкоголь йоцу

[ɑlkɔgɔʎ joʦu]

alcohol vrije drank (de)

алкоголь йоцу маларш

[ɑlkɔgɔʎ joʦu mɑlɑrʃ]

frisdrank (de)

frisdrank (de)

хьогаллин малар

[hɔgɑl:in mɑlɑr]

limonade (de)

лимонад

[limɔnɑd]

alcoholische dranken (mv.)

алкоголь йолу маларш

[ɑlkɔgɔʎ jolu mɑlɑrʃ]

wijn (de)

чагlар

[ʧɑɣɑr]

witte wijn (de)

кlай чагlар

[k:ɑj ʧɑɣɑr]

rode wijn (de)

цlен чагlар

[ʦhen ʧɑɣɑr]

likeur (de)

ликёр

[likɜr]

champagne (de)

champagne (de)

шампански

[ʃɑmpɑnski]

vermout (de)

вермут

[wermut]

whisky (de)

виски

[wiski]

wodka (de)

къаьракъа

[qhærɑqhɑ]

gin (de)

джин

[ʤin]

cognac (de)

коньяк

[kɔɲjɑk]

rum (de)

ром

[rɔm]

koffie (de)

koffie (de)

къахьо

[qhɑhɔ]

zwarte koffie (de)

lаьржа къахьо

[əærʒɑ qhɑhɔ]

koffie (de) met melk

шура тоьхна къахьо

[ʃurɑ tøhnɑ qhɑhɔ]

cappuccino (de)

гlаймакх тоьхна къахьо

[ɣɑjmɑq tøhnɑ qhɑhɔ]

oploskoffie (de)

дешаш долу къахьо

[deʃɑʃ dɔlu qhɑhɔ]

melk (de)

шура

[ʃurɑ]

cocktail (de)

коктейль

[kɔktejʎ]

milkshake (de)

milkshake (de)

шурин коктейль

[ʃurin kɔktejʎ]

sap (het)

мутта

[mut:ɑ]

tomatensap (het)

помидорийн мутта

[pɔmidɔri:n mut:ɑ]

sinaasappelsap (het)

апельсинан мутта

[ɑpeʎsinɑn mut:ɑ]

vers geperst sap (het)

керла йаккха мутта

[kerlɑ jɑk:ɑ mut:ɑ]

bier (het)

йий

[ji:]

licht bier (het)

сирла йий

[sirlɑ ji:]

donker bier (het)

donker bier (het)

lаьржа йий

[əærʒɑ ji:]

thee (de)

чай

[ʧɑj]

zwarte thee (de)

lаьржа чай

[əærʒɑ ʧɑj]

groene thee (de)

баьццара чай

[bæʦɑrɑ ʧɑj]

37. Groenten

groenten (mv.)

хасстоьмаш

[has:tømɑʃ]

verse kruiden (mv.)

гlабуц

[ɣɑbuʦ]

tomaat (de)

помидор

[pɔmidɔr] augurk (de)

augurk (de)

наьрс

[nærs]

wortel (de)

жlонка

[ʒəɔŋkɑ]

aardappel (de)

картол

[kɑrtɔl]

ui (de)

хох

[hoh]

knoflook (de)

саьрмасекх

[særmɑseq]

kool (de)

копаста

[kɔpɑstɑ]

bloemkool (de)

къорза копаста

[qhɔrzɑ kɔpɑstɑ]

spruitkool (de)

spruitkool (de)

брюссельски копаста

[brys:eʎski kɔpɑstɑ]

broccoli (de)

брокколи копаст

[brɔk:ɔli kɔpɑst]

rode biet (de)

бурак

[burɑk]

aubergine (de)

баклажан

[bɑklɑʒɑn]

courgette (de)

кабачок

[kɑbɑʧɔk]

pompoen (de)

гlабакх

[ɣɑbɑq]

raap (de)

хорсам

[horsɑm]

peterselie (de)

peterselie (de)

чам-буц

[ʧɑm buʦ]

dille (de)

оччам

[ɔʧɑm]

sla (de)

салат

[sɑlɑt]

selderij (de)

сельдерей

[seʎderej]

asperge (de)

спаржа

[spɑrʒɑ]

spinazie (de)

шпинат

[ʃpinɑt]

erwt (de)

кхоьш

[qøʃ]

bonen (mv.)

bonen (mv.)

кхоьш

[qøʃ]

maïs (de)

хьаьжкlа

[hæʒk:ɑ]

boon (de)

кхоь

[qø]

peper (de)

бурч

[burʧ]

radijs (de)

цlен хорсам

[ʦhen horsɑm]

artisjok (de)

артишок

[ɑrtiʃɔk]

38. Vruchten. Noten

vrucht (de)

стом

[stɔm]

appel (de)

lаж

[əɑʒ]

peer (de)

кхор

[qɔr] citroen (de)

citroen (de)

лимон

[limɔn]

sinaasappel (de)

апельсин

[ɑpeʎsin]

aardbei (de)

цlазам

[ʦhɑzɑm]

mandarijn (de)

мандарин

[mɑndɑrin]

pruim (de)

хьач

[hɑʧ]

perzik (de)

гlаммагlа

[ɣɑm:ɑɣɑ]

abrikoos (de)

туьрк

[tyrk]

framboos (de)

framboos (de)

комар

[kɔmɑr]

ananas (de)

ананас

[ɑnɑnɑs]

banaan (de)

банан

[bɑnɑn]

watermeloen (de)

хорбаз

[horbɑz]

druif (de)

кемсаш

[kemsɑʃ]

kers (de)

балл

[bɑl:]

meloen (de)

гlабакх

[ɣɑbɑq]

grapefruit (de)

grapefruit (de)

грейпфрут

[grejpfrut]

avocado (de)

авокадо

[ɑvɔkɑdɔ]

papaja (de)

папайя

[pɑpɑjɑ]

mango (de)

манго

[mɑŋɔ]

granaatappel (de)

гранат

[grɑnɑt]

rode bes (de)

цlен кхезарш

[ʦhen qezɑrʃ]

zwarte bes (de)

lаьржа кхезарш

[əærʒɑ qezɑrʃ]

kruisbes (de)

kruisbes (de)

кlудалгаш

[k:udɑlgɑʃ]

bosbes (de)

lаьржа балл

[əærʒɑ bɑl:]

braambes (de)

мангалкомар

[mɑŋɑlkɔmɑr]

rozijn (de)

кишмаш

[kiʃmɑʃ]

vijg (de)

инжир

[inʒir]

dadel (de)

хурма

[hurmɑ]

pinda (de)

орахис

[ɔrɑhis]

amandel (de)

amandel (de)

миндаль

[mindɑʎ]

walnoot (de)

бочабlар

[bɔʧɑbəɑr]

hazelnoot (de)

хlунан бlар

[hunɑn bəɑr]

kokosnoot (de)

кокосови бlар

[kɔkɔsɔwi bəɑr]

pistaches (mv.)

фисташкаш

[fistɑʃkɑʃ]

39. Brood. Snoep

suikerbakkerij (de)

кхачанан хlуманаш

[qɑʧɑnɑn humɑnɑʃ]

brood (het)

бепиг

[bepig]

koekje (het)

пичени

[piʧeni] chocolade (de)

chocolade (de)

шоколад

[ʃɔkɔlɑd]

chocolade- (abn)

шоколадан

[ʃɔkɔlɑdɑn]

snoepje (het)

кемпет

[kempet]

cakeje (het)

пирожни

[pirɔʒni]

taart (bijv. verjaardags~)

торт

[tɔrt]

pastei (de)

чуда

[ʧudɑ]

vulling (de)

чуйоьллинарг

[ʧujøl:inɑrg]

confituur (de)

confituur (de)

варени

[vɑreni]

marmelade (de)

мармелад

[mɑrmelɑd]

wafel (de)

вафлеш

[vɑfleʃ]

IJsje (het)

морожени

[mɔrɔʒeni]

40. Bereide gerechten

gerecht (het)

даар

[dɑ:r]

keuken (bijv. Franse ~)

даарш

[dɑ:rʃ]

recept (het)

рецепт

[reʦept] portie (de)

portie (de)

порци

[pɔrʦi]

salade (de)

салат

[sɑlɑt]

soep (de)

чорпа

[ʧɔrpɑ]

bouillon (de)

чорпа

[ʧɔrpɑ]

boterham (de)

бутерброд

[buterbrɔd]

spiegelei (het)

хlоаш

[hɔɑʃ]

hamburger (de)

котлет

[kɔtlet]

hamburger (de)

hamburger (de)

гамбургер

[gɑmburger]

biefstuk (de)

бифштекс

[bifʃteks]

hutspot (de)

гlурма

[ɣurmɑ]

garnering (de)

гарнир

[gɑrnir]

spaghetti (de)

спагетти

[spɑget:i]

aardappelpuree (de)

картолийн худар

[kɑrtɔli:n hudɑr]

pizza (de)

пицца

[piʦɑ]

pap (de)

pap (de)

худар

[hudɑr]

omelet (de)

омлет

[ɔmlet]

gekookt (in water)

кхехкийна

[qehki:nɑ]

gerookt (bn)

кхаьгна

[qægnɑ]

gebakken (bn)

кхерзина

[qerzinɑ]

gedroogd (bn)

дакъийна

[dɑqhi:nɑ]

diepvries (bn)

гlорийна

[ɣɔri:nɑ]

gemarineerd (bn)

gemarineerd (bn)

берамала доьллина

[berɑmɑlɑ døl:inɑ]

zoet (bn)

мерза

[merzɑ]

gezouten (bn)

дуьра

[dyrɑ]

koud (bn)

шийла

[ʃi:lɑ]

heet (bn)

довха

[dɔvha]

bitter (bn)

къаьхьа

[qhæhɑ]

lekker (bn)

чоме

[ʧɔme]

koken (in kokend water)

koken (in kokend water)

кхехко

[qehkɔ]

bereiden (avondmaaltijd ~)

кечдан

[keʧdɑn]

bakken (ww)

кхарза

[qɑrzɑ]

opwarmen (ww)

дохдан

[dɔhdɑn]

zouten (ww)

туьха таса

[tyha tɑsɑ]

peperen (ww)

бурч таса

[burʧ tɑsɑ]

raspen (ww)

сатоха

[sɑtɔha]

schil (de)

schil (de)

чкъуьйриг

[ʧqhyjrig]

schillen (ww)

цlанъян

[ʦhɑnʰjɑn]

41. Kruiden

zout (het)

туьха

[tyha]

gezouten (bn)

дуьра

[dyrɑ]

zouten (ww)

туьха таса

[tyha tɑsɑ] zwarte peper (de)

zwarte peper (de)

lаьржа бурч

[əærʒɑ burʧ]

rode peper (de)

цlен бурч

[ʦhen burʧ]

mosterd (de)

кlолла

[k:ɔl:ɑ]

mierikswortel (de)

кlон орам

[k:ɔn ɔrɑm]

condiment (het)

чамбийриг

[ʧɑmbi:rig]

specerij , kruiderij (de)

мерза юург

[merzɑ ju:rg]

saus (de)

берам

[berɑm]

azijn (de)

azijn (de)

къонза

[qhɔnzɑ]

anijs (de)

анис

[ɑnis]

basilicum (de)

базилик

[bɑzilik]

kruidnagel (de)

гвоздика

[gvɔzdikɑ]

gember (de)

lамбар

[əɑmbɑr]

koriander (de)

кориандр

[kɔriɑndr]

kaneel (de/het)

корица

[kɔriʦɑ]

sesamzaad (het)

sesamzaad (het)

кунжут

[kunʒut]

laurierblad (het)

лавран гlа

[lɑvrɑn ɣɑ]

paprika (de)

паприка

[pɑprikɑ]

komijn (de)

циц

[ʦiʦ]

saffraan (de)

шафран

[ʃɑfrɑn]

42. Maaltijden

eten (het)

даар

[dɑ:r]

eten (ww)

яаа

[jɑ::]

ontbijt (het)

марта

[mɑrtɑ] ontbijten (ww)

ontbijten (ww)

марта даа

[mɑrtɑ dɑ:]

lunch (de)

делкъан кхача

[delqhɑn qɑʧɑ]

lunchen (ww)

делкъана хlума яа

[delqhɑnɑ humɑ jɑ:]

avondeten (het)

пхьор

[phɔr]

souperen (ww)

пхьор дан

[phɔr dɑn]

eetlust (de)

аппетит

[ɑp:etit]

Eet smakelijk!

Гlоза доийла!

[ɣɔzɑ dɔi:lɑ]

openen (een fles ~)

openen (een fles ~)

схьаела

[shɑelɑ]

morsen (koffie, enz.)

lано

[əɑnɔ]

zijn gemorst

lана

[əɑnɑ]

koken (water kookt bij 100°C)

кхехка

[qehkɑ]

koken (Hoe om water te ~)

кхехко

[qehkɔ]

gekookt (~ water)

кхехкийна

[qehki:nɑ]

afkoelen (koeler maken)

шелдан

[ʃəldɑn]

afkoelen (koeler worden)

afkoelen (koeler worden)

шелдала

[ʃəldɑlɑ]

smaak (de)

чам

[ʧɑm]

nasmaak (de)

кхин чам

[qin ʧɑm]

volgen een dieet

аздала

[ɑzdɑlɑ]

dieet (het)

диета

[dietɑ]

vitamine (de)

втамин

[vtɑmin]

calorie (de)

калорий

[kɑlɔri:]

vegetariër (de)

vegetariër (de)

дилхазахо

[dilhazɑho]

vegetarisch (bn)

дилхаза

[dilhazɑ]

vetten (mv.)

дилхдаьтта

[dilhdæt:ɑ]

eiwitten (mv.)

кlайн хlоа

[k:ɑjn hɔɑ]

koolhydraten (mv.)

углеводаш

[uglevɔdɑʃ]

snede (de)

цастар

[ʦɑstɑr]

stuk (bijv. een ~ taart)

юьхк

[juhk]

kruimel (de)

kruimel (de)

цуьрг

[ʦyrg]

43. Tafelschikking

lepel (de)

lайг

[əɑjg]

mes (het)

урс

[urs]

vork (de)

мlара

[məɑrɑ] kopje (het)

kopje (het)

кад

[kɑd]

bord (het)

бошхап

[bɔʃhap]

schoteltje (het)

бошхап

[bɔʃhap]

servet (het)

салфетка

[sɑlfetkɑ]

tandenstoker (de)

цергахъlуттург

[ʦergɑhʰəut:urg]

44. Restaurant

restaurant (het)

ресторан

[restɔrɑn]

koffiehuis (het)

кофейни

[kɔfejni]

bar (de)

бар

[bɑr] tearoom (de)

tearoom (de)

чайнан салон

[ʧɑjnɑn sɑlɔn]

kelner, ober (de)

официант

[ɔfiʦiɑnt]

serveerster (de)

официантка

[ɔfiʦiɑntkɑ]

barman (de)

бармен

[bɑrmen]

menu (het)

меню

[meny]

wijnkaart (de)

чагlаран карта

[ʧɑɣɑrɑn kɑrtɑ]

een tafel reserveren

стол цхьанна тlехь чlагlдан

[stɔl ʦhɑŋɑ theh ʧhɑɣdɑn]

gerecht (het)

gerecht (het)

даар

[dɑ:r]

bestellen (eten ~)

заказ ян

[zɑkɑz jɑn]

een bestelling maken

заказ ян

[zɑkɑz jɑn]

aperitief (de/het)

аперетив

[ɑperetiv]

voorgerecht (het)

тlекхоллург

[theqɔl:urg]

dessert (het)

десерт

[desert]

rekening (de)

счёт

[sʧɔt]

de rekening betalen

de rekening betalen

счётан мах бала

[sʧɔtɑn mɑh bɑlɑ]

wisselgeld teruggeven

юхадогlург дала

[juhadɔɣurg dɑlɑ]

fooi (de)

чайнна хlума

[ʧɑjŋɑ humɑ]

FAMILIE, VERWANTEN EN VRIENDEN

45. Persoonlijke informatie. Formulieren

naam (de)

цlе

[ʦhe]

achternaam (de)

фамили

[fɑmili]

geboortedatum (de)

вина терахь

[winɑ terɑh] geboorteplaats (de)

geboorteplaats (de)

вина меттиг

[winɑ met:ig]

nationaliteit (de)

къам

[qhɑm]

woonplaats (de)

веха меттиг

[weha met:ig]

land (het)

мохк

[mɔhk]

beroep (het)

говзалла

[gɔvzɑl:ɑ]

geslacht (ov. het vrouwelijk ~)

стен-боьршалла

[sten børʃɑl:ɑ]

lengte (de)

локхалла

[lɔqɑl:ɑ]

gewicht (het)

gewicht (het)

дозалла

[dɔzɑl:ɑ]

46. Familieleden. Verwanten

moeder (de)

нана

[nɑnɑ]

vader (de)

да

[dɑ]

zoon (de)

воl

[vɔə] dochter (de)

dochter (de)

йоl

[joə]

jongste dochter (de)

жимаха йоl

[ʒimɑha joə]

jongste zoon (de)

жимаха воl

[ʒimɑha vɔə]

oudste dochter (de)

йоккхаха йоl

[jok:ɑha joə]

oudste zoon (de)

воккхаха воl

[vɔk:ɑha vɔə]

broer (de)

ваша

[vɑʃɑ]

zuster (de)

йиша

[jıʃɑ]

neef (zoon van oom/tante)

neef (zoon van oom/tante)

шича

[ʃiʧɑ]

nicht (dochter van oom/tante)

шича

[ʃiʧɑ]

mama (de)

нана

[nɑnɑ]

papa (de)

дада

[dɑdɑ]

ouders (mv.)

да-нана

[dɑ nɑnɑ]

kind (het)

бер

[ber]

kinderen (mv.)

бераш

[berɑʃ]

oma (de)

oma (de)

баба

[bɑbɑ]

opa (de)

дада

[dɑdɑ]

kleinzoon (de)

кlентан, йоlан кlант

[k:entɑn], [joəɑn k:ɑnt]

kleindochter (de)

кlентан, йоlан йоl

[k:entɑn], [joəɑn joə]

kleinkinderen (mv.)

кlентан, йоlан бераш

[k:entɑn], [joəɑn berɑʃ]

oom (de)

ден ваша, ненан ваша

[den vɑʃɑ], [nenɑn vɑʃɑ]

tante (de)

деца, неца

[deʦɑ], [neʦɑ]

neef (zoon van broer/zus)

neef (zoon van broer/zus)

вешин кlант, йишин кlант

[weʃin k:ɑnt], [jıʃin k:ɑnt]

nicht (dochter van broer/zus)

вешин йоl, йишин йоl

[weʃin joə], [jıʃin joə]

schoonmoeder (de)

стуннана

[stuŋɑnɑ]

schoonvader (de)

марда

[mɑrdɑ]

schoonzoon (de)

нуц

[nuʦ]

stiefmoeder (de)

десте

[deste]

stiefvader (de)

ненан майра

[nenɑn mɑjrɑ]

zuigeling (de)

zuigeling (de)

декхаш долу бер

[deqɑʃ dɔlu ber]

wiegenkind (het)

бер

[ber]

kleuter (de)

жиманиг

[ʒimɑnig]

vrouw (de)

зуда

[zudɑ]

man (de)

майра

[mɑjrɑ]

echtgenoot (de)

майра

[mɑjrɑ]

echtgenote (de)

сесаг

[sesɑg]

gehuwd (mann.)

gehuwd (mann.)

зуда ялийна

[zudɑ jɑli:nɑ]

gehuwd (vrouw.)

марехь

[mɑreh]

ongehuwd (mann.)

зуда ялоза

[zudɑ jɑlɔzɑ]

vrijgezel (de)

зуда йоцург

[zudɑ joʦurg]

gescheiden (bn)

йитина

[jıtinɑ]

weduwe (de)

жеро

[ʒerɔ]

weduwnaar (de)

жера-стаг

[ʒerɑ stɑg]

familielid (het)

familielid (het)

гергара стаг

[gergɑrɑ stɑg]

dichte familielid (het)

юххера гергара стаг

[juherɑ gergɑrɑ stɑg]

verre familielid (het)

генара гергара стаг

[genɑrɑ gergɑrɑ stɑg]

familieleden (mv.)

гергара нах

[gergɑrɑ nɑh]

wees (de), weeskind (het)

бо

[bɔ]

voogd (de)

верас

[werɑs]

adopteren (een jongen te ~)

кlантан хlотта

[k:ɑntɑn hɔt:ɑ]

adopteren (een meisje te ~)

adopteren (een meisje te ~)

йоьlан да хlотта

[jøəɑn dɑ hɔt:ɑ]

GENEESKUNDE

47. Ziekten

ziekte (de)

лазар

[lɑzɑr]

ziek zijn (ww)

цомгуш хила

[ʦɔmguʃ hilɑ]

gezondheid (de)

могушалла

[mɔguʃɑl:ɑ] snotneus (de)

snotneus (de)

шелвалар

[ʃəlvɑlɑr]

angina (de)

ангина

[ɑŋinɑ]

verkoudheid (de)

шелдалар

[ʃəldɑlɑr]

verkouden raken (ww)

шелдала

[ʃəldɑlɑ]

bronchitis (de)

бронхит

[brɔnhit]

longontsteking (de)

пехашна хьу кхетар

[pehaʃnɑ hu qetɑr]

griep (de)

грипп

[grip:]

bijziend (bn)

bijziend (bn)

бlорзагал

[bəɔrzɑgɑl]

verziend (bn)

генара гун

[genɑrɑ gun]

scheelheid (de)

бlагlара хилар

[bəɑɣɑrɑ hilɑr]

scheel (bn)

бlагlара

[bəɑɣɑrɑ]

grauwe staar (de)

бlаьрган марха

[bəærgɑn mɑrhɑ]

glaucoom (het)

глаукома

[glɑukɔmɑ]

beroerte (de)

инсульт

[insuʎt]

hartinfarct (het)

hartinfarct (het)

дог датlар

[dɔg dɑthɑr]

myocardiaal infarct (het)

миокардан инфаркт

[miɔkɑrdɑn infɑrkt]

verlamming (de)

энаш лацар

[ɛnɑʃ lɑʦɑr]

verlammen (ww)

энаша лаца

[ɛnɑʃɑ lɑʦɑ]

allergie (de)

аллергий

[ɑl:ergi:]

astma (de/het)

астма

[ɑstmɑ]

diabetes (de)

диабет

[diɑbet]

tandpijn (de)

tandpijn (de)

цергийн лазар

[ʦergi:n lɑzɑr]

tandbederf (het)

кариес

[kɑries]

diarree (de)

диарея

[diɑrejɑ]

constipatie (de)

чо юкъялар

[ʧɔ juqhjɑlɑr]

maagstoornis (de)

чохьлазар

[ʧɔhlɑzɑr]

voedselvergiftiging (de)

отравлени

[ɔtrɑvleni]

voedselvergiftiging oplopen

кхачанан отравлени

[qɑʧɑnɑn ɔtrɑvleni]

artritis (de)

artritis (de)

артрит

[ɑrtrit]

rachitis (de)

рахит-цамгар

[rɑhit ʦɑmgɑr]

reuma (het)

энаш

[ɛnɑʃ]

arteriosclerose (de)

атеросклероз

[ɑterɔsklerɔz]

gastritis (de)

гастрит

[gɑstrit]

blindedarmontsteking (de)

сов йоьхь дестар

[sɔv jøh destɑr]

galblaasontsteking (de)

холецистит

[holeʦistit]

zweer (de)

zweer (de)

даl

[dɑə]

mazelen (mv.)

кхартанаш

[qɑrtɑnɑʃ]

rodehond (de)

хьара

[hɑrɑ]

geelzucht (de)

маждар

[mɑʒdɑr]

leverontsteking (de)

гепатит

[gepɑtit]

schizofrenie (de)

шизофрени

[ʃizɔfreni]

dolheid (de)

хьарадалар

[hɑrɑdɑlɑr]

neurose (de)

neurose (de)

невроз

[nevrɔz]

hersenschudding (de)

хье лазор

[he lɑzɔr]

kanker (de)

даl

[dɑə]

sclerose (de)

склероз

[sklerɔz]

multiple sclerose (de)

тидаме доцу

[tidɑme dɔʦu]

alcoholisme (het)

алкоголан цамгар

[ɑlkɔgɔlɑn ʦɑmgɑr]

alcoholicus (de)

алкоголхо

[ɑlkɔgɔlho]

syfilis (de)

syfilis (de)

чlурамцамгар

[ʧhurɑmʦɑmgɑr]

AIDS (de)

СПИД

[spid]

tumor (de)

дестар

[destɑr]

kwaadaardig (bn)

кхераме

[qerɑme]

goedaardig (bn)

зуламе доцу

[zulɑme dɔʦu]

koorts (de)

хорша

[horʃɑ]

malaria (de)

хорша

[horʃɑ]

gangreen (het)

gangreen (het)

гангрена

[gɑŋrenɑ]

zeeziekte (de)

хlорд хьахар

[hɔrd hɑhar]

epilepsie (de)

эпилепси

[ɛpilepsi]

epidemie (de)

ун

[un]

tyfus (de)

тиф

[tif]

tuberculose (de)

йовхарийн цамгар

[jovhari:n ʦɑmgɑr]

cholera (de)

чоьнан ун

[ʧønɑn un]

pest (de)

pest (de)

lаьржа ун

[əærʒɑ un]

48. Symptomen. Behandelingen. Deel 1

symptoom (het)

билгало

[bilgɑlɔ]

temperatuur (de)

температура

[temperɑturɑ]

verhoogde temperatuur (de)

лекха температур

[leqɑ temperɑtur] polsslag (de)

polsslag (de)

синпха

[sinpha]

duizeling (de)

корта хьовзар

[kɔrtɑ hɔvzɑr]

heet (erg warm)

довха

[dɔvha]

koude rillingen (mv.)

шелона дегадар

[ʃəlɔnɑ degɑdɑr]

bleek (bn)

беда

[bedɑ]

hoest (de)

йовхарш

[jovharʃ]

hoesten (ww)

йовхарш етта

[jovharʃ et:ɑ]

niezen (ww)

niezen (ww)

хьоршамаш детта

[hɔrʃɑmɑʃ det:ɑ]

flauwte (de)

дог вон хилар

[dɔg vɔn hilɑr]

flauwvallen (ww)

дог кlадделла охьавожа

[dɔg k:ɑd:el:ɑ ɔhɑvɔʒɑ]

blauwe plek (de)

lарждарг

[əɑrʒdɑrg]

buil (de)

бlара

[bəɑrɑ]

zich stoten (ww)

дlакхета

[dəɑqetɑ]

kneuzing (de)

дlатохар

[dəɑtɔhar]

kneuzen (gekneusd zijn)

kneuzen (gekneusd zijn)

дlакхета

[dəɑqetɑ]

hinken (ww)

астагlлелха

[ɑstɑɣlelha]

verstuiking (de)

чуьрдаккхар

[ʧyrdɑk:ɑr]

verstuiken (enkel, enz.)

чуьрдаккхар

[ʧyrdɑk:ɑr]

breuk (de)

кагдалар

[kɑgdɑlɑr]

een breuk oplopen

кагдар

[kɑgdɑr]

snijwond (de)

хадор

[hadɔr]

zich snijden (ww)

zich snijden (ww)

хада

[hadɑ]

bloeding (de)

цlий эхар

[ʦhi: ɛhar]

brandwond (de)

дагор

[dɑgɔr]

zich branden (ww)

даго

[dɑgɔ]

prikken (ww)

lотта

[əɔt:ɑ]

zich prikken (ww)

lоттадала

[əɔt:ɑdɑlɑ]

blesseren (ww)

лазо

[lɑzɔ]

blessure (letsel)

blessure (letsel)

лазор

[lɑzɔr]

wond (de)

чов

[ʧɔv]

trauma (het)

лазор

[lɑzɔr]

IJlen (ww)

харц лен

[harʦ len]

stotteren (ww)

толкха лен

[tɔlqɑ len]

zonnesteek (de)

малх хьахар

[mɑlh hɑhar]

49. Symptomen. Behandelingen. Deel 2

pijn (de)

лазар

[lɑzɑr]

splinter (de)

сирхат

[sirhɑt]

zweet (het)

хьацар

[hɑʦɑr] zweten (ww)

zweten (ww)

хьацар дала

[hɑʦɑr dɑlɑ]

braking (de)

lеттор

[əet:ɔr]

stuiptrekkingen (mv.)

пхенаш озор

[phenɑʃ ɔzɔr]

zwanger (bn)

берахниг

[berɑhnig]

geboren worden (ww)

хила

[hilɑ]

geboorte (de)

бер хилар

[ber hilɑr]

baren (ww)

бер дар

[ber dɑr]

abortus (de)

abortus (de)

аборт

[ɑbɔrt]

ademhaling (de)

са дахар

[sɑ dɑhar]

inademing (de)

са чуозар

[sɑ ʧuɔzɑr]

uitademing (de)

са арахецар

[sɑ ɑrɑheʦɑr]

uitademen (ww)

са арахеца

[sɑ ɑrɑheʦɑ]

inademen (ww)

са чуоза

[sɑ ʧuɔzɑ]

invalide (de)

заьlапхо

[zæəɑpho]

gehandicapte (de)

gehandicapte (de)

заьlапхо

[zæəɑpho]

drugsverslaafde (de)

наркоман

[nɑrkɔmɑn]

doof (bn)

къора

[qhɔrɑ]

stom (bn)

мотт ца хуург

[mɔt: ʦɑ hu:rg]

doofstom (bn)

мотт ца хуург

[mɔt: ʦɑ hu:rg]

krankzinnig (bn)

хьерадьалла

[herɑdʲɑl:ɑ]

krankzinnige (man)

хьераваьлларг

[herɑvæl:ɑrg]

krankzinnige (vrouw)

krankzinnige (vrouw)

хьерайалларг

[herɑjɑl:ɑrg]

krankzinnig worden

хьервалар

[hervɑlɑr]

gen (het)

ген

[gen]

immuniteit (de)

иммунитет

[im:unitet]

aangeboren (bn)

вешшехь хилла

[weʃəh hil:ɑ]

virus (het)

вирус

[wirus]

microbe (de)

микроб

[mikrɔb]

bacterie (de)

bacterie (de)

бактери

[bɑkteri]

infectie (de)

инфекци

[infekʦi]

50. Symptomen. Behandelingen. Deel 3

ziekenhuis (het)

больница

[bɔʎniʦɑ]

patiënt (de)

пациент

[pɑʦient]

diagnose (de)

диагноз

[diɑgnɔz] genezing (de)

genezing (de)

дарбанаш лелор

[dɑrbɑnɑʃ lelɔr]

medische behandeling (de)

дарба лелор

[dɑrbɑ lelɔr]

onder behandeling zijn

дарбанаш лелор

[dɑrbɑnɑʃ lelɔr]

behandelen (ww)

дарба лело

[dɑrbɑ lelɔ]

zorgen (zieken ~)

лело

[lelɔ]

ziekenzorg (de)

лелор

[lelɔr]

operatie (de)

этlор

[ɛthɔr]

verbinden (een arm ~)

verbinden (een arm ~)

дlадехка

[dəɑdehkɑ]

verband (het)

йоьхкург

[jøhkurg]

vaccin (het)

маха тохар

[mɑha tɔhar]

inenten (vaccineren)

маха тоха

[mɑha tɔha]

injectie (de)

маха тохар

[mɑha tɔhar]

een injectie geven

маха тоха

[mɑha tɔha]

amputatie (de)

ампутаци

[ɑmputɑʦi]

amputeren (ww)

amputeren (ww)

дlадаккха

[dəɑdɑk:ɑ]

coma (het)

кома

[kɔmɑ]

in coma liggen

коме хила

[kɔme hilɑ]

intensieve zorg, ICU (de)

реанимаци

[reɑnimɑʦi]

zich herstellen (ww)

тодала

[tɔdɑlɑ]

toestand (de)

хьал

[hɑl]

bewustzijn (het)

кхетам

[qetɑm]

geheugen (het)

geheugen (het)

эс

[ɛs]

trekken (een kies ~)

дlадаккха

[dəɑdɑk:ɑ]

vulling (de)

йома

[jomɑ]

vullen (ww)

йома йилла

[jomɑ jıl:ɑ]

hypnose (de)

гипноз

[gipnɔz]

hypnotiseren (ww)

гипноз ян

[gipnɔz jɑn]

51. Artsen

dokter, arts (de)

лор

[lɔr]

ziekenzuster (de)

лорйиша

[lɔrjıʃɑ]

lijfarts (de)

шен лор

[ʃən lɔr] tandarts (de)

tandarts (de)

дантист

[dɑntist]

oogarts (de)

окулист

[ɔkulist]

therapeut (de)

терапевт

[terɑpevt]

chirurg (de)

хирург

[hirurg]

psychiater (de)

психиатр

[psihiɑtr]

pediater (de)

педиатр

[pediɑtr]

psycholoog (de)

психолог

[psiholɔg]

gynaecoloog (de)

gynaecoloog (de)

гинеколог

[ginekɔlɔg]

cardioloog (de)

кардиолог

[kɑrdiɔlɔg]

52. Geneeskunde. Medicijnen. Accessoires

geneesmiddel (het)

молха

[mɔlha]

middel (het)

дарба

[dɑrbɑ]

voorschrijven (ww)

дайх диена

[dɑjh dienɑ] recept (het)

recept (het)

рецепт

[reʦept]

tablet (de/het)

буьртиг

[byrtig]

zalf (de)

хьакхар

[hɑqɑr]

ampul (de)

ампула

[ɑmpulɑ]

drank (de)

микстура

[miksturɑ]

siroop (de)

сироп

[sirɔp]

pil (de)

буьртиг

[byrtig]

poeder (de/het)

poeder (de/het)

хlур

[hur]

verband (het)

бинт

[bint]

watten (mv.)

бамба

[bɑmbɑ]

jodium (het)

йод

[jod]

pleister (de)

белхьам

[belhɑm]

pipet (de)

пипетка

[pipetkɑ]

thermometer (de)

градусъюстург

[grɑdusʰjusturg]

spuit (de)

spuit (de)

маха

[mɑha]

rolstoel (de)

гlудалкх

[ɣudɑlq]

krukken (mv.)

lасанаш

[əɑsɑnɑʃ]

pijnstiller (de)

лаза ца войту молханаш

[lɑzɑ ʦɑ vɔjtu mɔlhanɑʃ]

laxeermiddel (het)

чуьйнадохуьйтург

[ʧyjnɑdɔhyjturg]

spiritus (de)

спирт

[spirt]

medicinale kruiden (mv.)

дарбанан буц

[dɑrbɑnɑn buʦ]

kruiden- (abn)

kruiden- (abn)

бецан

[beʦɑn]

HET MENSELIJKE LEEFGEBIED

STAD

53. Stad. Het leven in de stad

stad (de)

гlала

[ɣɑlɑ]

hoofdstad (de)

нана-гlала

[nɑnɑ gəɑlɑ]

dorp (het)

юрт

[jurt] plattegrond (de)

plattegrond (de)

гlалин план

[ɣɑlin plɑn]

centrum (ov. een stad)

гlалин юкъ

[ɣɑlin juqh]

voorstad (de)

гlалин йист

[ɣɑlin jıst]

voorstads- (abn)

гlалин йистера

[ɣɑlin jısterɑ]

randgemeente (de)

гlалин йист

[ɣɑlin jıst]

omgeving (de)

гlалин гонахе

[ɣɑlin gɔnɑhe]

blok (huizenblok)

квартал

[kvɑrtɑl]

woonwijk (de)

woonwijk (de)

нах беха квартал

[nɑh beha kvɑrtɑl]

verkeer (het)

лелар

[lelɑr]

verkeerslicht (het)

светофор

[swetɔfɔr]

openbaar vervoer (het)

гlалара транспорт

[ɣɑlɑrɑ trɑnspɔrt]

kruispunt (het)

галморзе

[gɑlmɔrze]

zebrapad (oversteekplaats)

галморзе

[gɑlmɔrze]

onderdoorgang (de)

лаьттан бухара дехьаволийла

[læt:ɑn buharɑ dehɑvɔli:lɑ]

oversteken (de straat ~)

oversteken (de straat ~)

дехьа вала

[dehɑ vɑlɑ]

voetganger (de)

гlашло

[ɣɑʃlɔ]

trottoir (het)

тротуар

[trɔtuɑr]

brug (de)

тlай

[thɑj]

dijk (de)

хийист

[hi:ist]

fontein (de)

фонтан

[fɔntɑn]

allee (de)

аллей

[ɑl:ej]

park (het)

park (het)

беш

[beʃ]

boulevard (de)

бульвар

[buʎvɑr]

plein (het)

майда

[mɑjdɑ]

laan (de)

проспект

[prɔspekt]

straat (de)

урам

[urɑm]

zijstraat (de)

урамалг

[urɑmɑlg]

doodlopende straat (de)

кlажбухе

[k:ɑʒbuhe]

huis (het)

huis (het)

цlа

[ʦhɑ]

gebouw (het)

гlишло

[ɣiʃlɔ]

wolkenkrabber (de)

стигал-бохь

[stigɑl bɔh]

gevel (de)

хьалхе

[hɑlhe]

dak (het)

тхов

[thov]

venster (het)

кор

[kɔr]

boog (de)

нартол

[nɑrtɔl]

pilaar (de)

pilaar (de)

колонна

[kɔlɔŋɑ]

hoek (ov. een gebouw)

маьlиг

[mæəig]

vitrine (de)

витрина

[witrinɑ]

gevelreclame (de)

гойтург

[gɔjturg]

affiche (de/het)

афиша

[ɑfiʃɑ]

reclameposter (de)

рекламан плакат

[reklɑmɑn plɑkɑt]

aanplakbord (het)

рекламан у

[reklɑmɑn u]

vuilnis (de/het)

vuilnis (de/het)

нехаш

[nehaʃ]

vuilnisbak (de)

урна

[urnɑ]

afval weggooien (ww)

нехаш яржо

[nehaʃ jɑrʒɔ]

stortplaats (de)

нехаш дlакхийсуьйла

[nehaʃ dəɑqi:syjlɑ]

telefooncel (de)

телефонан будка

[telefɔnɑn budkɑ]

straatlicht (het)

фонаран зlенар

[fɔnɑrɑn zəenɑr]

bank (de)

гlант

[ɣɑnt]

politieagent (de)

politieagent (de)

полици

[pɔliʦi]

politie (de)

полици

[pɔliʦi]

zwerver (de)

сагlадоьхург

[sɑɣɑdøhurg]

dakloze (de)

цlа доцу

[ʦhɑ dɔʦu]

54. Stedelijke instellingen

winkel (de)

туька

[tykɑ]

apotheek (de)

аптека

[ɑptekɑ]

optiek (de)

оптика

[ɔptikɑ] winkelcentrum (het)

winkelcentrum (het)

механ центр

[mehan ʦentr]

supermarkt (de)

супермаркет

[supermɑrket]

bakkerij (de)

сурсатийн туька

[sursɑti:n tykɑ]

bakker (de)

пурнхо

[purnho]

banketbakkerij (de)

кондитерски

[kɔnditerski]

kruidenier (de)

баккхал

[bɑk:ɑl]

slagerij (de)

жижиг духку туька

[ʒiʒig duhku tykɑ]

groentewinkel (de)

groentewinkel (de)

хасстоьмийн туька

[has:tømi:n tykɑ]

markt (de)

базар

[bɑzɑr]

koffiehuis (het)

кафе

[kɑfe]

restaurant (het)

ресторан

[restɔrɑn]

bar (de)

йийн туька

[ji:n tykɑ]

pizzeria (de)

пиццерий

[piʦeri:]

kapperssalon (de/het)

парикмахерски

[pɑrikmɑherski]

postkantoor (het)

postkantoor (het)

пошт

[pɔʃt]

stomerij (de)

химцlандар

[himʦhɑndɑr]

fotostudio (de)

фотоателье

[fɔtɔɑteʎje]

schoenwinkel (de)

мачийн туька

[mɑʧi:n tykɑ]

boekhandel (de)

книшкийн туька

[kniʃki:n tykɑ]

sportwinkel (de)

спортан туька

[spɔrtɑn tykɑ]

kledingreparatie (de)

бедар таяр

[bedɑr tɑjɑr]

kledingverhuur (de)

kledingverhuur (de)

бедарийн прокат

[bedɑri:n prɔkɑt]

videotheek (de)

фильман прокат

[fiʎmɑn prɔkɑt]

circus (de/het)

цирк

[ʦirk]

dierentuin (de)

дийнатийн парк

[di:nɑti:n pɑrk]

bioscoop (de)

кинотеатр

[kinɔteɑtr]

museum (het)

музей

[muzej]

bibliotheek (de)

библиотека

[bibliɔtekɑ]

theater (het)

theater (het)

театр

[teɑtr]

opera (de)

опера

[ɔperɑ]

nachtclub (de)

буьйсанан клуб

[byjsɑnɑn klub]

casino (het)

казино

[kɑzinɔ]

moskee (de)

маьждиг

[mæʒdig]

synagoge (de)

синагога

[sinɑgɔgɑ]

kathedraal (de)

килс

[kils]

tempel (de)

tempel (de)

зиярат

[zijɑrɑt]

kerk (de)

килс

[kils]

instituut (het)

институт

[institut]

universiteit (de)

университет

[uniwersitet]

school (de)

школа

[ʃkɔlɑ]

gemeentehuis (het)

префектур

[prefektur]

stadhuis (het)

мэри

[mɛri]

hotel (het)

hotel (het)

хьешийн цlа

[heʃi:n ʦhɑ]

bank (de)

банк

[bɑŋk]

ambassade (de)

векаллат

[wekɑl:ɑt]

reisbureau (het)

турагенство

[turɑgenstvɔ]

informatieloket (het)

хаттараллин бюро

[hat:ɑrɑl:in byrɔ]

wisselkantoor (het)

хуьицийла

[hyiʦi:lɑ]

metro (de)

метро

[metrɔ]

ziekenhuis (het)

ziekenhuis (het)

больница

[bɔʎniʦɑ]

benzinestation (het)

бензин дутту колонка

[benzin dut:u kɔlɔŋkɑ]

parking (de)

дlахlоттайойла

[dəɑhɔt:ɑjojlɑ]

55. Borden

gevelreclame (de)

гойтург

[gɔjturg]

opschrift (het)

тlеяздар

[thejɑzdɑr]

poster (de)

плакат

[plɑkɑt] wegwijzer (de)

wegwijzer (de)

гойтург

[gɔjturg]

pijl (de)

цамза

[ʦɑmzɑ]

waarschuwing (verwittiging)

лардар

[lɑrdɑr]

waarschuwingsbord (het)

дlахьедар

[dəɑhedɑr]

waarschuwen (ww)

дlахьедан

[dəɑhedɑn]

vrije dag (de)

мукъа де

[muqhɑ de]

dienstregeling (de)

расписани

[rɑspisɑni]

openingsuren (mv.)

openingsuren (mv.)

белхан сахьташ

[belhan sɑhtɑʃ]

WELKOM!

ДИКАНЦА ДОГlИЙЛА!

[dikɑnʦɑ dɔɣi:lɑ]

INGANG

ЧУГlОЙЛА

[ʧuɣɔjlɑ]

UITGANG

АРАДОЛИЙЛА

[ɑrɑdɔli:lɑ]

DUWEN

ШЕГАРА

[ʃəgɑrɑ]

TREKKEN

ШЕН ТlЕ

[ʃən the]

OPEN

ДИЛЛИНА

[dil:inɑ]

GESLOTEN

GESLOTEN

КЪОВЛИНА

[qhɔvlinɑ]

DAMES

ЗУДАРИЙН

[zudɑri:n]

HEREN

БОЖАРИЙН

[bɔʒɑri:n]

KORTING

МАХ ТlЕРБАККХАР

[mɑh therbɑk:ɑr]

UITVERKOOP

ДОЬХКИНА ДlАДАККХАР

[døhkinɑ dəɑdɑk:ɑr]

NIEUW!

КЕРЛАНИГ!

[kerlɑnig]

GRATIS

МАЬХЗА

[mæhzɑ]

PAS OP!

PAS OP!

ЛАДОГlА!

[lɑdɔɣɑ]

VOLGEBOEKT

МЕТТИГ ЯЦ

[met:ig jɑʦ]

GERESERVEERD

ЦХЬАНАН ТlЕХЬ ЧlАГlЙИНА

[ʦhɑnɑn theh ʧhɑɣjınɑ]

ISTRATIE

АДМИНИСТРАЦИ

[ɑdministrɑʦi]

ALLEEN VOOR PERSONEEL

ПЕРСОНАЛАН БЕ

[persɔnɑlɑn be]

GEVAARLIJKE HOND

ДЕРА ЖlАЬЛА

[derɑ ʒəælɑ]

VERBODEN TE ROKEN!

ЦИГАЬРКА ОЗА МЕГАШ ДАЦ!

[ʦigærkɑ ɔzɑ megɑʃ dɑʦ]

NIET AANRAKEN!

NIET AANRAKEN!

КУЬЙГАШ МА ДЕТТА!

[kyjgɑʃ mɑ det:ɑ]

GEVAARLIJK

КХЕРАМЕ

[qerɑme]

GEVAAR

КХЕРАМ

[qerɑm]

HOOGSPANNING

ЛАКХАРЧУ БУЛЛАМАН ТОК

[lɑqɑrʧu bul:ɑmɑn tɔk]

VERBODEN TE ZWEMMEN

ЛИЙЧА ЦА МЕГА

[li:ʧɑ ʦɑ megɑ]

BUITEN GEBRUIK

БОЛХ ЦА БО

[bɔlh ʦɑ bɔ]

ONTVLAMBAAR

ЦlЕ КХЕРАМЕ

[ʦhe qerɑme]

VERBODEN

VERBODEN

ЦА МЕГА

[ʦɑ megɑ]

DOORGANG VERBODEN

ЧЕКХДАЛАР ЦА МЕГА

[ʧeqdɑlɑr ʦɑ megɑ]

OPGELET PAS GEVERFD

БАСАР ХЬАЬКХНА

[bɑsɑr hæqnɑ]

56. Stedelijk vervoer

bus, autobus (de)

автобус

[ɑvtɔbus]

tram (de)

трамвай

[trɑmvɑj]

trolleybus (de)

троллейбус

[trɔl:ejbus] route (de)

route (de)

маршрут

[mɑrʃrut]

nummer (busnummer, enz.)

номер

[nɔmer]

rijden met …

даха

[dɑha]

stappen (in de bus ~)

тlехаа

[thehɑ:]

afstappen (ww)

охьадосса

[ɔhɑdɔs:ɑ]

halte (de)

социйла

[sɔʦi:lɑ]

volgende halte (de)

рогlера социйла

[rɔɣerɑ sɔʦi:lɑ]

eindpunt (het)

eindpunt (het)

тlаьххьара социйла

[thæhɑrɑ sɔʦi:lɑ]

dienstregeling (de)

расписани

[rɑspisɑni]

wachten (ww)

хьежа

[heʒɑ]

kaartje (het)

билет

[bilet]

reiskosten (de)

билетан мах

[biletɑn mɑh]

kassier (de)

кассир

[kɑs:ir]

kaartcontrole (de)

контроль

[kɔntrɔʎ]

controleur (de)

controleur (de)

контролёр

[kɔntrɔlɜr]

te laat zijn (ww)

тlаьхьадиса

[thæhɑdisɑ]

missen (de bus ~)

тlаьхьадиса

[thæhɑdisɑ]

zich haasten (ww)

сихадала

[sihadɑlɑ]

taxi (de)

такси

[tɑksi]

taxichauffeur (de)

таксист

[tɑksist]

met de taxi (bw)

таксин тlехь

[tɑksin theh]

taxistandplaats (de)

taxistandplaats (de)

такси дlахlоттайойла

[tɑksi dəɑhɔt:ɑjojlɑ]

een taxi bestellen

таксига кхайкха

[tɑksigɑ qɑjqɑ]

een taxi nemen

такси лаца

[tɑksi lɑʦɑ]

verkeer (het)

урамашкахула лелар

[urɑmɑʃkɑhulɑ lelɑr]

file (de)

дlадукъар

[dəɑduqhɑr]

spitsuur (het)

юкъъелла хан

[juqhʰel:ɑ han]

parkeren (on.ww.)

машина дlахlоттар

[mɑʃinɑ dəɑhɔt:ɑr]

parkeren (ov.ww.)

parkeren (ov.ww.)

машина дlахlотто

[mɑʃinɑ dəɑhɔt:ɔ]

parking (de)

дlахlоттайойла

[dəɑhɔt:ɑjojlɑ]

metro (de)

метро

[metrɔ]

halte (bijv. kleine treinhalte)

станци

[stɑnʦi]

de metro nemen

метрохь ваха

[metrɔh vɑha]

trein (de)

цlерпошт

[ʦherpɔʃt]

station (treinstation)

вокзал

[vɔkzɑl]

57. Bezienswaardigheden

monument (het)

хlоллам

[hɔl:ɑm]

vesting (de)

гlап

[ɣɑp]

paleis (het)

гlала

[ɣɑlɑ] kasteel (het)

kasteel (het)

гlала

[ɣɑlɑ]

toren (de)

бlов

[bəɔv]

mausoleum (het)

мавзолей

[mɑvzɔlej]

architectuur (de)

архитектура

[ɑrhitekturɑ]

middeleeuws (bn)

юккъерчу бlешерийн

[jukqherʧu bəeʃəri:n]

oud (bn)

тамашена

[tɑmɑʃənɑ]

nationaal (bn)

къаьмнийн

[qhæmni:n]

bekend (bn)

bekend (bn)

гlарадаьлла

[ɣɑrɑdæl:ɑ]

toerist (de)

турист

[turist]

gids (de)

гид

[gid]

rondleiding (de)

экскурси

[ɛkskursi]

tonen (ww)

гайта

[gɑjtɑ]

vertellen (ww)

дийца

[di:ʦɑ]

vinden (ww)

каро

[kɑrɔ]

verdwalen (de weg kwijt zijn)

verdwalen (de weg kwijt zijn)

дан

[dɑn]

plattegrond (~ van de metro)

схема

[shemɑ]

plattegrond (~ van de stad)

план

[plɑn]

souvenir (het)

совгlат

[sɔvɣɑt]

souvenirwinkel (de)

совгlатан туька

[sɔvɣɑtɑn tykɑ]

een foto maken (ww)

сурт даккха

[surt dɑk:ɑ]

zich laten fotograferen

сурт даккхийта

[surt dɑk:i:tɑ]

58. Winkelen

kopen (ww)

эца

[ɛʦɑ]

aankoop (de)

эцар

[ɛʦɑr]

winkelen (ww)

х1уманаш эца

[humɑnɑʃ ɛʦɑ] winkelen (het)

winkelen (het)

эцар

[ɛʦɑr]

open zijn (ov. een winkel, enz.)

болх бан

[bɔlh bɑn]

gesloten zijn (ww)

дlакъовла

[dəɑqhɔvlɑ]

schoeisel (het)

мача

[mɑʧɑ]

kleren (mv.)

бедар

[bedɑr]

cosmetica (de)

косметика

[kɔsmetikɑ]

voedingswaren (mv.)

сурсаташ

[sursɑtɑʃ]

geschenk (het)

geschenk (het)

совгlат

[sɔvɣɑt]

verkoper (de)

йохкархо

[johkɑrhɔ]

verkoopster (de)

йохкархо

[johkɑrhɔ]

kassa (de)

касса

[kɑs:ɑ]

spiegel (de)

куьзга

[kyzgɑ]

toonbank (de)

гlопаста

[ɣɔpɑstɑ]

paskamer (de)

примерочни

[primerɔʧni]

aanen (ww)

aanen (ww)

тlедуьйхина хьажа

[thedyjhinɑ hɑʒɑ]

en (ov. kleren)

гlехьа хила

[ɣehɑ hilɑ]

bevallen (prettig vinden)

хазахета

[hazɑhetɑ]

prijs (de)

мах

[mɑh]

prijskaartje (het)

махло

[mɑhlɔ]

kosten (ww)

деха

[deha]

Hoeveel?

Хlун доккху?

[hun dɔk:u]

korting (de)

korting (de)

тlерадаккхар

[therɑdɑk:ɑr]

niet duur (bn)

деза доцу

[dezɑ dɔʦu]

goedkoop (bn)

дораха

[dɔrɑha]

duur (bn)

деза

[dezɑ]

Dat is duur.

Иза механ деза ду.

[izɑ mehan dezɑ du]

verhuur (de)

прокат

[prɔkɑt]

huren (smoking, enz.)

прокатан схьаэца

[prɔkɑtɑn shɑəʦɑ]

krediet (het)

krediet (het)

кредит

[kredit]

op krediet (bw)

кредитан

[kreditɑn]

59. Geld

geld (het)

ахча

[ɑhʧɑ]

ruil (de)

хийцар

[hi:ʦɑr]

koers (de)

мах

[mɑh] geldautomaat (de)

geldautomaat (de)

банкомат

[bɑŋkɔmɑt]

muntstuk (de)

ахча

[ɑhʧɑ]

dollar (de)

доллар

[dɔl:ɑr]

euro (de)

евро

[evrɔ]

lire (de)

лира

[lirɑ]

Duitse mark (de)

марка

[mɑrkɑ]

frank (de)

франк

[frɑŋk]

pond sterling (het)

pond sterling (het)

стерлингийн фунт

[sterliŋi:n funt]

yen (de)

йена

[jenɑ]

schuld (geldbedrag)

декхар

[deqɑr]

schuldenaar (de)

декхархо

[deqɑrhɔ]

uitlenen (ww)

юхалург дала

[juhalurg dɑlɑ]

lenen (geld ~)

юхалург эца

[juhalurg ɛʦɑ]

bank (de)

банк

[bɑŋk]

bankrekening (de)

bankrekening (de)

счёт

[sʧɔt]

op rekening storten

счёт тlедилла

[sʧɔt thedil:ɑ]

opnemen (ww)

счёт тlера схьаэца

[sʧɔt therɑ shɑəʦɑ]

kredietkaart (de)

кредитан карта

[kreditɑn kɑrtɑ]

baar geld (het)

карахь долу ахча

[kɑrɑh dɔlu ɑhʧɑ]

cheque (de)

чек

[ʧek]

een cheque uitschrijven

чёт язъян

[ʧɔt jɑzʰjɑn]

chequeboekje (het)

chequeboekje (het)

чекан книшка

[ʧekɑn kniʃkɑ]

portefeuille (de)

бумаьштиг

[bumæʃtig]

geldbeugel (de)

бохча

[bɔhʧɑ]

portemonnee (de)

портмоне

[pɔrtmɔne]

safe (de)

сейф

[sejf]

erfgenaam (de)

верас

[werɑs]

erfenis (de)

диснарг

[disnɑrg]

fortuin (het)

fortuin (het)

бахам

[bɑham]

huur (de)

аренда

[ɑrendɑ]

huurprijs (de)

петаран мах

[petɑrɑn mɑh]

huren (huis, kamer)

лаца

[lɑʦɑ]

prijs (de)

мах

[mɑh]

kostprijs (de)

мах

[mɑh]

som (de)

жамl

[ʒɑmə]

uitgeven (geld besteden)

uitgeven (geld besteden)

дайа

[dɑjɑ]

kosten (mv.)

харжаш

[harʒɑʃ]

bezuinigen (ww)

довзо

[dɔvzɔ]

zuinig (bn)

девзаш долу

[devzɑʃ dɔlu]

betalen (ww)

ахча дала

[ɑhʧɑ dɑlɑ]

betaling (de)

алапа далар

[ɑlɑpɑ dɑlɑr]

wisselgeld (het)

юхадогlург

[juhadɔɣurg]

belasting (de)

belasting (de)

налог

[nɑlɔg]

boete (de)

гlуда

[ɣudɑ]

beboeten (bekeuren)

гlуда тоха

[ɣudɑ tɔha]

60. Post. Postkantoor

postkantoor (het)

пошт

[pɔʃt]

post (de)

пошт

[pɔʃt]

postbode (de)

почтальон

[pɔʧtɑʎʲɔn] openingsuren (mv.)

openingsuren (mv.)

белхан сахьташ

[belhan sɑhtɑʃ]

brief (de)

кехат

[kehat]

aangetekende brief (de)

заказ дина кехат

[zɑkɑz dinɑ kehat]

briefkaart (de)

открытк

[ɔtkrıtk]

telegram (het)

телеграмма

[telegrɑm:ɑ]

postpakket (het)

посылка

[pɔsılkɑ]

overschrijving (de)

дlатесна ахча

[dəɑtesnɑ ɑhʧɑ]

ontvangen (ww)

ontvangen (ww)

схьаэца

[shɑəʦɑ]

sturen (zenden)

дlадахьийта

[dəɑdɑhi:tɑ]

verzending (de)

дlадахьийтар

[dəɑdɑhi:tɑr]

adres (het)

адрес

[ɑdres]

postcode (de)

индекс

[indeks]

verzender (de)

дlадахьийтинарг

[dəɑdɑhi:tinɑrg]

ontvanger (de)

схьаэцархо

[shɑəʦɑrhɔ]

naam (de)

naam (de)

цlе

[ʦhe]

achternaam (de)

фамили

[fɑmili]

tarief (het)

тариф

[tɑrif]

standaard (bn)

гуттарлера

[gut:ɑrlerɑ]

zuinig (bn)

кхоаме

[qɔɑme]

gewicht (het)

дозалла

[dɔzɑl:ɑ]

afwegen (op de weegschaal)

оза

[ɔzɑ]

envelop (de)

envelop (de)

ботт

[bɔt:]

postzegel (de)

марка

[mɑrkɑ]

WONING. HUIS. THUIS

61. Huis. Elektriciteit

elektriciteit (de)

электричество

[ɛlektriʧestvɔ]

lamp (de)

лампа

[lɑmpɑ]

schakelaar (de)

дlаяйоург

[dəɑjɑjourg] zekering (de)

zekering (de)

тlус

[thus]

draad (de)

сара

[sɑrɑ]

bedrading (de)

далор

[dɑlɔr]

elektriciteitsmeter (de)

лорург

[lɔrurg]

gegevens (mv.)

гайтам

[gɑjtɑm]

62. Villa. Herenhuis

landhuisje (het)

гlалил ара цlа

[ɣɑlil ɑrɑ ʦhɑ]

villa (de)

вилла

[wil:ɑ]

vleugel (de)

агlо

[ɑɣɔ] tuin (de)

tuin (de)

хасбеш

[hasbeʃ]

park (het)

беш

[beʃ]

oranjerie (de)

оранжерей

[ɔrɑnʒerej]

onderhouden (tuin, enz.)

lалашдан

[əɑlɑʃdɑn]

zwembad (het)

бассейн

[bɑs:ejn]

gym (het)

спортан зал

[spɔrtɑn zɑl]

tennisveld (het)

теннисан корт

[teŋisɑn kɔrt]

bioscoopkamer (de)

bioscoopkamer (de)

кинотеатр

[kinɔteɑtr]

garage (de)

гараж

[gɑrɑʒ]

privé-eigendom (het)

долара хьал

[dɔlɑrɑ hɑl]

eigen terrein (het)

долара хьал

[dɔlɑrɑ hɑl]

waarschuwing (de)

дlахьедар

[dəɑhedɑr]

waarschuwingsbord (het)

дlахьедаран йоза

[dəɑhedɑrɑn jozɑ]

bewaking (de)

ха

[ha]

bewaker (de)

bewaker (de)

хехо

[heho]

inbraakalarm (het)

хаамбийриг

[hɑ:mbi:rig]

63. Appartement

appartement (het)

петар

[petɑr]

kamer (de)

чоь

[ʧø]

slaapkamer (de)

дуьйшу чоь

[dyjʃu ʧø] eetkamer (de)

eetkamer (de)

столови

[stɔlɔwi]

salon (de)

хьешан цlа

[heʃɑn ʦhɑ]

studeerkamer (de)

кабинет

[kɑbinet]

gang (de)

сени

[seni]

badkamer (de)

ваннан чоь

[vɑŋɑn ʧø]

toilet (het)

хьаштагlа

[hɑʃtɑɣɑ]

plafond (het)

тхов

[thov]

vloer (de)

vloer (de)

цlенкъа

[ʦhenqhɑ]

hoek (de)

са

[sɑ]

64. Meubels. Interieur

meubels (mv.)

мебель

[mebeʎ]

tafel (de)

стол

[stɔl]

stoel (de)

гlант

[ɣɑnt] bed (het)

bed (het)

маьнга

[mæŋɑ]

bankstel (het)

диван

[divɑn]

fauteuil (de)

кресло

[kreslɔ]

boekenkast (de)

шкаф

[ʃkɑf]

boekenrek (het)

терхи

[terhi]

stellingkast (de)

книгашйохкург

[knigɑʃjohkurg]

kledingkast (de)

шкаф

[ʃkɑf]

kapstok (de)

kapstok (de)

бедаршъухкург

[bedɑrʃʰuhkurg]

staande kapstok (de)

бедаршъухкург

[bedɑrʃʰuhkurg]

commode (de)

комод

[kɔmɔd]

salontafeltje (het)

журналан стол

[ʒurnɑlɑn stɔl]

spiegel (de)

куьзга

[kyzgɑ]

tapijt (het)

куз

[kuz]

tapijtje (het)

кузан цуьрг

[kuzɑn ʦyrg]

haard (de)

haard (de)

товха

[tɔvha]

kaars (de)

чlурам

[ʧhurɑm]

kandelaar (de)

чlурамхlотторг

[ʧhurɑmhɔt:ɔrg]

gordijnen (mv.)

штораш

[ʃtɔrɑʃ]

behang (het)

обойш

[ɔbɔjʃ]

jaloezie (de)

жалюзаш

[ʒɑlyzɑʃ]

bureaulamp (de)

стоьла тlе хlотто лампа

[stølɑ the hɔt:ɔ lɑmpɑ]

wandlamp (de)

wandlamp (de)

къуьда

[qhydɑ]

staande lamp (de)

торшер

[tɔrʃər]

luchter (de)

люстра

[lystrɑ]

poot (ov. een tafel, enz.)

ког

[kɔg]

armleuning (de)

голагlорторг

[gɔlɑɣɔrtɔrg]

rugleuning (de)

букъ

[buqh]

la (de)

яьшка

[jɑʃkɑ]

65. Beddengoed

beddengoed (het)

чухулаюху хlуманаш

[ʧuhulɑjuhu humɑnɑʃ]

kussen (het)

гlайба

[ɣɑjbɑ]

kussenovertrek (de)

лоччар

[lɔʧɑr] deken (de)

deken (de)

юргlа

[jurɣɑ]

laken (het)

шаршу

[ʃɑrʃu]

sprei (de)

меттан шаршу

[met:ɑn ʃɑrʃu]

66. Keuken

keuken (de)

кухни

[kuhni]

gas (het)

газ

[gɑz]

gasfornuis (het)

газан плита

[gɑzɑn plitɑ] elektrisch fornuis (het)

elektrisch fornuis (het)

электрически плита

[ɛlektriʧeski plitɑ]

oven (de)

духовка

[duhovkɑ]

magnetronoven (de)

микроволнови пеш

[mikrɔvɔlnɔwi peʃ]

koelkast (de)

шелиг

[ʃəlig]

diepvriezer (de)

морозильник

[mɔrɔziʎnik]

vaatwasmachine (de)

пхьегlаш йулу машина

[pheɣɑʃ julu mɑʃinɑ]

vleesmolen (de)

жижигъохьург

[ʒiʒigʰɔhurg]

vruchtenpers (de)

vruchtenpers (de)

муттадоккхург

[mut:ɑdɔk:urg]

toaster (de)

тостер

[tɔster]

mixer (de)

миксер

[mikser]

koffiemachine (de)

къахьокхехкорг

[qhɑhɔqehkɔrg]

koffiepot (de)

къахьокхехкорг

[qhɑhɔqehkɔrg]

koffiemolen (de)

къахьоахьарг

[qhɑhɔɑhɑrg]

fluitketel (de)

чайник

[ʧɑjnik]

theepot (de)

theepot (de)

чайник

[ʧɑjnik]

deksel (de/het)

негlар

[neɣɑr]

theezeefje (het)

цаца

[ʦɑʦɑ]

lepel (de)

lайг

[əɑjg]

theelepeltje (het)

стаканан lайг

[stɑkɑnɑn əɑjg]

eetlepel (de)

аьчка lайг

[æʧkɑ əɑjg]

vork (de)

мlара

[məɑrɑ]

mes (het)

mes (het)

урс

[urs]

vaatwerk (het)

пхьегlаш

[pheɣɑʃ]

bord (het)

бошхап

[bɔʃhap]

schoteltje (het)

бошхап

[bɔʃhap]

likeurglas (het)

рюмка

[rymkɑ]

glas (het)

стака

[stɑkɑ]

kopje (het)

кад

[kɑd]

suikerpot (de)

suikerpot (de)

шекардухкург

[ʃəkɑrduhkurg]

zoutvat (het)

туьхадухкург

[tyhaduhkurg]

pepervat (het)

бурчъюхкург

[burʧʰjuhkurg]

boterschaaltje (het)

даьттадуьллург

[dæt:ɑdyl:urg]

steelpan (de)

яй

[jɑj]

bakpan (de)

зайла

[zɑjlɑ]

pollepel (de)

чами

[ʧɑmi]

vergiet (de/het)

vergiet (de/het)

луьттар

[lyt:ɑr]

dienblad (het)

хедар

[hedɑr]

fles (de)

шиша

[ʃiʃɑ]

glazen pot (de)

банка

[bɑŋkɑ]

blik (conserven~)

банка

[bɑŋkɑ]

flesopener (de)

схьадоьллург

[shɑdøl:urg]

blikopener (de)

схьадоьллург

[shɑdøl:urg]

kurkentrekker (de)

kurkentrekker (de)

штопор

[ʃtɔpɔr]

filter (de/het)

луьттург

[lyt:urg]

filteren (ww)

литта

[lit:ɑ]

huisvuil (het)

нехаш

[nehaʃ]

vuilnisemmer (de)

нехийн ведар

[nehi:n wedɑr]

67. Badkamer

badkamer (de)

ваннан чоь

[vɑŋɑn ʧø]

water (het)

хи

[hi]

kraan (de)

кран

[krɑn] warm water (het)

warm water (het)

довха хи

[dɔvha hi]

koud water (het)

шийла хи

[ʃi:lɑ hi]

tandpasta (de)

цергийн паста

[ʦergi:n pɑstɑ]

tanden poetsen (ww)

цергаш цlанъян

[ʦergɑʃ ʦhɑnʰjɑn]

zich scheren (ww)

даша

[dɑʃɑ]

scheercrème (de)

чопа

[ʧɔpɑ]

scheermes (het)

урс

[urs]

wassen (ww)

wassen (ww)

дила

[dilɑ]

een bad nemen

дила

[dilɑ]

douche (de)

душ

[duʃ]

een douche nemen

лийча

[li:ʧɑ]

bad (het)

ванна

[vɑŋɑ]

toiletpot (de)

унитаз

[unitɑz]

wastafel (de)

раковина

[rɑkɔwinɑ]

zeep (de)

zeep (de)

саба

[sɑbɑ]

zeepbakje (het)

сабадуьллург

[sɑbɑdyl:urg]

spons (de)

худург

[hudurg]

shampoo (de)

шампунь

[ʃɑmpuɲ]

handdoek (de)

гата

[gɑtɑ]

badjas (de)

оба

[ɔbɑ]

was (bijv. handwas)

диттар

[dit:ɑr]

wasmachine (de)

wasmachine (de)

хlуманаш юьтту машина

[humɑnɑʃ jut:u mɑʃinɑ]

de was doen

чухулаюху хlуманаш йитта

[ʧuhulɑjuhu humɑnɑʃ jıt:ɑ]

waspoeder (de)

хlуманаш юьтту порошок

[humɑnɑʃ jut:u pɔrɔʃɔk]

68. Huishoudelijke apparaten

televisie (de)

телевизор

[telewizɔr]

cassettespeler (de)

магнитофон

[mɑgnitɔfɔn]

videorecorder (de)

видеомагнитофон

[wideɔmɑgnitɔfɔn] radio (de)

radio (de)

приёмник

[priɜmnik]

speler (de)

плеер

[ple:r]

videoprojector (de)

видеопроектор

[wideɔprɔektɔr]

home theater systeem (het)

цlахь лело кинотеатр

[ʦhɑh lelɔ kinɔteɑtr]

DVD-speler (de)

DVD гойтург

[diwidi gɔjturg]

versterker (de)

чlагlдийриг

[ʧhɑɣdi:rig]

spelconsole (de)

ловзаран приставка

[lɔvzɑrɑn pristɑvkɑ]

videocamera (de)

videocamera (de)

видеокамера

[wideɔkɑmerɑ]

fotocamera (de)

фотоаппарат

[fɔtɔɑp:ɑrɑt]

digitale camera (de)

цифровой фотоаппарат

[ʦifrɔvɔj fɔtɔɑp:ɑrɑt]

stofzuiger (de)

чанъузург

[ʧɑnʰuzurg]

strijkijzer (het)

иту

[itu]

strijkplank (de)

иту хьокху у

[itu hɔqu u]

telefoon (de)

телефон

[telefɔn]

mobieltje (het)

mobieltje (het)

мобильни телефон

[mɔbiʎni telefɔn]

schrijfmachine (de)

зорба туху машина

[zɔrbɑ tuhu mɑʃinɑ]

naaimachine (de)

чарх

[ʧɑrh]

microfoon (de)

микрофон

[mikrɔfɔn]

koptelefoon (de)

ладугlургаш

[lɑduɣurgɑʃ]

afstandsbediening (de)

пульт

[puʎt]

CD (de)

компакт-диск

[kɔmpɑkt disk]

cassette (de)

cassette (de)

кассета

[kɑs:etɑ]

vinylplaat (de)

пластинка

[plɑstiŋkɑ]

MENSELIJKE ACTIVITEITEN

BAAN. BUSINESS. DEEL 1

69. Kantoor. Op kantoor werken

kantoor (het)

офис

[ɔfis]

kamer (de)

кабинет

[kɑbinet]

receptie (de)

ресепшн

[resepʃn] secretaris (de)

secretaris (de)

секретарь

[sekretɑrʲ]

directeur (de)

директор

[direktɔr]

manager (de)

менеджер

[meneʤer]

boekhouder (de)

бухгалтер

[buhgɑlter]

werknemer (de)

къинхьегамча

[qhinhegɑmʧɑ]

meubilair (het)

мебель

[mebeʎ]

tafel (de)

стол

[stɔl]

bureaustoel (de)

bureaustoel (de)

кресло

[kreslɔ]

ladeblok (het)

тумбочка

[tumbɔʧkɑ]

kapstok (de)

бедаршъухкург

[bedɑrʃʰuhkurg]

computer (de)

компьютер

[kɔmpjyter]

printer (de)

принтер

[printer]

fax (de)

факс

[fɑks]

kopieerapparaat (het)

копи йоккху аппарат

[kɔpi jok:u ɑp:ɑrɑt]

papier (het)

papier (het)

кехат

[kehat]

kantoorartikelen (mv.)

канцелярин гlирс

[kɑnʦeʎɑrin ɣirs]

muismat (de)

кузан цуьрг

[kuzɑn ʦyrg]

blad (het)

кехат

[kehat]

ordner (de)

папка

[pɑpkɑ]

catalogus (de)

каталог

[kɑtɑlɔg]

telefoongids (de)

справочник

[sprɑvɔʧnik]

documentatie (de)

documentatie (de)

документаш

[dɔkumentɑʃ]

brochure (de)

брошюра

[brɔʃyrɑ]

flyer (de)

кехат

[kehat]

monster (het), staal (de)

кеп

[kep]

training (de)

lамор

[əɑmɔr]

vergadering (de)

кхеташо

[qetɑʃɔ]

lunchpauze (de)

делкъана садаlар

[delqhɑnɑ sɑdɑəɑr]

een kopie maken

een kopie maken

копи яккха

[kɔpi jɑk:ɑ]

de kopieën maken

даржо

[dɑrʒɔ]

een fax ontvangen

факс схьаэца

[fɑks shɑəʦɑ]

een fax versturen

факс дlайахьийта

[fɑks dəɑjɑhi:tɑ]

opbellen (ww)

тоха

[tɔha]

antwoorden (ww)

жоп дала

[ʒɔp dɑlɑ]

doorverbinden (ww)

зlе таса

[zəe tɑsɑ]

afspreken (ww)

afspreken (ww)

билгалдан

[bilgɑldɑn]

demonstreren (ww)

демонстраци ян

[demɔnstrɑʦi jɑn]

absent zijn (ww)

ца хила

[ʦɑ hilɑ]

afwezigheid (de)

чекхдалийтар

[ʧeqdɑli:tɑr]

70. Bedrijfsprocessen. Deel 1

zaak (de), beroep (het)

гlуллакх

[ɣul:ɑq]

firma (de)

фирма

[firmɑ]

bedrijf (maatschap)

компани

[kɔmpɑni] corporatie (de)

corporatie (de)

корпораци

[kɔrpɔrɑʦi]

onderneming (de)

предприяти

[predprijɑti]

agentschap (het)

агенство

[ɑgenstvɔ]

overeenkomst (de)

барт

[bɑrt]

contract (het)

чlагlам

[ʧhɑɣɑm]

transactie (de)

барт

[bɑrt]

bestelling (de)

заказ

[zɑkɑz]

voorwaarde (de)

voorwaarde (de)

биллам

[bil:ɑm]

in het groot (bw)

туьпахь

[typɑh]

groothandels- (abn)

туьпахь

[typɑh]

groothandel (de)

туьпахь дохка

[typɑh dɔhkɑ]

kleinhandels- (abn)

дустуш духку

[dustuʃ duhku]

kleinhandel (de)

узуш дохка

[uzuʃ dɔhkɑ]

concurrent (de)

къийсархо

[qhi:sɑrhɔ]

concurrentie (de)

concurrentie (de)

къийсам

[qhi:sɑm]

concurreren (ww)

къийса

[qhi:sɑ]

partner (de)

декъашхо

[deqhɑʃho]

partnerschap (het)

дакъа лацар

[dɑqhɑ lɑʦɑr]

crisis (de)

кризис

[krizis]

bankroet (het)

банкрот хилар

[bɑŋkrɔt hilɑr]

bankroet gaan (ww)

декхарлахь диса

[deqɑrlɑh disɑ]

moeilijkheid (de)

moeilijkheid (de)

хало

[halɔ]

probleem (het)

проблема

[prɔblemɑ]

catastrofe (de)

ирча бохам

[irʧɑ bɔham]

economie (de)

экономика

[ɛkɔnɔmikɑ]

economisch (bn)

экономикин

[ɛkɔnɔmikin]

economische recessie (de)

экономикин лахдалар

[ɛkɔnɔmikin lɑhdɑlɑr]

doel (het)

lалашо

[əɑlɑʃɔ]

taak (de)

taak (de)

декхар

[deqɑr]

handelen (handel drijven)

мах лело

[mɑh lelɔ]

netwerk (het)

туькнаш

[tyknɑʃ]

voorraad (de)

склад

[sklɑd]

assortiment (het)

ассортимент

[ɑs:ɔrtiment]

leider (de)

лидер

[lider]

groot (bn)

доккха

[dɔk:ɑ]

monopolie (het)

monopolie (het)

монополи

[mɔnɔpɔli]

theorie (de)

теори

[teɔri]

praktijk (de)

практика

[prɑktikɑ]

ervaring (de)

зеделларг

[zedel:ɑrg]

tendentie (de)

тенденци

[tendenʦi]

ontwikkeling (de)

кхиам

[qiɑm]

71. Bedrijfsprocessen. Deel 2

voordeel (het)

пайда

[pɑjdɑ]

voordelig (bn)

пайдан

[pɑjdɑn]

delegatie (de)

векалш

[wekɑlʃ] salaris (het)

salaris (het)

белхан алапа

[belhan ɑlɑpɑ]

corrigeren (fouten ~)

нисдан

[nisdɑn]

zakenreis (de)

командировка

[kɔmɑndirɔvkɑ]

commissie (de)

комисси

[kɔmis:i]

controleren (ww)

тlехьажа

[thehɑʒɑ]

conferentie (de)

конференци

[kɔnferenʦi]

licentie (de)

лицензи

[liʦenzi]

betrouwbaar (partner, enz.)

betrouwbaar (partner, enz.)

тешаме

[teʃɑme]

aanzet (de)

дlадолор

[dəɑdɔlɔr]

norm (bijv. ~ stellen)

барам

[bɑrɑm]

omstandigheid (de)

хьал

[hɑl]

taak, plicht (de)

декхар

[deqɑr]

organisatie (bedrijf, zaak)

организаци

[ɔrgɑnizɑʦi]

organisatie (proces)

вовшахтохар

[vɔvʃɑhtɔhar]

georganiseerd (bn)

georganiseerd (bn)

вовшахкхетта

[vɔvʃɑhqet:ɑ]

afzegging (de)

дlадаккхар

[dəɑdɑk:ɑr]

afzeggen (ww)

дlадаккха

[dəɑdɑk:ɑ]

verslag (het)

отчёт

[ɔʧɜt]

patent (het)

патент

[pɑtent]

patenteren (ww)

патент ян

[pɑtent jɑn]

plannen (ww)

план хlотто

[plɑn hɔt:ɔ]

premie (de)

premie (de)

совгlат

[sɔvɣɑt]

professioneel (bn)

корматаллин

[kɔrmɑtɑl:in]

procedure (de)

кеп

[kep]

onderzoeken (contract, enz.)

къасто

[qhɑstɔ]

berekening (de)

ларар

[lɑrɑr]

reputatie (de)

репутаци

[reputɑʦi]

risico (het)

кхерам

[qerɑm]

beheren (managen)

beheren (managen)

куьйгаллз дан

[kyjgɑl:z dɑn]

informatie (de)

хабар

[habɑr]

eigendom (bezit)

долалла

[dɔlɑl:ɑ]

unie (de)

барт

[bɑrt]

levensverzekering (de)

дахаран страховани яр

[dɑharɑn strɑhovɑni jɑr]

verzekeren (ww)

страховани ян

[strɑhovɑni jɑn]

verzekering (de)

страховка

[strɑhovkɑ]

veiling (de)

veiling (de)

кхайкхош дохкар

[qɑjqɔʃ dɔhkɑr]

verwittigen (ww)

дlахаийта

[dəɑhai:tɑ]

beheer (het)

лелор

[lelɔr]

dienst (de)

гlуллакх

[ɣul:ɑq]

forum (het)

гулам

[gulɑm]

functioneren (ww)

болх бан

[bɔlh bɑn]

stap, etappe (de)

мур

[mur]

juridisch (bn)

juridisch (bn)

юридически

[juridiʧeski]

jurist (de)

юрист

[jurist]

72. Productie. Werken

industriële installatie (fabriek)

завод

[zɑvɔd]

fabriek (de)

фабрика

[fɑbrikɑ]

werkplaatsruimte (de)

цех

[ʦeh] productielocatie (de)

productielocatie (de)

производство

[prɔizvɔdstvɔ]

industrie (de)

промышленность

[prɔmıʃleŋɔstʲ]

industrieel (bn)

промышленни

[prɔmıʃleŋi]

zware industrie (de)

еза промышленность

[ezɑ prɔmıʃleŋɔstʲ]

lichte industrie (de)

яйн промышленность

[jɑjn prɔmıʃleŋɔstʲ]

productie (de)

сурсат

[sursɑt]

produceren (ww)

дан

[dɑn]

grondstof (de)

grondstof (de)

аьргалла

[ærgɑl:ɑ]

voorman, ploegbaas (de)

бригадир

[brigɑdir]

ploeg (de)

бригада

[brigɑdɑ]

arbeider (de)

белхало

[belhalɔ]

werkdag (de)

белхан де

[belhan de]

pauze (de)

садаlар

[sɑdɑəɑr]

samenkomst (de)

гулам

[gulɑm]

bespreken (spreken over)

bespreken (spreken over)

дийцаре дилла

[di:ʦɑre dil:ɑ]

plan (het)

план

[plɑn]

het plan uitvoeren

план кхочушян

[plɑn qɔʧuʃɑn]

productienorm (de)

барам

[bɑrɑm]

kwaliteit (de)

дикалла

[dikɑl:ɑ]

controle (de)

контроль

[kɔntrɔʎ]

kwaliteitscontrole (de)

дикаллан контроль

[dikɑl:ɑn kɔntrɔʎ]

arbeidsveiligheid (de)

arbeidsveiligheid (de)

белхан кхерамзалла

[belhan qerɑmzɑl:ɑ]

discipline (de)

низам

[nizɑm]

overtreding (de)

дохор

[dɔhor]

overtreden (ww)

дохо

[dɔho]

staking (de)

забастовка

[zɑbɑstɔvkɑ]

staker (de)

забастовкахо

[zɑbɑstɔvkɑho]

staken (ww)

забастовка ян

[zɑbɑstɔvkɑ jɑn]

vakbond (de)

vakbond (de)

профсоюз

[prɔfsɔjuz]

uitvinden (machine, enz.)

кхолла

[qɔl:ɑ]

uitvinding (de)

кхоллар

[qɔl:ɑr]

onderzoek (het)

таллар

[tɑl:ɑr]

verbeteren (beter maken)

тадан

[tɑdɑn]

technologie (de)

технологи

[tehnɔlɔgi]

technische tekening (de)

чертёж

[ʧertɜʒ]

vracht (de)

vracht (de)

мохь

[mɔh]

lader (de)

киранча

[kirɑnʧɑ]

laden (vrachtwagen)

тlедотта

[thedɔt:ɑ]

laden (het)

тlедоттар

[thedɔt:ɑr]

lossen (ww)

дассо

[dɑs:ɔ]

lossen (het)

дассор

[dɑs:ɔr]

transport (het)

транспорт

[trɑnspɔrt]

transportbedrijf (de)

transportbedrijf (de)

транспортан компани

[trɑnspɔrtɑn kɔmpɑni]

transporteren (ww)

дlакхехьа

[dəɑqehɑ]

goederenwagon (de)

вагон

[vɑgɔn]

tank (bijv. ketelwagen)

цистерна

[ʦisternɑ]

vrachtwagen (de)

киранийн машина

[kirɑni:n mɑʃinɑ]

machine (de)

станок

[stɑnɔk]

mechanisme (het)

механизм

[mehanizm]

industrieel afval (het)

industrieel afval (het)

даххаш

[dɑhaʃ]

verpakking (de)

дlахьарчор

[dəɑhɑrʧɔr]

verpakken (ww)

дlахьарчо

[dəɑhɑrʧɔ]

73. Contract. Overeenstemming.

contract (het)

чlагlам

[ʧhɑɣɑm]

overeenkomst (de)

барт

[bɑrt]

bijlage (de)

тlедалар

[thedɑlɑr] een contract sluiten

een contract sluiten

чlагlам бан

[ʧhɑɣɑm bɑn]

handtekening (de)

куьг

[kyg]

ondertekenen (ww)

куьг таlо

[kyg tɑəɔ]

stempel (de)

мухlар

[muhɑr]

voorwerp (het) van de overeenkomst

договаран хlума

[dɔgɔvɑrɑn humɑ]

clausule (de)

пункт

[puŋkt]

partijen (mv.)

агlонаш

[ɑɣɔnɑʃ]

vestigingsadres (het)

vestigingsadres (het)

юридически адрес

[juridiʧeski ɑdres]

het contract verbreken (overtreden)

контракт дохо

[kɔntrɑkt dɔho]

verplichting (de)

тlелацам

[thelɑʦɑm]

verantwoordelijkheid (de)

жоьпалла

[ʒøpɑl:ɑ]

overmacht (de)

форс-мажор

[fɔrs mɑʒɔr]

geschil (het)

къовсам

[qhɔvsɑm]

sancties (mv.)

гlуданан санкциш

[ɣudɑnɑn sɑŋkʦiʃ]

74. Import and Export

import (de)

импорт

[impɔrt]

importeur (de)

импортхо

[impɔrtho]

importeren (ww)

импорт ян

[impɔrt jɑn] import- (abn)

import- (abn)

импортан

[impɔrtɑn]

exporteur (de)

экспортхо

[ɛkspɔrtho]

exporteren (ww)

экспорт ян

[ɛkspɔrt jɑn]

goederen (mv.)

товар

[tɔvɑr]

partij (de)

жут

[ʒut]

gewicht (het)

дозалла

[dɔzɑl:ɑ]

volume (het)

дукхалла

[duqɑl:ɑ]

kubieke meter (de)

kubieke meter (de)

кубически метр

[kubiʧeski metr]

producent (de)

арахоьцург

[ɑrɑhøʦurg]

transportbedrijf (de)

транспортан компани

[trɑnspɔrtɑn kɔmpɑni]

container (de)

контейнер

[kɔntejner]

grens (de)

доза

[dɔzɑ]

douane (de)

таможни

[tɑmɔʒni]

douanerecht (het)

таможнин ял

[tɑmɔʒnin jɑl]

douanier (de)

douanier (de)

таможхо

[tɑmɔʒho]

smokkelen (het)

контрабанда

[kɔntrɑbɑndɑ]

smokkelwaar (de)

контрабанда

[kɔntrɑbɑndɑ]

75. Financiën

aandeel (het)

акци

[ɑkʦi]

obligatie (de)

облигаци

[ɔbligɑʦi]

wissel (de)

вексель

[wekseʎ] beurs (de)

beurs (de)

биржа

[birʒɑ]

aandelenkoers (de)

акцин мах

[ɑkʦin mɑh]

dalen (ww)

дайдала

[dɑjdɑlɑ]

stijgen (ww)

даздала

[dɑzdɑlɑ]

meerderheidsbelang (het)

контролан пакет

[kɔntrɔlɑn pɑket]

investeringen (mv.)

инвестици

[inwestiʦi]

investeren (ww)

инвестици ян

[inwestiʦi jɑn]

procent (het)

procent (het)

процент

[prɔʦent]

rente (de)

ял

[jɑl]

winst (de)

пайда

[pɑjdɑ]

winstgevend (bn)

пайде

[pɑjde]

belasting (de)

налог

[nɑlɔg]

valuta (vreemde ~)

валюта

[vɑlytɑ]

nationaal (bn)

къаьмнийн

[qhæmni:n]

ruil (de)

ruil (de)

хийцар

[hi:ʦɑr]

boekhouder (de)

бухгалтер

[buhgɑlter]

boekhouding (de)

бухгалтери

[buhgɑlteri]

bankroet (het)

банкрот хилар

[bɑŋkrɔt hilɑr]

ondergang (de)

хlаллакъхилар

[hɑl:ɑqhilɑr]

faillissement (het)

даькъаздаккхар

[dæqhɑzdɑk:ɑr]

geruïneerd zijn (ww)

даькъаздала

[dæqhɑzdɑlɑ]

inflatie (de)

inflatie (de)

инфляци

[infʎɑʦi]

devaluatie (de)

девальваци

[devɑʎvɑʦi]

kapitaal (het)

капитал

[kɑpitɑl]

inkomen (het)

пайда

[pɑjdɑ]

omzet (de)

го баккхар

[gɔ bɑk:ɑr]

middelen (mv.)

тlаьхьалонаш

[thæhɑlɔnɑʃ]

financiële middelen (mv.)

ахча

[ɑhʧɑ]

reduceren (kosten ~)

reduceren (kosten ~)

жимдан

[ʒimdɑn]

76. Marketing

marketing (de)

маркетинг

[mɑrketiŋ]

markt (de)

рынок

[rınɔk]

marktsegment (het)

рынкан сегмент

[rıŋkɑn segment] product (het)

product (het)

сурсат

[sursɑt]

goederen (mv.)

товар

[tɔvɑr]

merk (het)

бренд

[brend]

beeldmerk (het)

фирмин хьаьрк

[firmin hærk]

logo (het)

логотип

[lɔgɔtip]

vraag (de)

хьашт хилар

[hɑʃt hilɑr]

aanbod (het)

предложени

[predlɔʒeni]

behoefte (de)

behoefte (de)

хьашто

[hɑʃtɔ]

consument (de)

хьаштхо

[hɑʃtho]

analyse (de)

анализ

[ɑnɑliz]

analyseren (ww)

анализ ян

[ɑnɑliz jɑn]

positionering (de)

позиционировани

[pɔziʦiɔnirɔvɑni]

positioneren (ww)

позиционировать ян

[pɔziʦiɔnirɔvɑtʲ jɑn]

prijs (de)

мах

[mɑh]

prijspolitiek (de)

prijspolitiek (de)

механ политика

[mehan pɔlitikɑ]

prijsvorming (de)

мах хилар

[mɑh hilɑr]

77. Reclame

reclame (de)

реклама

[reklɑmɑ]

adverteren (ww)

реклама ян

[reklɑmɑ jɑn]

budget (het)

бюджет

[byʤet] advertentie, reclame (de)

advertentie, reclame (de)

кхайкхор

[qɑjqɔr]

TV-reclame (de)

телереклама

[telereklɑmɑ]

radioreclame (de)

радион реклама

[rɑdiɔn reklɑmɑ]

buitenreclame (de)

арахьара реклама

[ɑrɑhɑrɑ reklɑmɑ]

massamedia (de)

массийн хааман гlирс

[mɑs:i:n hɑ:mɑn ɣirs]

periodiek (de)

муьран арахецнарг

[myrɑn ɑrɑheʦnɑrg]

imago (het)

имидж

[imiʤ]

slagzin (de)

slagzin (de)

лозунг

[lɔzuŋ]

motto (het)

девиз

[dewiz]

campagne (de)

кампани

[kɑmpɑni]

reclamecampagne (de)

рекламан кампани

[reklɑmɑn kɑmpɑni]

doelpubliek (het)

lалашонан аудитори

[əɑlɑʃɔnɑn ɑuditɔri]

visitekaartje (het)

визитан карта

[wizitɑn kɑrtɑ]

flyer (de)

кехат

[kehat]

brochure (de)

brochure (de)

брошюра

[brɔʃyrɑ]

folder (de)

буклет

[buklet]

nieuwsbrief (de)

бюллетень

[byl:eteɲ]

gevelreclame (de)

гойтург

[gɔjturg]

poster (de)

плакат

[plɑkɑt]

aanplakbord (het)

рекламан у

[reklɑmɑn u]

78. Bankieren

bank (de)

банк

[bɑŋk]

bankfiliaal (het)

отделени

[ɔtdeleni]

bankbediende (de)

консультант

[kɔnsuʎtɑnt] manager (de)

manager (de)

урхалхо

[urhɑlho]

bankrekening (de)

счёт

[sʧɔt]

rekeningnummer (het)

чотан номер

[ʧɔtɑn nɔmer]

lopende rekening (de)

карара чот

[kɑrɑrɑ ʧɔt]

spaarrekening (de)

накопительни чот

[nɑkɔpiteʎni ʧɔt]

een rekening openen

чот схьайелла

[ʧɔt shɑjel:ɑ]

de rekening sluiten

чот дlакъовла

[ʧɔt dəɑqhɔvlɑ]

op rekening storten

op rekening storten

счёт тlедилла

[sʧɔt thedil:ɑ]

opnemen (ww)

счёт тlера схьаэца

[sʧɔt therɑ shɑəʦɑ]

storting (de)

диллар

[dil:ɑr]

een storting maken

дилла

[dil:ɑ]

overschrijving (de)

дахьийтар

[dɑhi:tɑr]

een overschrijving maken

дахьийта

[dɑhi:tɑ]

som (de)

жамl

[ʒɑmə]

Hoeveel?

Hoeveel?

Мел?

[mel]

handtekening (de)

куьг

[kyg]

ondertekenen (ww)

куьг таlо

[kyg tɑəɔ]

kredietkaart (de)

кредитан карта

[kreditɑn kɑrtɑ]

code (de)

код

[kɔd]

kredietkaartnummer (het)

кредитан картан номер

[kreditɑn kɑrtɑn nɔmer]

geldautomaat (de)

банкомат

[bɑŋkɔmɑt]

cheque (de)

cheque (de)

чек

[ʧek]

een cheque uitschrijven

чек язъян

[ʧek jɑzʰjɑn]

chequeboekje (het)

чекан книшка

[ʧekɑn kniʃkɑ]

lening, krediet (de)

кредит

[kredit]

een lening aanvragen

кредит дехар

[kredit dehar]

een lening nemen

кредит эца

[kredit ɛʦɑ]

een lening verlenen

кредит далар

[kredit dɑlɑr]

garantie (de)

garantie (de)

юкъархилар

[juqhɑrhilɑr]

79. Telefoon. Telefoongesprek

telefoon (de)

телефон

[telefɔn]

mobieltje (het)

мобильни телефон

[mɔbiʎni telefɔn]

antwoordapparaat (het)

автоответчик

[ɑvto:tweʧik] bellen (ww)

bellen (ww)

детта

[det:ɑ]

belletje (telefoontje)

горгали

[gɔrgɑli]

een nummer draaien

номер эца

[nɔmer ɛʦɑ]

Hallo!

Алло!

[ɑl:ɔ]

vragen (ww)

хатта

[hat:ɑ]

antwoorden (ww)

жоп дала

[ʒɔp dɑlɑ]

horen (ww)

хаза

[hazɑ]

goed (bw)

goed (bw)

дика ду

[dikɑ du]

slecht (bw)

вон ду

[vɔn du]

storingen (mv.)

новкъарлонаш

[nɔvqhɑrlɔnɑʃ]

hoorn (de)

луьлла

[lyl:ɑ]

opnemen (ww)

луьлла эца

[lyl:ɑ ɛʦɑ]

ophangen (ww)

луьлла охьайилла

[lyl:ɑ ɔhɑjıl:ɑ]

bezet (bn)

мукъа доцу

[muqhɑ dɔʦu]

overgaan (ww)

overgaan (ww)

етта

[et:ɑ]

telefoonboek (het)

телефонан книга

[telefɔnɑn knigɑ]

lokaal gesprek (het)

меттигара

[met:igɑrɑ]

buitenlands (bn)

гlаланашна юккъера

[ɣɑlɑnɑʃnɑ jukqherɑ]

80. Mobiele telefoon

mobieltje (het)

мобильни телефон

[mɔbiʎni telefɔn]

scherm (het)

дисплей

[displej]

toets, knop (de)

кнопка

[knɔpkɑ] simkaart (de)

simkaart (de)

SIM-карта

[sim kɑrtɑ]

batterij (de)

батарей

[bɑtɑrej]

leeg zijn (ww)

кхачадала

[qɑʧɑdɑlɑ]

acculader (de)

юзаран гlирс

[juzɑrɑn ɣirs]

menu (het)

меню

[meny]

instellingen (mv.)

настройкаш

[nɑstrɔjkɑʃ]

melodie (beltoon)

мукъам

[muqhɑm]

selecteren (ww)

selecteren (ww)

харжа

[harʒɑ]

rekenmachine (de)

калькулятор

[kɑʎkuʎɑtɔr]

voicemail (de)

автоответчик

[ɑvto:tweʧik]

wekker (de)

сомавоккху сахьт

[sɔmɑvɔk:u sɑht]

en (mv.)

телефонан книга

[telefɔnɑn knigɑ]

SMS-bericht (het)

SMS-хаам

[ɛsɛmɛs hɑ:m]

abonnee (de)

абонент

[ɑbɔnent]

81. Schrijfbehoeften

balpen (de)

авторучка

[ɑvtɔruʧkɑ]

vulpen (de)

перо

[perɔ]

potlood (het)

къолам

[qhɔlɑm] marker (de)

marker (de)

маркер

[mɑrker]

viltstift (de)

фломастер

[flɔmɑster]

notitieboekje (het)

блокнот

[blɔknɔt]

agenda (boekje)

ежедневник

[eʒednevnik]

liniaal (de/het)

линейка

[linejkɑ]

rekenmachine (de)

калькулятор

[kɑʎkuʎɑtɔr]

gom (de)

лаьстиг

[læstig]

punaise (de)

punaise (de)

кнопка

[knɔpkɑ]

paperclip (de)

маlар

[mɑəɑr]

lijm (de)

клей

[klej]

nietmachine (de)

степлер

[stepler]

perforator (de)

lуьргашдохург

[əyrgɑʃdɔhurg]

potloodslijper (de)

точилк

[tɔʧilk]

82. Soorten bedrijven

boekhouddiensten (mv.)

бухгалтерин гlуллакхаш

[buhgɑlterin ɣul:ɑqɑʃ]

reclame (de)

реклама

[reklɑmɑ]

reclamebureau (het)

рекламан агенталла

[reklɑmɑn ɑgentɑl:ɑ] airconditioning (de)

airconditioning (de)

кондиционераш

[kɔndiʦiɔnerɑʃ]

luchtvaartmaatschappij (de)

авиакомпани

[ɑwiɑkɔmpɑni]

alcoholische dranken (mv.)

спиртан маларш

[spirtɑn mɑlɑrʃ]

antiek (het)

антиквариат

[ɑntikvɑriɑt]

kunstgalerie (de)

галерей

[gɑlerej]

audit diensten (mv.)

аудитаран гlуллакхаш

[ɑuditɑrɑn ɣul:ɑqɑʃ]

banken (mv.)

банкан бизнес

[bɑŋkɑn biznes]

bar (de)

bar (de)

бар

[bɑr]

schoonheidssalon (de/het)

хазаллан салон

[hazɑl:ɑn sɑlɔn]

boekhandel (de)

книшкийн туька

[kniʃki:n tykɑ]

bierbrouwerij (de)

йийн доккху меттиг

[ji:n dɔk:u met:ig]

zakencentrum (het)

бизнес-центр

[biznes ʦentr]

business school (de)

бизнес-школа

[biznes ʃkɔlɑ]

casino (het)

казино

[kɑzinɔ]

bouwbedrijven (mv.)

bouwbedrijven (mv.)

гlишло яр

[ɣiʃlɔ jɑr]

adviesbureau (het)

консалтинг

[kɔnsɑltiŋ]

tandheelkunde (de)

стоматологи

[stɔmɑtɔlɔgi]

design (het)

дизайн

[dizɑjn]

apotheek (de)

аптека

[ɑptekɑ]

stomerij (de)

химцlандар

[himʦhɑndɑr]

uitzendbureau (het)

кадрашха агенталла

[kɑdrɑʃha ɑgentɑl:ɑ]

financiële diensten (mv.)

financiële diensten (mv.)

финансийн гlуллакхаш

[finɑnsi:n ɣul:ɑqɑʃ]

voedingswaren (mv.)

сурсаташ

[sursɑtɑʃ]

uitvaartcentrum (het)

велчан ламаста ден бюро

[welʧɑn lɑmɑstɑ den byrɔ]

meubilair (het)

мебель

[mebeʎ]

kleding (de)

бедар

[bedɑr]

hotel (het)

хьешийн цlа

[heʃi:n ʦhɑ]

IJsje (het)

морожени

[mɔrɔʒeni]

industrie (de)

industrie (de)

промышленность

[prɔmıʃleŋɔstʲ]

verzekering (de)

страхована

[strɑhovɑnɑ]

Internet (het)

интернет

[internet]

investeringen (mv.)

инвестици

[inwestiʦi]

juwelier (de)

ювелир

[juwelir]

juwelen (mv.)

ювелиран хlуманаш

[juwelirɑn humɑnɑʃ]

wasserette (de)

прачечни

[prɑʧeʧni]

juridische diensten (mv.)

juridische diensten (mv.)

юридически гlуллакхаш

[juridiʧeski ɣul:ɑqɑʃ]

lichte industrie (de)

яйн промышленность

[jɑjn prɔmıʃleŋɔstʲ]

tijdschrift (het)

журнал

[ʒurnɑl]

postorderbedrijven (mv.)

каталог тlехула махлелор

[kɑtɑlɔg thehulɑ mɑhlelɔr]

medicijnen (mv.)

медицина

[mediʦinɑ]

bioscoop (de)

кинотеатр

[kinɔteɑtr]

museum (het)

музей

[muzej]

persbureau (het)

persbureau (het)

информацин агенталла

[infɔrmɑʦin ɑgentɑl:ɑ]

krant (de)

газета

[gɑzetɑ]

nachtclub (de)

буьйсанан клуб

[byjsɑnɑn klub]

olie (aardolie)

нефть

[neftʲ]

koerierdienst (de)

курьеран гlуллакх

[kurjerɑn ɣul:ɑq]

geneesmiddelen (mv.)

фармацевтика

[fɑrmɑʦevtikɑ]

drukkerij (de)

полиграфи

[pɔligrɑfi]

uitgeverij (de)

uitgeverij (de)

издательство

[izdɑteʎstvɔ]

radio (de)

радио

[rɑdiɔ]

vastgoed (het)

ара-чу ца баккхалун бахам

[ɑrɑ ʧu ʦɑ bɑk:ɑlun bɑham]

restaurant (het)

ресторан

[restɔrɑn]

bewakingsfirma (de)

ха ден агенталла

[ha den ɑgentɑl:ɑ]

sport (de)

спорт

[spɔrt]

handelsbeurs (de)

биржа

[birʒɑ]

winkel (de)

winkel (de)

туька

[tykɑ]

supermarkt (de)

супермаркет

[supermɑrket]

zwembad (het)

бассейн

[bɑs:ejn]

naaiatelier (het)

ателье

[ɑteʎje]

televisie (de)

телевидени

[telewideni]

theater (het)

театр

[teɑtr]

handel (de)

махлелор

[mɑhlelɔr]

transport (het)

transport (het)

дlадахьарш

[dəɑdɑhɑrʃ]

toerisme (het)

туризм

[turizm]

dierenarts (de)

ветеринар

[weterinɑr]

magazijn (het)

склад

[sklɑd]

afvalinzameling (de)

нехаш аракхехьар

[nehaʃ ɑrɑqehɑr]

BAAN. BUSINESS. DEEL 2

83. Show. Tentoonstelling

beurs (de)

гайтам

[gɑjtɑm]

vakbeurs, handelsbeurs (de)

махбаран гайта хlоттор

[mɑhbɑrɑn gɑjtɑ hɔt:ɔr]

deelneming (de)

дакъа лацар

[dɑqhɑ lɑʦɑr] deelnemen (ww)

deelnemen (ww)

дакъа лаца

[dɑqhɑ lɑʦɑ]

deelnemer (de)

декъашхо

[deqhɑʃho]

directeur (de)

директор

[direktɔr]

organisatiecomité (het)

дирекци, оргкомитет

[direkʦi], [ɔrgkɔmitet]

organisator (de)

вовшахтохархо

[vɔvʃɑhtɔharhɔ]

organiseren (ww)

вовшахтоха

[vɔvʃɑhtɔha]

deelnemingsaanvraag (de)

дакъа лацар дlахьедан

[dɑqhɑ lɑʦɑr dəɑhedɑn]

invullen (een formulier ~)

invullen (een formulier ~)

яздан

[jɑzdɑn]

details (mv.)

деталаш

[detɑlɑʃ]

informatie (de)

хаам

[hɑ:m]

prijs (de)

мах

[mɑh]

inclusief (bijv. ~ BTW)

тlехь

[theh]

inbegrepen (alles ~)

юкъадало

[juqhɑdɑlɔ]

betalen (ww)

ахча дала

[ɑhʧɑ dɑlɑ]

registratietarief (het)

registratietarief (het)

регистрацин ахча далар

[registrɑʦin ɑhʧɑ dɑlɑr]

ingang (de)

чугlойла

[ʧuɣɔjlɑ]

paviljoen (het), hal (de)

павильон

[pɑwiʎʲɔn]

registreren (ww)

регистраци ян

[registrɑʦi jɑn]

badge, kaart (de)

бэдж

[bɛʤ]

beursstand (de)

гайтаман стенд

[gɑjtɑmɑn stend]

reserveren (een stand ~)

бронь ян

[brɔɲ jɑn]

vitrine (de)

vitrine (de)

витрина

[witrinɑ]

licht (het)

къуьда

[qhydɑ]

design (het)

дизайн

[dizɑjn]

plaatsen (ww)

хила

[hilɑ]

distributeur (de)

дистрибьютор

[distribjytɔr]

leverancier (de)

латторг

[lɑt:ɔrg]

land (het)

мохк

[mɔhk]

buitenlands (bn)

buitenlands (bn)

кхечу мехкан

[qeʧu mehkɑn]

product (het)

сурсат

[sursɑt]

associatie (de)

цхьаьнакхетар

[ʦhænɑqetɑr]

conferentiezaal (de)

конференц-зал

[kɔnferenʦ zɑl]

congres (het)

конгресс

[kɔŋres:]

wedstrijd (de)

конкурс

[kɔŋkurs]

bezoeker (de)

оьхург

[øhurg]

bezoeken (ww)

bezoeken (ww)

хьажа даха

[hɑʒɑ dɑha]

afnemer (de)

заказхо

[zɑkɑzho]

84. Wetenschap. Onderzoek. Wetenschappers

wetenschap (de)

lилма

[əilmɑ]

wetenschappelijk (bn)

lилманан

[əilmɑnɑn]

wetenschapper (de)

дешна

[deʃnɑ] theorie (de)

theorie (de)

теори

[teɔri]

axioma (het)

аксиома

[ɑksiɔmɑ]

analyse (de)

анализ

[ɑnɑliz]

analyseren (ww)

анализ ян

[ɑnɑliz jɑn]

argument (het)

аргумент

[ɑrgument]

substantie (de)

хlума

[humɑ]

hypothese (de)

гипотеза

[gipɔtezɑ]

dilemma (het)

dilemma (het)

дилемма

[dilem:ɑ]

dissertatie (de)

диссертаци

[dis:ertɑʦi]

dogma (het)

догма

[dɔgmɑ]

doctrine (de)

доктрина

[dɔktrinɑ]

onderzoek (het)

таллар

[tɑl:ɑr]

onderzoeken (ww)

талла

[tɑl:ɑ]

toetsing (de)

контроль

[kɔntrɔʎ]

laboratorium (het)

laboratorium (het)

лаборатори

[lɑbɔrɑtɔri]

methode (de)

некъ

[neqh]

molecule (de/het)

молекула

[mɔlekulɑ]

monitoring (de)

мониторинг

[mɔnitɔriŋ]

ontdekking (de)

гучудаккхар

[guʧudɑk:ɑr]

postulaat (het)

постулат

[pɔstulɑt]

principe (het)

принцип

[prinʦip]

voorspelling (de)

voorspelling (de)

прогноз

[prɔgnɔz]

een prognose maken

прогноз ян

[prɔgnɔz jɑn]

synthese (de)

синтез

[sintez]

tendentie (de)

тенденци

[tendenʦi]

theorema (het)

теорема

[teɔremɑ]

leerstellingen (mv.)

хьехар

[hehar]

feit (het)

хилларг

[hil:ɑrg]

expeditie (de)

expeditie (de)

экспедици

[ɛkspediʦi]

experiment (het)

эксперимент

[ɛksperiment]

academicus (de)

академик

[ɑkɑdemik]

bachelor (bijv. BA, LLB)

бакалавр

[bɑkɑlɑvr]

doctor (de)

доктор

[dɔktɔr]

universitair docent (de)

доцент

[dɔʦent]

master, magister (de)

магистр

[mɑgistr]

professor (de)

professor (de)

профессор

[prɔfes:ɔr]

BEROEPEN EN AMBACHTEN

85. Zoeken naar werk. Ontslag

baan (de)

болх

[bɔlh]

personeel (het)

штат

[ʃtɑt]

carrière (de)

карьера

[kɑrjerɑ] vooruitzichten (mv.)

vooruitzichten (mv.)

перспектива

[perspektivɑ]

meesterschap (het)

говзалла

[gɔvzɑl:ɑ]

keuze (de)

харжар

[harʒɑr]

uitzendbureau (het)

кадрашха агенталла

[kɑdrɑʃha ɑgentɑl:ɑ]

CV, curriculum vitae (het)

резюме

[rezyme]

sollicitatiegesprek (het)

къамел дар

[qhɑmel dɑr]

vacature (de)

ваканси

[vɑkɑnsi]

salaris (het)

salaris (het)

алапа

[ɑlɑpɑ]

vaste salaris (het)

алапа

[ɑlɑpɑ]

loon (het)

алапа далар

[ɑlɑpɑ dɑlɑr]

betrekking (de)

гlуллакх

[ɣul:ɑq]

taak, plicht (de)

декхар

[deqɑr]

takenpakket (het)

нах

[nɑh]

bezig (~ zijn)

мукъаза

[muqhɑzɑ]

ontslagen (ww)

ontslagen (ww)

дlадаккха

[dəɑdɑk:ɑ]

ontslag (het)

дlадаккхар

[dəɑdɑk:ɑr]

werkloosheid (de)

белхазалла

[belhazɑl:ɑ]

werkloze (de)

белхазхо

[belhazho]

pensioen (het)

пенси

[pensi]

met pensioen gaan

пенси ваха

[pensi vɑha]

86. Zakenmensen

directeur (de)

директор

[direktɔr]

beheerder (de)

урхалхо

[urhɑlho]

hoofd (het)

куьйгалхо, шеф

[kyjgɑlho], [ʃəf] baas (de)

baas (de)

хьаькам

[hækɑm]

superieuren (mv.)

хьаькамаш

[hækɑmɑʃ]

president (de)

паччахь

[pɑʧɑh]

voorzitter (de)

председатель

[predsedɑteʎ]

adjunct (de)

когаметтаниг

[kɔgɑmet:ɑnig]

assistent (de)

гlоьнча

[ɣønʧɑ]

secretaris (de)

секретарь

[sekretɑrʲ]

persoonlijke assistent (de)

persoonlijke assistent (de)

долахь волу секретарь

[dɔlɑh vɔlu sekretɑrʲ]

zakenman (de)

бизнесхо

[biznesho]

ondernemer (de)

хьуьнарча

[hynɑrʧɑ]

oprichter (de)

диллинарг

[dil:inɑrg]

oprichten (een nieuw bedrijf ~)

дилла

[dil:ɑ]

stichter (de)

кхоллархо

[qɔl:ɑrhɔ]

partner (de)

декъашхо

[deqhɑʃho]

aandeelhouder (de)

aandeelhouder (de)

акци ерг

[ɑkʦi erg]

miljonair (de)

миллионхо

[mil:iɔnho]

miljardair (de)

миллиардхо

[mil:iɑrdho]

eigenaar (de)

да

[dɑ]

landeigenaar (de)

лаьттада

[læt:ɑdɑ]

klant (de)

клиент

[klient]

vaste klant (de)

даимлера клиент

[dɑimlerɑ klient]

koper (de)

koper (de)

эцархо

[ɛʦɑrhɔ]

bezoeker (de)

оьхург

[øhurg]

professioneel (de)

говзанча

[gɔvzɑnʧɑ]

expert (de)

эксперт

[ɛkspert]

specialist (de)

говзанча

[gɔvzɑnʧɑ]

bankier (de)

банкир

[bɑŋkir]

makelaar (de)

брокер

[brɔker]

kassier (de)

kassier (de)

кассир

[kɑs:ir]

boekhouder (de)

бухгалтер

[buhgɑlter]

bewaker (de)

хехо

[heho]

investeerder (de)

инвестор

[inwestɔr]

schuldenaar (de)

декхархо

[deqɑrhɔ]

crediteur (de)

кредитор

[kreditɔr]

lener (de)

декхархо

[deqɑrhɔ]

importeur (de)

importeur (de)

импортхо

[impɔrtho]

exporteur (de)

экспортхо

[ɛkspɔrtho]

producent (de)

арахоьцург

[ɑrɑhøʦurg]

distributeur (de)

дистрибьютор

[distribjytɔr]

bemiddelaar (de)

юкъарлонча

[juqhɑrlɔnʧɑ]

adviseur, consulent (de)

консультант

[kɔnsuʎtɑnt]

vertegenwoordiger (de)

векал

[wekɑl]

agent (de)

agent (de)

агент

[ɑgent]

verzekeringsagent (de)

страховкин агент

[strɑhovkin ɑgent]

87. Dienstverlenende beroepen

kok (de)

кхачанхо

[qɑʧɑnho]

chef-kok (de)

шеф-кхачанхо

[ʃəf qɑʧɑnho]

bakker (de)

пурнхо

[purnho] barman (de)

barman (de)

бармен

[bɑrmen]

kelner, ober (de)

официант

[ɔfiʦiɑnt]

serveerster (de)

официантка

[ɔfiʦiɑntkɑ]

advocaat (de)

хьехамча

[hehamʧɑ]

jurist (de)

юрист

[jurist]

notaris (de)

нотариус

[nɔtɑrius]

elektricien (de)

монтер

[mɔnter]

loodgieter (de)

loodgieter (de)

сантехник

[sɑntehnik]

timmerman (de)

дечиг-пхьар

[deʧig phɑr]

masseur (de)

массажхо

[mɑs:ɑʒho]

masseuse (de)

массажхо

[mɑs:ɑʒho]

dokter, arts (de)

лор

[lɔr]

taxichauffeur (de)

таксист

[tɑksist]

chauffeur (de)

шофер

[ʃɔfer]

koerier (de)

koerier (de)

курьер

[kurjer]

kamermeisje (het)

хlусамча

[husɑmʧɑ]

bewaker (de)

хехо

[heho]

stewardess (de)

стюардесса

[styɑrdes:ɑ]

meester (de)

хьехархо

[heharhɔ]

bibliothecaris (de)

библиотекахо

[bibliɔtekɑho]

vertaler (de)

талмаж

[tɑlmɑʒ]

tolk (de)

tolk (de)

талмаж

[tɑlmɑʒ]

gids (de)

гид

[gid]

kapper (de)

парикмахер

[pɑrikmɑher]

postbode (de)

почтальон

[pɔʧtɑʎʲɔn]

verkoper (de)

йохкархо

[johkɑrhɔ]

tuinman (de)

бешахо

[beʃɑho]

huisbediende (de)

ялхо

[jɑlho]

dienstmeisje (het)

dienstmeisje (het)

ялхо

[jɑlho]

schoonmaakster (de)

цlанонча

[ʦhɑnɔnʧɑ]

88. Militaire beroepen en rangen

soldaat (rang)

могlарера

[mɔɣɑrerɑ]

sergeant (de)

сержант

[serʒɑnt]

luitenant (de)

лейтенант

[lejtenɑnt] kapitein (de)

kapitein (de)

капитан

[kɑpitɑn]

majoor (de)

майор

[mɑjor]

kolonel (de)

полковник

[pɔlkɔvnik]

generaal (de)

инарла

[inɑrlɑ]

maarschalk (de)

маршал

[mɑrʃɑl]

iraal (de)

адмирал

[ɑdmirɑl]

militair (de)

тlеман

[themɑn]

soldaat (de)

soldaat (de)

салти

[sɑlti]

officier (de)

эпсар

[ɛpsɑr]

commandant (de)

командир

[kɔmɑndir]

grenswachter (de)

дозанхо

[dɔzɑnho]

marconist (de)

радиохаамхо

[rɑdiɔhɑ:mho]

verkenner (de)

талламхо

[tɑl:ɑmho]

sappeur (de)

сапёр

[sɑpɜr]

schutter (de)

schutter (de)

кхоссархо

[qɔs:ɑrhɔ]

stuurman (de)

штурман

[ʃturmɑn]

89. Ambtenaren. Priesters

koning (de)

паччахь

[pɑʧɑh]

koningin (de)

зуда-паччахь

[zudɑ pɑʧɑh]

prins (de)

принц

[prinʦ] prinses (de)

prinses (de)

принцесса

[prinʦes:ɑ]

tsaar (de)

паччахь

[pɑʧɑh]

tsarina (de)

зуда-паччахь

[zudɑ pɑʧɑh]

president (de)

паччахь

[pɑʧɑh]

minister (de)

министр

[ministr]

eerste minister (de)

примьер-министр

[primjer ministr]

senator (de)

сенатхо

[senɑtho]

diplomaat (de)

diplomaat (de)

дипломат

[diplɔmɑt]

consul (de)

консул

[kɔnsul]

ambassadeur (de)

векал

[wekɑl]

adviseur (de)

хьехамча

[hehamʧɑ]

ambtenaar (de)

чиновник

[ʧinɔvnik]

prefect (de)

префект

[prefekt]

burgemeester (de)

мэр

[mɛr]

rechter (de)

rechter (de)

суьдхо

[sydho]

aanklager (de)

прокурор

[prɔkurɔr]

missionaris (de)

миссионер

[mis:iɔner]

monnik (de)

монах

[mɔnɑh]

abt (de)

аббат

[ɑb:ɑt]

rabbi, rabbijn (de)

равин

[rɑwin]

vizier (de)

визирь

[wizirʲ]

sjah (de)

sjah (de)

шах

[ʃɑh]

sjeik (de)

шайх

[ʃɑjh]

90. Agrarische beroepen

imker (de)

накхарамозийлелорхо

[nɑqɑrɑmɔzi:lelɔrhɔ]

herder (de)

lу

[əu]

landbouwkundige (de)

агроном

[ɑgrɔnɔm] veehouder (de)

veehouder (de)

даьхнийлелорхо

[dæhni:lelɔrhɔ]

dierenarts (de)

ветеринар

[weterinɑr]

landbouwer (de)

фермер

[fermer]

wijnmaker (de)

чагlардоккхург

[ʧɑɣɑrdɔk:urg]

zoöloog (de)

зоолог

[zo:lɔg]

cowboy (de)

ковбой

[kɔvbɔj]

91. Kunst beroepen

acteur (de)

актёр

[ɑktɜr]

actrice (de)

актриса

[ɑktrisɑ]

zanger (de)

эшархо

[ɛʃɑrhɔ] zangeres (de)

zangeres (de)

эшархо

[ɛʃɑrhɔ]

danser (de)

хелхархо

[helharhɔ]

danseres (de)

хелхархо

[helharhɔ]

artiest (mann.)

артист

[ɑrtist]

artiest (vrouw.)

артист

[ɑrtist]

muzikant (de)

музыкант

[muzıkɑnt]

pianist (de)

пианист

[piɑnist]

gitarist (de)

gitarist (de)

гитарча

[gitɑrʧɑ]

orkestdirigent (de)

дирижёр

[diriʒɜr]

componist (de)

композитор

[kɔmpɔzitɔr]

impresario (de)

импресарио

[impresɑriɔ]

filmregisseur (de)

режиссёр

[reʒis:ɜr]

filmproducent (de)

продюсер

[prɔdyser]

scenarioschrijver (de)

сценарихо

[sʦenɑriho]

criticus (de)

criticus (de)

критик

[kritik]

schrijver (de)

яздархо

[jɑzdɑrhɔ]

dichter (de)

илланча

[il:ɑnʧɑ]

beeldhouwer (de)

скульптор

[skuʎptɔr]

kunstenaar (de)

исбаьхьалча

[isbæhɑlʧɑ]

jongleur (de)

жонглёр

[ʒɔŋlɜr]

clown (de)

жухарг

[ʒuharg]

acrobaat (de)

acrobaat (de)

пелхьо

[pelhɔ]

goochelaar (de)

бозбуунча

[bɔzbu:nʧɑ]

92. Verschillende beroepen

dokter, arts (de)

лор

[lɔr]

ziekenzuster (de)

лорйиша

[lɔrjıʃɑ]

psychiater (de)

психиатр

[psihiɑtr] tandarts (de)

tandarts (de)

цергийн лор

[ʦergi:n lɔr]

chirurg (de)

хирург

[hirurg]

astronaut (de)

астронавт

[ɑstrɔnɑvt]

astronoom (de)

астроном

[ɑstrɔnɔm]

piloot (de)

кеманхо

[kemɑnho]

chauffeur (de)

лелорхо

[lelɔrhɔ]

machinist (de)

машинхо

[mɑʃinho]

mecanicien (de)

mecanicien (de)

механик

[mehanik]

mijnwerker (de)

кlорабаккхархо

[k:ɔrɑbɑk:ɑrhɔ]

arbeider (de)

белхало

[belhalɔ]

bankwerker (de)

слесарь

[slesɑrʲ]

houtbewerker (de)

дечка пхьар

[deʧkɑ phɑr]

draaier (de)

токарь

[tɔkɑrʲ]

bouwvakker (de)

гlишлошъярхо

[ɣiʃlɔʃʰjɑrhɔ]

lasser (de)

lasser (de)

латорхо

[lɑtɔrhɔ]

professor (de)

профессор

[prɔfes:ɔr]

architect (de)

архитектор

[ɑrhitektɔr]

historicus (de)

историк

[istɔrik]

wetenschapper (de)

дешна

[deʃnɑ]

fysicus (de)

физик

[fizik]

scheikundige (de)

химик

[himik]

archeoloog (de)

archeoloog (de)

археолог

[ɑrheolɔg]

geoloog (de)

геолог

[geɔlɔg]

onderzoeker (de)

талламхо

[tɑl:ɑmho]

babysitter (de)

баба

[bɑbɑ]

leraar, pedagoog (de)

хьехархо

[heharhɔ]

redacteur (de)

редактор

[redɑktɔr]

chef-redacteur (de)

коьрта редактор

[kørtɑ redɑktɔr]

correspondent (de)

correspondent (de)

корреспондент

[kɔr:espɔndent]

typiste (de)

машинхо

[mɑʃinho]

designer (de)

дизайнер

[dizɑjner]

computerexpert (de)

компьютерхо

[kɔmpjyterhɔ]

programmeur (de)

программист

[prɔgrɑm:ist]

ingenieur (de)

инженер

[inʒener]

matroos (de)

хlордахо

[hɔrdɑho]

zeeman (de)

zeeman (de)

хlордахо

[hɔrdɑho]

redder (de)

кlелхьардакххархо

[k:elhɑrdɑqharhɔ]

brandweerman (de)

цlе йойу

[ʦhe joju]

politieagent (de)

полици

[pɔliʦi]

nachtwaker (de)

хехо

[heho]

detective (de)

лахарча

[lɑharʧɑ]

douanier (de)

таможхо

[tɑmɔʒho]

lijfwacht (de)

lijfwacht (de)

ларвархо

[lɑrvɑrhɔ]

gevangenisbewaker (de)

набахтхо

[nɑbɑhtho]

inspecteur (de)

инспектор

[inspektɔr]

sportman (de)

спортхо

[spɔrtho]

trainer (de)

тренер

[trener]

slager, beenhouwer (de)

хасапхо

[hasɑpho]

schoenlapper (de)

эткийн пхьар

[ɛtki:n phɑr]

handelaar (de)

handelaar (de)

совдегар

[sɔvdegɑr]

lader (de)

киранча

[kirɑnʧɑ]

kledingstilist (de)

модельхо

[mɔdeʎho]

model (het)

модель

[mɔdeʎ]

93. Beroepen. Sociale status

scholier (de)

школахо

[ʃkɔlɑho]

student (de)

студент

[student]

filosoof (de)

философ

[filɔsɔf] econoom (de)

econoom (de)

экономист

[ɛkɔnɔmist]

uitvinder (de)

кхоллархо

[qɔl:ɑrhɔ]

werkloze (de)

белхазхо

[belhazho]

gepensioneerde (de)

пенсионер

[pensiɔner]

spion (de)

шпион

[ʃpiɔn]

gedetineerde (de)

лаьцна стаг

[læʦnɑ stɑg]

staker (de)

забастовкахо

[zɑbɑstɔvkɑho]

bureaucraat (de)

bureaucraat (de)

бюрократ

[byrɔkrɑt]

reiziger (de)

некъахо

[neqhɑho]

homoseksueel (de)

гомосексуализмхо

[gɔmɔseksuɑlizmho]

hacker (computerkraker)

хакер

[haker]

bandiet (de)

талорхо

[tɑlɔrhɔ]

huurmoordenaar (de)

йолах дийнарг

[jolɑh di:nɑrg]

drugsverslaafde (de)

наркоман

[nɑrkɔmɑn]

drugshandelaar (de)

drugshandelaar (de)

наркотикаш йохкархо

[nɑrkɔtikɑʃ johkɑrhɔ]

prostituee (de)

кхахьпа

[qɑhpɑ]

pooier (de)

сутенёр

[sutenɜr]

tovenaar (de)

холмачхо

[holmɑʧho]

tovenares (de)

холмачхо

[holmɑʧho]

piraat (de)

пират

[pirɑt]

slaaf (de)

лай

[lɑj]

samoerai (de)

samoerai (de)

самурай

[sɑmurɑj]

wilde (de)

акха адам

[ɑqɑ ɑdɑm]

ONDERWIJS

94. School

school (de)

школа

[ʃkɔlɑ]

schooldirecteur (de)

директор

[direktɔr]

leerling (de)

дешархо

[deʃɑrhɔ] leerlinge (de)

leerlinge (de)

дешархо

[deʃɑrhɔ]

scholier (de)

школахо

[ʃkɔlɑho]

scholiere (de)

школахо

[ʃkɔlɑho]

leren (lesgeven)

хьеха

[heha]

studeren (bijv. een taal ~)

lамо

[əɑmɔ]

van buiten leren

дагахь lамо

[dɑgɑh əɑmɔ]

leren (bijv. ~ tellen)

lама

[əɑmɑ]

in school zijn (schooljongen zijn)

in school zijn (schooljongen zijn)

lама

[əɑmɑ]

naar school gaan

школе ваха

[ʃkɔle vɑha]

alfabet (het)

абат

[ɑbɑt]

vak (schoolvak)

предмет

[predmet]

klaslokaal (het)

класс

[klɑs:]

les (de)

урок

[urɔk]

bel (de)

горгали

[gɔrgɑli]

schooltafel (de)

schooltafel (de)

парта

[pɑrtɑ]

schoolbord (het)

классан у

[klɑs:ɑn u]

cijfer (het)

отметка

[ɔtmetkɑ]

goed cijfer (het)

дика отметка

[dikɑ ɔtmetkɑ]

slecht cijfer (het)

вон отметка

[vɔn ɔtmetkɑ]

een cijfer geven

отметка хlотто

[ɔtmetkɑ hɔt:ɔ]

fout (de)

гlалат

[ɣɑlɑt]

fouten maken

fouten maken

гlалат дан

[ɣɑlɑt dɑn]

corrigeren (fouten ~)

нисдан

[nisdɑn]

spiekbriefje (het)

шпаргалка

[ʃpɑrgɑlkɑ]

huiswerk (het)

цlера тlедиллар

[ʦherɑ thedil:ɑr]

oefening (de)

упражнени

[uprɑʒneni]

aanwezig zijn (ww)

хила

[hilɑ]

absent zijn (ww)

ца хила

[ʦɑ hilɑ]

bestraffen (een stout kind ~)

bestraffen (een stout kind ~)

таlзар дан

[tɑəzɑr dɑn]

bestraffing (de)

таlзар

[tɑəzɑr]

gedrag (het)

лелар

[lelɑr]

cijferlijst (de)

дневник

[dnevnik]

potlood (het)

къолам

[qhɔlɑm]

gom (de)

лаьстиг

[læstig]

krijt (het)

мел

[mel]

pennendoos (de)

pennendoos (de)

гlутакх

[ɣutɑq]

boekentas (de)

портфель

[pɔrtfeʎ]

pen (de)

ручка

[ruʧkɑ]

schrift (de)

тетрадь

[tetrɑdʲ]

leerboek (het)

учебник

[uʧebnik]

er (de)

циркуль

[ʦirkuʎ]

technisch tekenen (ww)

дилла

[dil:ɑ]

technische tekening (de)

technische tekening (de)

чертёж

[ʧertɜʒ]

gedicht (het)

байт

[bɑjt]

van buiten (bw)

дагахь

[dɑgɑh]

van buiten leren

дагахь lамо

[dɑgɑh əɑmɔ]

vakantie (de)

каникулаш

[kɑnikulɑʃ]

met vakantie zijn

каникулашт хилар

[kɑnikulɑʃt hilɑr]

toets (schriftelijke ~)

талламан болх

[tɑl:ɑmɑn bɔlh]

opstel (het)

opstel (het)

сочинени

[sɔʧineni]

dictee (het)

диктант

[diktɑnt]

examen (het)

экзамен

[ɛkzɑmen]

examen afleggen

экзамен дlаялар

[ɛkzɑmen dəɑjɑlɑr]

experiment (het)

гlулч

[ɣulʧ]

95. Hogeschool. Universiteit

academie (de)

академи

[ɑkɑdemi]

universiteit (de)

университет

[uniwersitet]

faculteit (de)

факультет

[fɑkuʎtet] student (de)

student (de)

студент

[student]

studente (de)

студентка

[studentkɑ]

leraar (de)

хьехархо

[heharhɔ]

collegezaal (de)

аудитори

[ɑuditɔri]

afgestudeerde (de)

дешна ваьлларг

[deʃnɑ væl:ɑrg]

diploma (het)

диплом

[diplɔm]

dissertatie (de)

диссертаци

[dis:ertɑʦi]

onderzoek (het)

onderzoek (het)

таллар

[tɑl:ɑr]

laboratorium (het)

лаборатори

[lɑbɔrɑtɔri]

college (het)

лекци

[lekʦi]

medestudent (de)

курсахо

[kursɑho]

studiebeurs (de)

стипенди

[stipendi]

academische graad (de)

lилманан дарж

[əilmɑnɑn dɑrʒ]

96. Wetenschappen. Disciplines

wiskunde (de)

математика

[mɑtemɑtikɑ]

algebra (de)

алгебра

[ɑlgebrɑ]

meetkunde (de)

геометри

[geɔmetri] astronomie (de)

astronomie (de)

астрономи

[ɑstrɔnɔmi]

biologie (de)

биологи

[biɔlɔgi]

geografie (de)

географи

[geɔgrɑfi]

geologie (de)

геологи

[geɔlɔgi]

geschiedenis (de)

истори

[istɔri]

geneeskunde (de)

медицина

[mediʦinɑ]

pedagogiek (de)

педагогика

[pedɑgɔgikɑ]

rechten (mv.)

rechten (mv.)

бакъо

[bɑqhɔ]

fysica, natuurkunde (de)

физика

[fizikɑ]

scheikunde (de)

хими

[himi]

filosofie (de)

философи

[filɔsɔfi]

psychologie (de)

психологи

[psiholɔgi]

97. Schrift. Spelling

grammatica (de)

грамматика

[grɑm:ɑtikɑ]

vocabulaire (het)

лексика

[leksikɑ]

fonetiek (de)

фонетика

[fɔnetikɑ] zelfstandig naamwoord (het)

zelfstandig naamwoord (het)

цlердош

[ʦherdɔʃ]

bijvoeglijk naamwoord (het)

билгалдош

[bilgɑldɔʃ]

werkwoord (het)

хандош

[handɔʃ]

bijwoord (het)

куцдош

[kuʦdɔʃ]

voornaamwoord (het)

цlерметдош

[ʦhermetdɔʃ]

tussenwerpsel (het)

айдардош

[ɑjdɑrdɔʃ]

voorzetsel (het)

предлог

[predlɔg]

stam (de)

stam (de)

дешан орам

[deʃɑn ɔrɑm]

achtervoegsel (het)

чаккхе

[ʧɑk:e]

voorvoegsel (het)

дешхьалхе

[deʃhɑlhe]

lettergreep (de)

дешдакъа

[deʃdɑqhɑ]

achtervoegsel (het)

суффикс

[suf:iks]

nadruk (de)

тохар

[tɔhar]

afkappingsteken (het)

апостроф

[ɑpɔstrɔf]

punt (de)

punt (de)

тlадам

[thɑdɑm]

komma (de/het)

цlоьмалг

[ʦhømɑlg]

puntkomma (de)

тlадамца цlоьмалг

[thɑdɑmʦɑ ʦhømɑlg]

dubbelpunt (de)

ши тlадам

[ʃi thɑdɑm]

beletselteken (het)

тlадамаш

[thɑdɑmɑʃ]

vraagteken (het)

хаттаран хьаьрк

[hat:ɑrɑn hærk]

uitroepteken (het)

айдаран хьаьрк

[ɑjdɑrɑn hærk]

aanhalingstekens (mv.)

aanhalingstekens (mv.)

кавычкаш

[kɑvıʧkɑʃ]

tussen aanhalingstekens (bw)

кавычкаш юккъе

[kɑvıʧkɑʃ jukqhe]

haakjes (mv.)

къовларш

[qhɔvlɑrʃ]

tussen haakjes (bw)

къовларш юккъе

[qhɔvlɑrʃ jukqhe]

streepje (het)

сизалг

[sizɑlg]

gedachtestreepje (het)

тиз

[tiz]

spatie (~ tussen twee woorden)

юкъ

[juqh]

letter (de)

letter (de)

элп

[ɛlp]

hoofdletter (de)

доккха элп

[dɔk:ɑ ɛlp]

klinker (de)

мукъа аз

[muqhɑ ɑz]

medeklinker (de)

мукъаза аз

[muqhɑzɑ ɑz]

zin (de)

предложени

[predlɔʒeni]

onderwerp (het)

подлежащи

[pɔdleʒɑɕi]

gezegde (het)

сказуеми

[skɑzuemi]

regel (in een tekst)

regel (in een tekst)

могlа

[mɔɣɑ]

op een nieuwe regel (bw)

керлачу могlарера

[kerlɑʧu mɔɣɑrerɑ]

alinea (de)

абзац

[ɑbzɑʦ]

woord (het)

дош

[dɔʃ]

woordgroep (de)

дешнийн цхьаьнакхетар

[deʃni:n ʦhænɑqetɑr]

uitdrukking (de)

алар

[ɑlɑr]

synoniem (het)

синоним

[sinɔnim]

antoniem (het)

antoniem (het)

антоним

[ɑntɔnim]

regel (de)

бакъо

[bɑqhɔ]

uitzondering (de)

юкъарадаккхар

[juqhɑrɑdɑk:ɑr]

correct (bijv. ~e spelling)

нийса

[ni:sɑ]

vervoeging, conjugatie (de)

хийцар

[hi:ʦɑr]

verbuiging, declinatie (de)

легар

[legɑr]

naamval (de)

дожар

[dɔʒɑr]

vraag (de)

vraag (de)

хаттар

[hat:ɑr]

onderstrepen (ww)

билгалдаккха

[bilgɑldɑk:ɑ]

stippellijn (de)

пунктир

[puŋktir]

98. Vreemde talen

taal (de)

мотт

[mɔt:]

vreemde taal (de)

кхечу мехкийн мотт

[qeʧu mehki:n mɔt:]

leren (bijv. van buiten ~)

lамо

[əɑmɔ] studeren (Nederlands ~)

studeren (Nederlands ~)

lамо

[əɑmɔ]

lezen (ww)

еша

[eʃɑ]

spreken (ww)

дийца

[di:ʦɑ]

begrijpen (ww)

кхета

[qetɑ]

schrijven (ww)

яздан

[jɑzdɑn]

snel (bw)

сиха

[siha]

langzaam (bw)

меллаша

[mel:ɑʃɑ]

vloeiend (bw)

vloeiend (bw)

паргlат

[pɑrɣɑt]

regels (mv.)

бакъонаш

[bɑqhɔnɑʃ]

grammatica (de)

грамматика

[grɑm:ɑtikɑ]

vocabulaire (het)

лексика

[leksikɑ]

fonetiek (de)

фонетика

[fɔnetikɑ]

leerboek (het)

учебник

[uʧebnik]

woordenboek (het)

дошам, словарь

[dɔʃɑm], [slɔvɑrʲ]

leerboek (het) voor zelfstudie

leerboek (het) voor zelfstudie

lамалург

[əɑmɑlurg]

taalgids (de)

къамелlаморг

[qhɑmeləɑmɔrg]

cassette (de)

кассета

[kɑs:etɑ]

videocassette (de)

видеокассета

[wideɔkɑs:etɑ]

CD (de)

CD

[sidi]

DVD (de)

DVD

[diwidi]

alfabet (het)

алфавит

[ɑlfɑwit]

spellen (ww)

spellen (ww)

элпашц мотт бийца

[ɛlpɑʃʦ mɔt: bi:ʦɑ]

uitspraak (de)

алар

[ɑlɑr]

accent (het)

акцент

[ɑkʦent]

met een accent (bw)

акцент

[ɑkʦent]

zonder accent (bw)

акцент ца хила

[ɑkʦent ʦɑ hilɑ]

woord (het)

дош

[dɔʃ]

betekenis (de)

маьlна

[mæənɑ]

cursus (de)

cursus (de)

курсаш

[kursɑʃ]

zich inschrijven (ww)

дlаяздала

[dəɑjɑzdɑlɑ]

leraar (de)

хьехархо

[heharhɔ]

vertaling (een ~ maken)

дахьийтар

[dɑhi:tɑr]

vertaling (tekst)

гоч дар

[gɔʧ dɑr]

vertaler (de)

талмаж

[tɑlmɑʒ]

tolk (de)

талмаж

[tɑlmɑʒ]

polyglot (de)

polyglot (de)

полиглот

[pɔliglɔt]

geheugen (het)

эс

[ɛs]

RUSTEN. ENTERTAINMENT. REIZEN

99. Trip. Reizen

toerisme (het)

туризм

[turizm]

toerist (de)

турист

[turist]

reis (de)

араваьлла лелар

[ɑrɑvæl:ɑ lelɑr] avontuur (het)

avontuur (het)

хилларг

[hil:ɑrg]

tocht (de)

дахар

[dɑhar]

vakantie (de)

отпуск

[ɔtpusk]

met vakantie zijn

отпускехь хилар

[ɔtpuskeh hilɑr]

rust (de)

садаlар

[sɑdɑəɑr]

trein (de)

цlерпошт

[ʦherpɔʃt]

met de trein

цlерпоштахь

[ʦherpɔʃtɑh]

vliegtuig (het)

vliegtuig (het)

кема

[kemɑ]

met het vliegtuig

кеманца

[kemɑnʦɑ]

met de auto

машина тlехь

[mɑʃinɑ theh]

per schip (bw)

кеманца

[kemɑnʦɑ]

bagage (de)

кира

[kirɑ]

valies (de)

чамда

[ʧɑmdɑ]

bagagekarretje (het)

киран гlудакх

[kirɑn ɣudɑq]

paspoort (het)

paspoort (het)

паспорт

[pɑspɔrt]

visum (het)

виза

[wizɑ]

kaartje (het)

билет

[bilet]

vliegticket (het)

авиабилет

[ɑwiɑbilet]

reisgids (de)

некъгойтург

[neqhgɔjturg]

kaart (de)

карта

[kɑrtɑ]

gebied (landelijk ~)

меттиг

[met:ig]

plaats (de)

plaats (de)

меттиг

[met:ig]

exotische bestemming (de)

экзотика

[ɛkzɔtikɑ]

exotisch (bn)

экзотикин

[ɛkzɔtikin]

verwonderlijk (bn)

тамашена

[tɑmɑʃənɑ]

groep (de)

группа

[grup:ɑ]

rondleiding (de)

экскурси

[ɛkskursi]

gids (de)

экскурсилелорхо

[ɛkskursilelɔrhɔ]

100. Hotel

hotel (het)

хьешийн цlа

[heʃi:n ʦhɑ]

motel (het)

мотель

[mɔteʎ]

³-sterren

кхо седа

[qø sedɑ]

⁵-sterren

пхи седа

[phi sedɑ]

overnachten (ww)

саца

[sɑʦɑ]

kamer (de)

номер

[nɔmer]

eenpersoonskamer (de)

цхьа меттиг йолу номер

[ʦhɑ met:ig jolu nɔmer]

tweepersoonskamer (de)

шиъ меттиг йолу номер

[ʃi met:ig jolu nɔmer]

een kamer reserveren

номер бронь ян

[nɔmer brɔɲ jɑn]

halfpension (het)

полупансион

[pɔlupɑnsiɔn]

volpension (het)

volpension (het)

йиззина пансион

[jız:inɑ pɑnsiɔn]

met badkamer

ваннер

[vɑŋer]

met douche

душер

[duʃər]

satelliet-tv (de)

спутникови телевидени

[sputnikɔwi telewideni]

airconditioner (de)

кондиционер

[kɔndiʦiɔner]

handdoek (de)

гата

[gɑtɑ]

sleutel (de)

догlа

[dɔɣɑ]

istrateur (de)

istrateur (de)

администратор

[ɑdministrɑtɔr]

kamermeisje (het)

хlусамча

[husɑmʧɑ]

piccolo (de)

киранхо

[kirɑnho]

portier (de)

портье

[pɔrtje]

restaurant (het)

ресторан

[restɔrɑn]

bar (de)

бар

[bɑr]

ontbijt (het)

марта

[mɑrtɑ]

avondeten (het)

avondeten (het)

пхьор

[phɔr]

buffet (het)

шведийн стоьл

[ʃwedi:n støl]

hal (de)

вестибюль

[westibyʎ]

lift (de)

лифт

[lift]

NIET STOREN

МА ХЬЕВЕ

[mɑ hewe]

VERBODEN TE ROKEN!

ЦИГАЬРКА ОЗА МЕГАШ ДАЦ!

[ʦigærkɑ ɔzɑ megɑʃ dɑʦ]

TECHNISCHE APPARATUUR. VERVOER

TECHNISCHE APPARATUUR

101. Computer

computer (de)

компьютер

[kɔmpjyter]

laptop (de)

ноутбук

[nɔutbuk]

aanzetten (ww)

лато

[lɑtɔ] uitzetten (ww)

uitzetten (ww)

дlадайа

[dəɑdɑjɑ]

toetsenbord (het)

клавиатура

[klɑwiɑturɑ]

toets (enter~)

пиллиг

[pil:ig]

muis (de)

мышь

[mıʃ]

muismat (de)

кузан цуьрг

[kuzɑn ʦyrg]

knopje (het)

кнопка

[knɔpkɑ]

cursor (de)

курсор

[kursɔr]

monitor (de)

monitor (de)

монитор

[mɔnitɔr]

scherm (het)

экран

[ɛkrɑn]

harde schijf (de)

жёстки диск

[ʒɜstki disk]

volume (het) van de harde schijf

жестки дискан барам

[ʒestki diskɑn bɑrɑm]

geheugen (het)

эс

[ɛs]

RAM-geheugen (het)

оперативни эс

[ɔperɑtivni ɛs]

bestand (het)

файл

[fɑjl]

folder (de)

folder (de)

папка

[pɑpkɑ]

openen (ww)

схьаделла

[shɑdel:ɑ]

sluiten (ww)

дlакъовла

[dəɑqhɔvlɑ]

opslaan (ww)

lалашдан

[əɑlɑʃdɑn]

verwijderen (wissen)

дlадаккха

[dəɑdɑk:ɑ]

kopiëren (ww)

копи яккха

[kɔpi jɑk:ɑ]

sorteren (ww)

сорташ дан

[sɔrtɑʃ dɑn]

overplaatsen (ww)

overplaatsen (ww)

схьаяздан

[shɑjɑzdɑn]

programma (het)

программа

[prɔgrɑm:ɑ]

software (de)

программни кхачам

[prɔgrɑm:ni qɑʧɑm]

programmeur (de)

программист

[prɔgrɑm:ist]

programmeren (ww)

программа хlотто

[prɔgrɑm:ɑ hɔt:ɔ]

hacker (computerkraker)

хакер

[haker]

wachtwoord (het)

пароль

[pɑrɔʎ]

virus (het)

virus (het)

вирус

[wirus]

ontdekken (virus ~)

каро

[kɑrɔ]

byte (de)

байт

[bɑjt]

megabyte (de)

мегабайт

[megɑbɑjt]

data (de)

хаамаш

[hɑ:mɑʃ]

databank (de)

хаамашан база

[hɑ:mɑʃɑn bɑzɑ]

kabel (USB-~, enz.)

кабель

[kɑbeʎ]

afsluiten (ww)

afsluiten (ww)

дlадаккха

[dəɑdɑk:ɑ]

aansluiten op (ww)

вовшахтаса

[vɔvʃɑhtɑsɑ]

102. Internet. E-mail

internet (het)

интернет

[internet]

browser (de)

браузер

[brɑuzer]

zoekmachine (de)

лехамийн ресурс

[lehami:n resurs] internetprovider (de)

internetprovider (de)

провайдер

[prɔvɑjder]

(de)

веб-мастер

[web mɑster]

website (de)

веб-сайт

[web sɑjt]

webpagina (de)

веб-агlо

[web ɑɣɔ]

adres (het)

адрес

[ɑdres]

adresboek (het)

адресийн книга

[ɑdresi:n knigɑ]

postvak (het)

поштан яьшка

[pɔʃtɑn jɑʃkɑ]

post (de)

post (de)

пошт

[pɔʃt]

bericht (het)

хаам

[hɑ:m]

verzender (de)

дlадахьийтинарг

[dəɑdɑhi:tinɑrg]

verzenden (ww)

дlадахьийта

[dəɑdɑhi:tɑ]

verzending (de)

дlадахьийтар

[dəɑdɑhi:tɑr]

ontvanger (de)

схьаэцархо

[shɑəʦɑrhɔ]

ontvangen (ww)

зхьаэца

[zhɑəʦɑ]

correspondentie (de)

correspondentie (de)

кехаташ дlасакхехьийтар

[kehatɑʃ dəɑsɑqehi:tɑr]

corresponderen (met …)

кехаташ дlасакхехьийта

[kehatɑʃ dəɑsɑqehi:tɑ]

bestand (het)

файл

[fɑjl]

en (ww)

чудаккха

[ʧudɑk:ɑ]

creëren (ww)

кхолла

[qɔl:ɑ]

verwijderen (een bestand ~)

дlадаккха

[dəɑdɑk:ɑ]

verwijderd (bn)

дlадаьккхнарг

[dəɑdæk:nɑrg]

verbinding (de)

verbinding (de)

дазар

[dɑzɑr]

snelheid (de)

сихалла

[sihal:ɑ]

modem (de)

модем

[mɔdem]

toegang (de)

тlекхочийла

[theqɔʧi:lɑ]

poort (de)

порт

[pɔrt]

aansluiting (de)

дlатасар

[dəɑtɑsɑr]

zich aansluiten (ww)

дlатаса

[dəɑtɑsɑ]

selecteren (ww)

selecteren (ww)

харжа

[harʒɑ]

zoeken (ww)

леха

[leha]

103. Elektriciteit

elektriciteit (de)

электричество

[ɛlektriʧestvɔ]

elektrisch (bn)

электрически

[ɛlektriʧeski]

elektriciteitscentrale (de)

электростанци

[ɛlektrɔstɑnʦi] energie (de)

energie (de)

ницкъ

[niʦqh]

elektrisch vermogen (het)

электроницкъ

[ɛlektrɔniʦqh]

lamp (de)

лампа

[lɑmpɑ]

zaklamp (de)

фонарик

[fɔnɑrik]

straatlantaarn (de)

фонарь

[fɔnɑrʲ]

licht (elektriciteit)

серло

[serlɔ]

aandoen (ww)

лато

[lɑtɔ]

uitdoen (ww)

uitdoen (ww)

дlадайа

[dəɑdɑjɑ]

het licht uitdoen

серло дlаяйа

[serlɔ dəɑjɑjɑ]

doorbranden (gloeilamp)

дага

[dɑgɑ]

kortsluiting (de)

электрически серий вовшахкхетар

[ɛlektriʧeski seri: vɔvʃɑhqetɑr]

onderbreking (de)

хадор

[hadɔr]

(het)

хьакхадалар

[hɑqɑdɑlɑr]

schakelaar (de)

дlаяйоург

[dəɑjɑjourg]

stop (het)

stop (het)

розетка

[rɔzetkɑ]

stekker (de)

мlара

[məɑrɑ]

verlengsnoer (de)

удлинитель

[udliniteʎ]

zekering (de)

предохранитель

[predɔhrɑniteʎ]

kabel (de)

сара

[sɑrɑ]

bedrading (de)

далор

[dɑlɔr]

ampère (de)

ампер

[ɑmper]

stroomsterkte (de)

stroomsterkte (de)

токан ицкъ

[tɔkɑn iʦqh]

volt (de)

вольт

[vɔʎt]

spanning (de)

булам

[bulɑm]

elektrisch toestel (het)

электроприбор

[ɛlektrɔpribɔr]

indicator (de)

индикатор

[indikɑtɔr]

elektricien (de)

электрик

[ɛlektrik]

solderen (ww)

лато

[lɑtɔ]

soldeerbout (de)

soldeerbout (de)

латорг

[lɑtɔrg]

stroom (de)

ток

[tɔk]

104. Gereedschappen

werktuig (stuk gereedschap)

гlирс

[ɣirs]

gereedschap (het)

гlирсаш

[ɣirsɑʃ]

uitrusting (de)

гlирс хlоттор

[ɣirs hɔt:ɔr] hamer (de)

hamer (de)

жlов

[ʒəɔv]

schroevendraaier (de)

сетал

[setɑl]

bijl (de)

диг

[dig]

zaag (de)

херх

[herh]

zagen (ww)

хьакха

[hɑqɑ]

schaaf (de)

воттан

[vɔt:ɑn]

schaven (ww)

хьекха

[heqɑ]

soldeerbout (de)

soldeerbout (de)

латорг

[lɑtɔrg]

solderen (ww)

лато

[lɑtɔ]

vijl (de)

ков

[kɔv]

nijptang (de)

морзах

[mɔrzɑh]

combinatietang (de)

чlапморзах

[ʧhɑpmɔrzɑh]

beitel (de)

сто

[stɔ]

boorkop (de)

буру

[buru]

boormachine (de)

boormachine (de)

буру

[buru]

boren (ww)

буру хьовзо

[buru hɔvzɔ]

mes (het)

урс

[urs]

zakmes (het)

кисанахь лело урс

[kisɑnɑh lelɔ urs]

knip- (abn)

мокъара туху

[mɔqhɑrɑ tuhu]

lemmet (het)

дитт

[dit:]

scherp (bijv. ~ mes)

ира

[irɑ]

bot (bn)

bot (bn)

аьрта

[ærtɑ]

bot raken (ww)

аьртадала

[ærtɑdɑlɑ]

slijpen (een mes ~)

ирдан

[irdɑn]

bout (de)

болт

[bɔlt]

moer (de)

гайка

[gɑjkɑ]

schroefdraad (de)

агар

[ɑgɑr]

houtschroef (de)

шуруп

[ʃurup]

nagel (de)

nagel (de)

хьостам

[hɔstɑm]

kop (de)

кlуж

[k:uʒ]

liniaal (de/het)

линейка

[linejkɑ]

rolmeter (de)

рулетка

[ruletkɑ]

waterpas (de/het)

тlадам

[thɑdɑm]

loep (de)

бlаьрг

[bəærg]

meetinstrument (het)

юсту прибор

[justu pribɔr]

opmeten (ww)

opmeten (ww)

дуста

[dustɑ]

schaal (meetschaal)

шкала

[ʃkɑlɑ]

gegevens (mv.)

гайтам

[gɑjtɑm]

compressor (de)

компрессор

[kɔmpres:ɔr]

microscoop (de)

микроскоп

[mikrɔskɔp]

pomp (de)

насос

[nɑsɔs]

robot (de)

робот

[rɔbɔt]

laser (de)

laser (de)

лазер

[lɑzer]

moersleutel (de)

гайкин догlа

[gɑjkin dɔɣɑ]

plakband (de)

скоч

[skɔʧ]

lijm (de)

клей

[klej]

schuurpapier (het)

ялпаран кехат

[jɑlpɑrɑn kehat]

veer (de)

пружина

[pruʒinɑ]

magneet (de)

магнит

[mɑgnit]

handschoenen (mv.)

handschoenen (mv.)

карнаш

[kɑrnɑʃ]

touw (bijv. henneptouw)

чуха

[ʧuha]

snoer (het)

тlийриг

[thi:rig]

draad (de)

сара

[sɑrɑ]

kabel (de)

кабель

[kɑbeʎ]

moker (de)

варзап

[vɑrzɑp]

breekijzer (het)

ваба

[vɑbɑ]

ladder (de)

ladder (de)

лами

[lɑmi]

trapje (inklapbaar ~)

лами

[lɑmi]

aanschroeven (ww)

хьовзо

[hɔvzɔ]

losschroeven (ww)

схьахьовзо

[shɑhɔvzɔ]

dichtpersen (ww)

юкъакъовла

[juqhɑqhɔvlɑ]

vastlijmen (ww)

тlелато

[thelɑtɔ]

snijden (ww)

хедо

[hedɔ]

defect (het)

defect (het)

доьхнарг

[døhnɑrg]

reparatie (de)

тадар

[tɑdɑr]

repareren (ww)

тадан

[tɑdɑn]

regelen (een machine ~)

нисдан

[nisdɑn]

nakijken (ww)

хьажа

[hɑʒɑ]

controle (de)

хьажар

[hɑʒɑr]

gegevens (mv.)

гайтам

[gɑjtɑm]

degelijk (bijv. ~ machine)

degelijk (bijv. ~ machine)

тешаме

[teʃɑme]

ingewikkeld (bn)

чолхе

[ʧɔlhe]

roesten (ww)

мекхадола

[meqɑdɔlɑ]

roestig (bn)

мекхадоьлла

[meqɑdøl:ɑ]

roest (de/het)

мекха

[meqɑ]

VERVOER

105. Vliegtuig

vliegtuig (het)

кема

[kemɑ]

vliegticket (het)

авиабилет

[ɑwiɑbilet]

luchtvaartmaatschappij (de)

авиакомпани

[ɑwiɑkɔmpɑni] luchthaven (de)

luchthaven (de)

аэропорт

[ɑərɔpɔrt]

supersonisch (bn)

озал тlехь

[ɔzɑl theh]

gezagvoerder (de)

кеман командир

[kemɑn kɔmɑndir]

bemanning (de)

экипаж

[ɛkipɑʒ]

piloot (de)

кеманхо

[kemɑnho]

stewardess (de)

стюардесса

[styɑrdes:ɑ]

stuurman (de)

штурман

[ʃturmɑn]

vleugels (mv.)

vleugels (mv.)

тlемаш

[themɑʃ]

staart (de)

цlога

[ʦhɔgɑ]

cabine (de)

кабина

[kɑbinɑ]

motor (de)

двигатель

[dwigɑteʎ]

landingsgestel (het)

шасси

[ʃɑs:i]

turbine (de)

бера

[berɑ]

propeller (de)

бера

[berɑ]

zwarte doos (de)

zwarte doos (de)

lаьржа яьшка

[əærʒɑ jɑʃkɑ]

stuur (het)

штурвал

[ʃturvɑl]

brandstof (de)

ягорг

[jɑgɔrg]

veiligheidskaart (de)

инструкци

[instrukʦi]

zuurstofmasker (het)

кислородан маска

[kislɔrɔdɑn mɑskɑ]

uniform (het)

униформа

[unifɔrmɑ]

reddingsvest (de)

кlелхьарвоккху жилет

[k:elhɑrvɔqhu ʒilet]

parachute (de)

parachute (de)

четар

[ʧetɑr]

opstijgen (het)

хьалагlаттар

[hɑlɑɣɑt:ɑr]

opstijgen (ww)

хьалагlатта

[hɑlɑɣɑt:ɑ]

startbaan (de)

хьалагlотту аса

[hɑlɑɣɔt:u ɑsɑ]

zicht (het)

гуш хилар

[guʃ hilɑr]

vlucht (de)

дахар

[dɑhar]

hoogte (de)

лакхалла

[lɑqɑl:ɑ]

luchtzak (de)

luchtzak (de)

хlаваъан ор

[hɑvɑ:n ɔr]

plaats (de)

меттиг

[met:ig]

koptelefoon (de)

ладугlургаш

[lɑduɣurgɑʃ]

tafeltje (het)

цхьалха стол

[ʦhɑlha stɔl]

venster (het)

иллюминатор

[il:yminɑtɔr]

gangpad (het)

чекхдолийла

[ʧeqdɔli:lɑ]

106. Trein

trein (de)

цlерпошт

[ʦherpɔʃt]

elektrische trein (de)

электричка

[ɛlektriʧkɑ]

sneltrein (de)

чехка цlерпошт

[ʧehkɑ ʦherpɔʃt] diesellocomotief (de)

diesellocomotief (de)

тепловоз

[teplɔvɔz]

locomotief (de)

цlермашен

[ʦhermɑʃən]

rijtuig (het)

вагон

[vɑgɔn]

restauratierijtuig (het)

вагон-ресторан

[vɑgɔn restɔrɑn]

rails (mv.)

рельсаш

[reʎsɑʃ]

spoorweg (de)

аьчка некъ

[æʧkɑ neqh]

dwarsligger (de)

шпала

[ʃpɑlɑ]

perron (het)

perron (het)

платформа

[plɑtfɔrmɑ]

spoor (het)

некъ

[neqh]

semafoor (de)

семафор

[semɑfɔr]

halte (bijv. kleine treinhalte)

станци

[stɑnʦi]

machinist (de)

машинхо

[mɑʃinho]

kruier (de)

киранхо

[kirɑnho]

conducteur (de)

проводник

[prɔvɔdnik]

agier (de)

agier (de)

пассажир

[pɑs:ɑʒir]

controleur (de)

контролёр

[kɔntrɔlɜr]

gang (in een trein)

уче

[uʧe]

noodrem (de)

стоп-кран

[stɔp krɑn]

coupé (de)

купе

[kupe]

bed (slaapplaats)

терхи

[terhi]

bovenste bed (het)

лакхара терхи

[lɑqɑrɑ terhi]

onderste bed (het)

onderste bed (het)

лахара терхи

[lɑharɑ terhi]

beddengoed (het)

меттан лоччарш

[met:ɑn lɔʧɑrʃ]

kaartje (het)

билет

[bilet]

dienstregeling (de)

расписани

[rɑspisɑni]

informatiebord (het)

хаамийн у

[hɑ:mi:n u]

vertrekken (De trein vertrekt …)

дlадаха

[dəɑdɑha]

vertrek (ov. een trein)

дlадахар

[dəɑdɑhar]

aankomen (ov. de treinen)

aankomen (ov. de treinen)

схьакхача

[shɑqɑʧɑ]

aankomst (de)

схьакхачар

[shɑqɑʧɑr]

aankomen per trein

цlерпоштахь ван

[ʦherpɔʃtɑh vɑn]

in de trein stappen

цlерпошта тlе хаа

[ʦherpɔʃtɑ the hɑ:]

uit de trein stappen

цlерпошта тlера охьадосса

[ʦherpɔʃtɑ therɑ ɔhɑdɔs:ɑ]

treinwrak (het)

харцар

[harʦɑr]

locomotief (de)

цlермашен

[ʦhermɑʃən]

stoker (de)

stoker (de)

кочегар

[kɔʧegɑr]

stookplaats (de)

дагор

[dɑgɔr]

steenkool (de)

кlора

[k:ɔrɑ]

107. Schip

schip (het)

кема

[kemɑ]

vaartuig (het)

кема

[kemɑ]

stoomboot (de)

цlеркема

[ʦherkemɑ] motorschip (het)

motorschip (het)

теплоход

[teplɔhod]

lijnschip (het)

лайнер

[lɑjner]

kruiser (de)

крейсер

[krejser]

jacht (het)

яхта

[jɑhtɑ]

sleepboot (de)

буксир

[buksir]

duwbak (de)

баржа

[bɑrʒɑ]

ferryboot (de)

бурам

[burɑm]

zeilboot (de)

zeilboot (de)

гатанан кема

[gɑtɑnɑn kemɑ]

brigantijn (de)

бригантина

[brigɑntinɑ]

IJsbreker (de)

ша-кема

[ʃɑ kemɑ]

duikboot (de)

хи бухахула лела кема

[hi buhahulɑ lelɑ kemɑ]

boot (de)

кема

[kemɑ]

sloep (de)

шлюпка

[ʃlypkɑ]

reddingssloep (de)

кlелхьарвоккху шлюпка

[k:elhɑrvɔk:u ʃlypkɑ]

motorboot (de)

motorboot (de)

катер

[kɑter]

kapitein (de)

капитан

[kɑpitɑn]

zeeman (de)

хlордахо

[hɔrdɑho]

matroos (de)

хlордахо

[hɔrdɑho]

bemanning (de)

экипаж

[ɛkipɑʒ]

bootsman (de)

боцман

[bɔʦmɑn]

scheepsjongen (de)

юнга

[juŋɑ]

kok (de)

kok (de)

кок

[kɔk]

scheepsarts (de)

хи кеман лор

[hi kemɑn lɔr]

dek (het)

палуба

[pɑlubɑ]

mast (de)

мачта

[mɑʧtɑ]

zeil (het)

гата

[gɑtɑ]

ruim (het)

трюм

[trym]

voorsteven (de)

кеман мара

[kemɑn mɑrɑ]

achtersteven (de)

achtersteven (de)

кеман цlога

[kemɑn ʦhɔgɑ]

roeispaan (de)

пийсиг

[pi:sig]

schroef (de)

винт

[wint]

kajuit (de)

каюта

[kɑjutɑ]

officierskamer (de)

кают-компани

[kɑjut kɔmpɑni]

machinekamer (de)

машинийн отделени

[mɑʃini:n ɔtdeleni]

brug (de)

капитанан тlай

[kɑpitɑnɑn thɑj]

radiokamer (de)

radiokamer (de)

радиотрубка

[rɑdiɔtrubkɑ]

radiogolf (de)

тулгlе

[tulɣe]

logboek (het)

кеман журнал

[kemɑn ʒurnɑl]

verrekijker (de)

турмал

[turmɑl]

klok (de)

горгал

[gɔrgɑl]

vlag (de)

байракх

[bɑjrɑq]

kabel (de)

муш

[muʃ]

knoop (de)

knoop (de)

шад

[ʃɑd]

trapleuning (de)

тlам

[thɑm]

trap (de)

лами

[lɑmi]

anker (het)

якорь

[jɑkɔrʲ]

het anker lichten

якорь хьалаайа

[jɑkɔrʲ hɑlɑ:jɑ]

het anker neerlaten

якорь кхосса

[jɑkɔrʲ qɔs:ɑ]

ankerketting (de)

якоран зlе

[jɑkɔrɑn zəe]

haven (bijv. containerhaven)

haven (bijv. containerhaven)

порт

[pɔrt]

kaai (de)

дlатосийла

[dəɑtɔsi:lɑ]

aanleggen (ww)

йистедало

[jıstedɑlɔ]

wegvaren (ww)

дlадаха

[dəɑdɑha]

reis (de)

араваьлла лелар

[ɑrɑvæl:ɑ lelɑr]

cruise (de)

круиз

[kruiz]

koers (de)

курс

[kurs]

route (de)

route (de)

маршрут

[mɑrʃrut]

vaarwater (het)

фарватер

[fɑrvɑter]

zandbank (de)

гомхалла

[gɔmhal:ɑ]

stranden (ww)

гlамарла даха

[ɣɑmɑrlɑ dɑha]

storm (de)

дарц

[dɑrʦ]

signaal (het)

сигнал

[signɑl]

zinken (ov. een boot)

бухадаха

[buhadɑha]

SOS (noodsignaal)

SOS (noodsignaal)

SOS

[sɔs]

reddingsboei (de)

кlелхьарвоккху го

[k:elhɑrvɔk:u gɔ]

108. Vliegveld

luchthaven (de)

аэропорт

[ɑərɔpɔrt]

vliegtuig (het)

кема

[kemɑ]

luchtvaartmaatschappij (de)

авиакомпани

[ɑwiɑkɔmpɑni] luchtverkeersleider (de)

luchtverkeersleider (de)

диспетчер

[dispeʧer]

vertrek (het)

дlадахар

[dəɑdɑhar]

aankomst (de)

схьакхачар

[shɑqɑʧɑr]

aankomen (per vliegtuig)

схьакхача

[shɑqɑʧɑ]

vertrektijd (de)

гlовтаран хан

[ɣɔvtɑrɑn han]

aankomstuur (het)

схьакхачаран хан

[shɑqɑʧɑrɑn han]

vertraagd zijn (ww)

хьедала

[hedɑlɑ]

vluchtvertraging (de)

vluchtvertraging (de)

хьедар

[hedɑr]

informatiebord (het)

хаамийн табло

[hɑ:mi:n tɑblɔ]

informatie (de)

хаам

[hɑ:m]

aankondigen (ww)

кхайкхо

[qɑjqɔ]

vlucht (bijv. KLM ~)

рейс

[rejs]

douane (de)

таможни

[tɑmɔʒni]

douanier (de)

таможхо

[tɑmɔʒho]

douaneaangifte (de)

douaneaangifte (de)

деклараци

[deklɑrɑʦi]

een douaneaangifte invullen

деклараци язъян

[deklɑrɑʦi jɑzʰjɑn]

paspoortcontrole (de)

пастпортан контроль

[pɑstpɔrtɑn kɔntrɔʎ]

bagage (de)

кира

[kirɑ]

handbagage (de)

куьйга леладен кира

[kyjgɑ lelɑden kirɑ]

Gevonden voorwerpen

багаж лахар

[bɑgɑʒ lɑhar]

bagagekarretje (het)

гlудалкх

[ɣudɑlq]

landing (de)

landing (de)

охьахаар

[ɔhɑhɑ:r]

landingsbaan (de)

охьахааден аса

[ɔhɑhɑ:den ɑsɑ]

landen (ww)

охьахаа

[ɔhɑhɑ:]

vliegtuigtrap (de)

лами

[lɑmi]

inchecken (het)

регистраци

[registrɑʦi]

incheckbalie (de)

регистрацин гlопаста

[registrɑʦin ɣɔpɑstɑ]

inchecken (ww)

регистраци ян

[registrɑʦi jɑn]

instapkaart (de)

instapkaart (de)

тlехааден талон

[thehɑ:den tɑlɔn]

gate (de)

арадалар

[ɑrɑdɑlɑr]

transit (de)

транзит

[trɑnzit]

wachten (ww)

хьежа

[heʒɑ]

wachtzaal (de)

хьежаран зал

[heʒɑrɑn zɑl]

begeleiden (uitwuiven)

новкъадаккха

[nɔvqhɑdɑk:ɑ]

afscheid nemen (ww)

lодика ян

[əɔdikɑ jɑn]

GEBEURTENISSEN IN HET LEVEN

109. Vakanties. Evenement

feest (het)

дезде

[dezde]

nationale feestdag (de)

къаьмнийн дезде

[qhæmni:n dezde]

feestdag (de)

деза де

[dezɑ de] herdenken (ww)

herdenken (ww)

даздан

[dɑzdɑn]

gebeurtenis (de)

хилларг

[hil:ɑrg]

evenement (het)

мероприяти

[merɔprijɑti]

banket (het)

той

[tɔj]

receptie (de)

тlеэцар

[thəɛʦɑr]

feestmaal (het)

той

[tɔj]

verjaardag (de)

шо кхачар

[ʃɔ qɑʧɑr]

jubileum (het)

jubileum (het)

юбилей

[jubilej]

vieren (ww)

билгалдаккха

[bilgɑldɑk:ɑ]

Nieuwjaar (het)

Керла шо

[kerlɑ ʃɔ]

Gelukkig Nieuwjaar!

Керлачу шарца декъал дойла шу!

[kerlɑʧu ʃɑrʦɑ deqhɑl dɔjlɑ ʃu]

Kerstfeest (het)

Рождество

[rɔʒdestvɔ]

Vrolijk kerstfeest!

Рождествоца декъал дойла шу!

[rɔʒdestvɔʦɑ deqhɑl dɔjlɑ ʃu]

kerstboom (de)

керлачу шеран ёлка

[kerlɑʧu ʃərɑn ɜlkɑ]

vuurwerk (het)

vuurwerk (het)

салют

[sɑlyt]

bruiloft (de)

ловзар

[lɔvzɑr]

bruidegom (de)

зуда ехна стаг

[zudɑ ehnɑ stɑg]

bruid (de)

нускал

[nuskɑl]

uitnodigen (ww)

схьакхайкха

[shɑqɑjqɑ]

uitnodiging (de)

кхайкхар

[qɑjqɑr]

gast (de)

хьаша

[hɑʃɑ]

op bezoek gaan

op bezoek gaan

хьошалгlа ваха

[hɔʃɑlɣɑ vɑha]

gasten verwelkomen

хьешашна дуьхьалваха

[heʃɑʃnɑ dyhɑlvɑha]

geschenk, cadeau (het)

совгlат

[sɔvɣɑt]

geven (iets cadeau ~)

совгlатна дала

[sɔvɣɑtnɑ dɑlɑ]

geschenken ontvangen

совгlаташ схьаэца

[sɔvɣɑtɑʃ shɑəʦɑ]

boeket (het)

курс

[kurs]

felicitaties (mv.)

декъалдар

[deqhɑldɑr]

feliciteren (ww)

feliciteren (ww)

декъалдан

[deqhɑldɑn]

wenskaart (de)

декъалден открытка

[deqhɑlden ɔtkrıtkɑ]

een kaartje versturen

открытка дlадахьийта

[ɔtkrıtkɑ dəɑdɑhi:tɑ]

een kaartje ontvangen

открытка схьаэца

[ɔtkrıtkɑ shɑəʦɑ]

toast (de)

кад

[kɑd]

aanbieden (een drankje ~)

дала

[dɑlɑ]

champagne (de)

шампански

[ʃɑmpɑnski]

plezier hebben (ww)

plezier hebben (ww)

сакъера

[sɑqherɑ]

plezier (het)

сакъерар

[sɑqherɑr]

vreugde (de)

хазахетар

[hazɑhetɑr]

dans (de)

хелхар

[helhar]

dansen (ww)

хелхадала

[helhadɑlɑ]

wals (de)

вальс

[vɑʎs]

tango (de)

танго

[tɑŋɔ]

110. Begrafenissen. Begrafenis

kerkhof (het)

кешнаш

[keʃnɑʃ]

graf (het)

каш

[kɑʃ]

grafsteen (de)

чурт

[ʧurt] omheining (de)

omheining (de)

керт

[kert]

kapel (de)

килс

[kils]

dood (de)

далар

[dɑlɑr]

sterven (ww)

дала

[dɑlɑ]

overledene (de)

велларг

[wel:ɑrg]

rouw (de)

lаьржа

[əærʒɑ]

begraven (ww)

дlадолла

[dəɑdɔl:ɑ]

begrafenisonderneming (de)

begrafenisonderneming (de)

велчан ламаста ден бюро

[welʧɑn lɑmɑstɑ den byrɔ]

begrafenis (de)

тезет

[tezet]

krans (de)

кочар

[kɔʧɑr]

doodskist (de)

гроб

[grɔb]

lijkwagen (de)

катафалк

[kɑtɑfɑlk]

lijkkleed (de)

марчо

[mɑrʧɔ]

urn (de)

урна

[urnɑ]

crematorium (het)

crematorium (het)

крематорий

[kremɑtɔri]

overlijdensbericht (het)

некролог

[nekrɔlɔg]

huilen (wenen)

делха

[delha]

snikken (huilen)

делха

[delha]

111. Oorlog. Soldaten

peloton (het)

завод

[zɑvɔd]

compagnie (de)

рота

[rɔtɑ]

regiment (het)

полк

[pɔlk] leger (armee)

leger (armee)

эскар

[ɛskɑr]

divisie (de)

дивизи

[diwizi]

sectie (de)

тоба

[tɔbɑ]

troep (de)

эскар

[ɛskɑr]

soldaat (militair)

салти

[sɑlti]

officier (de)

эпсар

[ɛpsɑr]

soldaat (rang)

могlарера

[mɔɣɑrerɑ]

sergeant (de)

sergeant (de)

сержант

[serʒɑnt]

luitenant (de)

лейтенант

[lejtenɑnt]

kapitein (de)

капитан

[kɑpitɑn]

majoor (de)

майор

[mɑjor]

kolonel (de)

полковник

[pɔlkɔvnik]

generaal (de)

инарла

[inɑrlɑ]

matroos (de)

хlордахо

[hɔrdɑho]

kapitein (de)

kapitein (de)

капитан

[kɑpitɑn]

bootsman (de)

боцман

[bɔʦmɑn]

artillerist (de)

артиллерист

[ɑrtil:erist]

valschermjager (de)

десантхо

[desɑntho]

piloot (de)

кеманхо

[kemɑnho]

stuurman (de)

штурман

[ʃturmɑn]

mecanicien (de)

механик

[mehanik]

sappeur (de)

sappeur (de)

сапёр

[sɑpɜr]

parachutist (de)

парашютхо

[pɑrɑʃytho]

verkenner (de)

талламхо

[tɑl:ɑmho]

scherpschutter (de)

иччархо

[iʧɑrhɔ]

patrouille (de)

патруль

[pɑtruʎ]

patrouilleren (ww)

гlаролла дан

[ɣɑrɔl:ɑ dɑn]

wacht (de)

гlарол

[ɣɑrɔl]

krijger (de)

krijger (de)

эскархо

[ɛskɑrhɔ]

held (de)

турпалхо

[turpɑlho]

heldin (de)

турпалхо

[turpɑlho]

patriot (de)

патриот

[pɑtriɔt]

verrader (de)

ямартхо

[jɑmɑrtho]

verraden (ww)

ямартдала

[jɑmɑrtdɑlɑ]

deserteur (de)

деддарг

[ded:ɑrg]

deserteren (ww)

deserteren (ww)

дада

[dɑdɑ]

huurling (de)

ялхо

[jɑlho]

rekruut (de)

керла бlахо

[kerlɑ bəɑho]

vrijwilliger (de)

лаамерниг

[lɑ:mernig]

gedode (de)

дийнарг

[di:nɑrg]

gewonde (de)

чов хилла

[ʧɔv hil:ɑ]

krijgsgevangene (de)

йийсархо

[ji:sɑrhɔ]

112. Oorlog. Militaire acties. Deel 1

oorlog (de)

тlом

[thɔm]

oorlog voeren (ww)

тlом бан

[thɔm bɑn]

burgeroorlog (de)

граждански тlом

[grɑʒdɑnski thɔm] achterbaks (bw)

achterbaks (bw)

тешнабехкехь

[teʃnɑbehkeh]

oorlogsverklaring (de)

дlахьебан

[dəɑhebɑn]

verklaren (de oorlog ~)

хьебан

[hebɑn]

agressie (de)

агресси

[ɑgres:i]

aanvallen (binnenvallen)

тlелата

[thelɑtɑ]

binnenvallen (ww)

дlалаца

[dəɑlɑʦɑ]

invaller (de)

дlалецархо

[dəɑleʦɑrhɔ]

veroveraar (de)

veroveraar (de)

даккхархо

[dɑk:ɑrhɔ]

verdediging (de)

дуьхьало, лардар

[dyhɑlɔ], [lɑrdɑr]

verdedigen (je land ~)

дуьхьало ян, лардан

[dyhɑlɔ jɑn], [lɑrdɑn]

zich verdedigen (ww)

дуьхьало ян

[dyhɑlɔ jɑn]

vijand, tegenstander (de)

мостагl

[mɔstɑɣ]

vijandelijk (bn)

мостагlийн

[mɔstɑɣi:n]

strategie (de)

стратеги

[strɑtegi]

tactiek (de)

tactiek (de)

тактика

[tɑktikɑ]

order (de)

омра

[ɔmrɑ]

bevel (het)

буьйр

[byjr]

bevelen (ww)

омра дан

[ɔmrɑ dɑn]

opdracht (de)

тlедиллар

[thedil:ɑr]

geheim (bn)

къайлаха

[qhɑjlɑha]

slag (de)

латар

[lɑtɑr]

strijd (de)

strijd (de)

тlом

[thɔm]

aanval (de)

атака

[ɑtɑkɑ]

bestorming (de)

штурм

[ʃturm]

bestormen (ww)

штурм ян

[ʃturm jɑn]

bezetting (de)

лацар

[lɑʦɑr]

aanval (de)

тlелатар

[thelɑtɑr]

in het offensief te gaan

тlелета

[theletɑ]

terugtrekking (de)

terugtrekking (de)

юхадалар

[juhadɑlɑr]

zich terugtrekken (ww)

юхадала

[juhadɑlɑ]

omsingeling (de)

го бар

[gɔ bɑr]

omsingelen (ww)

го бан

[gɔ bɑn]

bombardement (het)

бомбанаш еттар

[bɔmbɑnɑʃ et:ɑr]

een bom gooien

бомб чукхосса

[bɔmb ʧuqɔs:ɑ]

bombarderen (ww)

бомбанаш етта

[bɔmbɑnɑʃ et:ɑ]

ontploffing (de)

ontploffing (de)

эккхар

[ɛk:ɑr]

schot (het)

ялар

[jɑlɑr]

een schot lossen

кхосса

[qɔs:ɑ]

schieten (het)

кхийсар

[qi:sɑr]

mikken op (ww)

хьежо

[heʒɔ]

aanleggen (een wapen ~)

тlехьажо

[thehɑʒɔ]

treffen (doelwit ~)

кхета

[qetɑ]

zinken (tot zinken brengen)

zinken (tot zinken brengen)

хи бухадахийта

[hi buhadɑhi:tɑ]

kogelgat (het)

lуьрг

[əyrg]

zinken (gezonken zijn)

хи буха даха

[hi buha dɑha]

front (het)

фронт

[frɔnt]

hinterland (het)

тlехье

[thehe]

evacuatie (de)

эвакуаци

[ɛvɑkuɑʦi]

evacueren (ww)

эвакуаци ян

[ɛvɑkuɑʦi jɑn]

loopgraaf (de)

loopgraaf (de)

окоп, траншей

[ɔkɔp], [trɑnʃəj]

prikkeldraad (de)

кlохцал-сара

[k:ɔhʦɑl sɑrɑ]

verdedigingsobstakel (het)

дуьхьало

[dyhɑlɔ]

wachttoren (de)

чардакх

[ʧɑrdɑq]

hospitaal (het)

госпиталь

[gɔspitɑʎ]

verwonden (ww)

чов ян

[ʧɔv jɑn]

wond (de)

чов

[ʧɔv]

gewonde (de)

gewonde (de)

чов хилла

[ʧɔv hil:ɑ]

gewond raken (ww)

чов хила

[ʧɔv hilɑ]

ernstig (~e wond)

хала

[halɑ]

113. Oorlog. Militaire acties. Deel 2

krijgsgevangenschap (de)

йийсарехь хилар

[ji:sɑreh hilɑr]

krijgsgevangen nemen

йийсар дан

[ji:sɑr dɑn]

krijgsgevangene zijn

йийсарехь хила

[ji:sɑreh hilɑ] krijgsgevangen genomen worden

krijgsgevangen genomen worden

йийсарехь кхача

[ji:sɑreh qɑʧɑ]

concentratiekamp (het)

концлагерь

[kɔnʦlɑgerʲ]

krijgsgevangene (de)

йийсархо

[ji:sɑrhɔ]

vluchten (ww)

дада

[dɑdɑ]

verrader (de)

ямартхо

[jɑmɑrtho]

verraad (het)

ямартло

[jɑmɑrtlɔ]

fusilleren (executeren)

тоьпаш тоха

[tøpɑʃ tɔha]

executie (de)

executie (de)

тоьпаш тохар

[tøpɑʃ tɔhar]

uitrusting (de)

духар

[duhar]

schouderstuk (het)

погон

[pɔgɔn]

gasmasker (het)

противогаз

[prɔtivɔgɑz]

portofoon (de)

раци

[rɑʦi]

geheime code (de)

шифр

[ʃifr]

samenzwering (de)

конспираци

[kɔnspirɑʦi]

wachtwoord (het)

wachtwoord (het)

пароль

[pɑrɔʎ]

mijn (landmijn)

мина

[minɑ]

ondermijnen (legden mijnen)

минаш яхка

[minɑʃ jɑhkɑ]

mijnenveld (het)

минийн аре

[mini:n ɑre]

luchtalarm (het)

хlаваан орца

[hɑvɑ:n ɔrʦɑ]

alarm (het)

орца

[ɔrʦɑ]

signaal (het)

сигнал

[signɑl]

vuurpijl (de)

vuurpijl (de)

хааман ракета

[hɑ:mɑn rɑketɑ]

staf (generale ~)

штаб

[ʃtɑb]

verkenningstocht (de)

разведка

[rɑzwedkɑ]

toestand (de)

хьал

[hɑl]

rapport (het)

рапорт

[rɑpɔrt]

hinderlaag (de)

кlело

[k:elɔ]

versterking (de)

гlо

[ɣɔ]

doel (bewegend ~)

doel (bewegend ~)

гlакх

[ɣɑq]

proefterrein (het)

полигон

[pɔligɔn]

manoeuvres (mv.)

манёвраш

[mɑnɜvrɑʃ]

paniek (de)

дохар

[dɔhar]

verwoesting (de)

бохор

[bɔhor]

verwoestingen (mv.)

дохор

[dɔhor]

verwoesten (ww)

дохо

[dɔho]

overleven (ww)

overleven (ww)

дийна диса

[di:nɑ disɑ]

ontwapenen (ww)

герз схьадаккха

[gerz shɑdɑk:ɑ]

behandelen (een pistool ~)

лело

[lelɔ]

Geeft acht!

Тийна!

[ti:nɑ]

Op de plaats rust!

Паргlат!

[pɑrɣɑt]

heldendaad (de)

хьуьнар

[hynɑr]

eed (de)

дуй

[duj]

zweren (een eed doen)

zweren (een eed doen)

дуй баа

[duj bɑ:]

decoratie (de)

совгlат

[sɔvɣɑt]

onderscheiden (een ereteken geven)

совгlат дала

[sɔvɣɑt dɑlɑ]

medaille (de)

мидал

[midɑl]

orde (de)

орден

[ɔrden]

overwinning (de)

толам

[tɔlɑm]

verlies (het)

эшар

[ɛʃɑr]

wapenstilstand (de)

wapenstilstand (de)

маслаlат

[mɑslɑəɑt]

wimpel (vaandel)

байракх

[bɑjrɑq]

roem (de)

гlардалар

[ɣɑrdɑlɑr]

parade (de)

парад

[pɑrɑd]

marcheren (ww)

марш-болар дан

[mɑrʃ bɔlɑr dɑn]

114. Wapens

wapens (mv.)

герз

[gerz]

vuurwapens (mv.)

долу герз

[dɔlu gerz]

koude wapens (mv.)

шийла герз

[ʃi:lɑ gerz] chemische wapens (mv.)

chemische wapens (mv.)

химически герз

[himiʧeski gerz]

kern-, nucleair (bn)

ядеран

[jɑderɑn]

kernwapens (mv.)

ядеран герз

[jɑderɑn gerz]

bom (de)

бомба

[bɔmbɑ]

atoombom (de)

атоман бомба

[ɑtɔmɑn bɔmbɑ]

pistool (het)

тапча

[tɑpʧɑ]

geweer (het)

топ

[tɔp]

machinepistool (het)

machinepistool (het)

автомат

[ɑvtɔmɑt]

machinegeweer (het)

пулемёт

[pulemɜt]

loop (schietbuis)

lуьрг

[əyrg]

loop (bijv. geweer met kortere ~)

чlижаргlа

[ʧhiʒɑrɣɑ]

kaliber (het)

калибр

[kɑlibr]

trekker (de)

лаг

[lɑg]

korrel (de)

lалашо

[əɑlɑʃɔ]

magazijn (het)

magazijn (het)

гlутакх

[ɣutɑq]

geweerkolf (de)

хен

[hen]

granaat (handgranaat)

гранат

[grɑnɑt]

explosieven (mv.)

оьккхург

[øk:urg]

kogel (de)

даьндарг

[dændɑrg]

patroon (de)

патарма

[pɑtɑrmɑ]

lading (de)

бустам

[bustɑm]

ammunitie (de)

ammunitie (de)

тlеман гlирс

[təemɑn ɣirs]

bommenwerper (de)

бомбардировщик

[bɔmbɑrdirɔvɕik]

straaljager (de)

истребитель

[istrebiteʎ]

helikopter (de)

вертолёт

[wertɔlɜt]

afweergeschut (het)

зенитка

[zenitkɑ]

tank (de)

танк

[tɑŋk]

kanon (tank met een ~ van 76 mm)

йоккха топ

[jok:ɑ tɔp]

artillerie (de)

artillerie (de)

артиллери

[ɑrtil:eri]

aanleggen (een wapen ~)

тlехьажо

[thehɑʒɔ]

projectiel (het)

снаряд

[snɑrʲɑd]

mortiergranaat (de)

мина

[minɑ]

mortier (de)

миномёт

[minɔmɜt]

granaatscherf (de)

гериг

[gerig]

duikboot (de)

хи буха лела кема

[hi buha lelɑ kemɑ]

torpedo (de)

torpedo (de)

торпеда

[tɔrpedɑ]

raket (de)

ракета

[rɑketɑ]

laden (geweer, kanon)

дуза

[duzɑ]

schieten (ww)

кхийса

[qi:sɑ]

richten op (mikken)

хьежо

[heʒɔ]

bajonet (de)

цхьамза

[ʦhɑmzɑ]

degen (de)

шпага

[ʃpɑgɑ]

sabel (de)

sabel (de)

тур

[tur]

speer (de)

гоьмукъ

[gømuqh]

boog (de)

секха lад

[seqɑ əɑd]

pijl (de)

пха

[pha]

musket (de)

мушкет

[muʃket]

kruisboog (de)

арбалет

[ɑrbɑlet]

115. Oude mensen

primitief (bn)

духхьарлера

[duhɑrlerɑ]

voorhistorisch (bn)

историл хьалхара

[istɔril hɑlharɑ]

eeuwenoude (~ beschaving)

мацахлера

[mɑʦɑhlerɑ] Steentijd (de)

Steentijd (de)

Тlулган оьмар

[thulgɑn ømɑr]

Bronstijd (de)

бронзанан оьмар

[brɔnzɑnɑn ømɑr]

IJstijd (de)

шен зама

[ʃən zɑmɑ]

stam (de)

тукхам

[tuqɑm]

menseneter (de)

нахбуург

[nɑhbu:rg]

jager (de)

таллархо

[tɑl:ɑrhɔ]

jagen (ww)

талла эха

[tɑl:ɑ ɛha]

mammoet (de)

mammoet (de)

мамонт

[mɑmɔnt]

grot (de)

хьех

[heh]

vuur (het)

цlе

[ʦhe]

kampvuur (het)

цlе

[ʦhe]

rotstekening (de)

тархаш тlера суьрташ

[tɑrhɑʃ therɑ syrtɑʃ]

werkinstrument (het)

къинхьегаман гlирс

[qhinhegɑmɑn ɣirs]

speer (de)

гоьмукъ

[gømuqh]

stenen bijl (de)

stenen bijl (de)

тlулгийн диг

[thulgi:n dig]

oorlog voeren (ww)

тlом бан

[thɔm bɑn]

temmen (bijv. wolf ~)

караlамо

[kɑrɑəɑmɔ]

idool (het)

цlу

[ʦhu]

aanbidden (ww)

текъа

[teqhɑ]

bijgeloof (het)

доьгlначух тешар

[døɣnɑʧuh teʃɑr]

ritueel (het)

lадат

[əɑdɑt]

evolutie (de)

evolutie (de)

эволюци

[ɛvɔlyʦi]

ontwikkeling (de)

кхиам

[qiɑm]

verdwijning (de)

дlадалар

[dəɑdɑlɑr]

zich aanen (ww)

дlадола

[dəɑdɔlɑ]

archeologie (de)

археологи

[ɑrheolɔgi]

archeoloog (de)

археолог

[ɑrheolɔg]

archeologisch (bn)

археологин

[ɑrheolɔgin]

opgravingsplaats (de)

opgravingsplaats (de)

ахкар

[ɑhkɑr]

opgravingen (mv.)

ахкар

[ɑhkɑr]

vondst (de)

карийнарг

[kɑri:nɑrg]

fragment (het)

дакъа

[dɑqhɑ]

116. Middeleeuwen

volk (het)

халкъ

[halqh]

volkeren (mv.)

адамаш

[ɑdɑmɑʃ]

stam (de)

тукхам

[tuqɑm] stammen (mv.)

stammen (mv.)

тукхамаш

[tuqɑmɑʃ]

barbaren (mv.)

варварш

[vɑrvɑrʃ]

Galliërs (mv.)

галлаш

[gɑl:ɑʃ]

Goten (mv.)

готаш

[gɔtɑʃ]

Slaven (mv.)

славянаш

[slɑvʲɑnɑʃ]

Vikings (mv.)

викинг

[wikiŋ]

Romeinen (mv.)

римлянаш

[rimʎɑnɑʃ]

Romeins (bn)

Romeins (bn)

римски

[rimski]

Byzantijnen (mv.)

византийцаш

[wizɑnti:ʦɑʃ]

Byzantium (het)

Византи

[wizɑnti]

Byzantijns (bn)

византийн

[wizɑnti:n]

keizer (bijv. Romeinse ~)

император

[imperɑtɔr]

opperhoofd (het)

баьчча

[bæʧɑ]

machtig (bn)

нуьцкъала

[nyʦqhɑlɑ]

koning (de)

koning (de)

паччахь

[pɑʧɑh]

heerser (de)

урхалча

[urhɑlʧɑ]

ridder (de)

къонах

[qhɔnɑh]

feodaal (de)

феодал

[feɔdɑl]

feodaal (bn)

феодалийн

[feɔdɑli:n]

vazal (de)

вассал

[vɑs:ɑl]

hertog (de)

герцог

[gerʦɔg]

graaf (de)

graaf (de)

граф

[grɑf]

baron (de)

барон

[bɑrɔn]

bisschop (de)

епископ

[episkɔp]

harnas (het)

гlагl

[ɣɑɣ]

schild (het)

турс

[turs]

zwaard (het)

гlалакх

[ɣɑlɑq]

vizier (het)

цхар

[ʦhar]

maliënkolder (de)

maliënkolder (de)

гlагl

[ɣɑɣ]

kruistocht (de)

жlаран тlом

[ʒəɑrɑn thɔm]

kruisvaarder (de)

жlархо

[ʒəɑrhɔ]

gebied (bijv. bezette ~en)

латта

[lɑt:ɑ]

aanvallen (binnenvallen)

тlелата

[thelɑtɑ]

veroveren (ww)

даккха

[dɑk:ɑ]

innemen (binnenvallen)

дlалаца

[dəɑlɑʦɑ]

bezetting (de)

bezetting (de)

лацар

[lɑʦɑr]

bezet (bn)

лаьцна

[læʦnɑ]

belegeren (ww)

лаца

[lɑʦɑ]

inquisitie (de)

lазап латтор

[əɑzɑp lɑt:ɔr]

inquisiteur (de)

lазап латторхо

[əɑzɑp lɑt:ɔrhɔ]

foltering (de)

lазап

[əɑzɑp]

wreed (bn)

къиза

[qhizɑ]

ketter (de)

ketter (de)

мунепакъ

[munepɑqh]

ketterij (de)

мунепакъ-lилма

[munepɑqh əilmɑ]

zeevaart (de)

хикема лелор

[hikemɑ lelɔr]

piraat (de)

пират

[pirɑt]

piraterij (de)

пираталла

[pirɑtɑl:ɑ]

enteren (het)

абордаж

[ɑbɔrdɑʒ]

buit (de)

хlонц

[hɔnʦ]

schatten (mv.)

schatten (mv.)

хазна

[haznɑ]

ontdekking (de)

гучудаккхар

[guʧudɑk:ɑr]

ontdekken (bijv. nieuw land)

гучудаккха

[guʧudɑk:ɑ]

expeditie (de)

экспедици

[ɛkspediʦi]

musketier (de)

мушкетёр

[muʃketɜr]

kardinaal (de)

кардинал

[kɑrdinɑl]

heraldiek (de)

геральдика

[gerɑʎdikɑ]

heraldisch (bn)

heraldisch (bn)

геральдически

[gerɑʎdiʧeski]

117. Leider. Baas. Autoriteiten

koning (de)

паччахь

[pɑʧɑh]

koningin (de)

зуда-паччахь

[zudɑ pɑʧɑh]

koninklijk (bn)

паччахьан

[pɑʧɑhɑn] koninkrijk (het)

koninkrijk (het)

паччахьалла

[pɑʧɑhɑl:ɑ]

prins (de)

принц

[prinʦ]

prinses (de)

принцесса

[prinʦes:ɑ]

president (de)

президент

[pɑʧɑh]

vicepresident (de)

вице-президент

[wiʦe prezident]

senator (de)

сенатхо

[senɑtho]

monarch (de)

монарх

[mɔnɑrh]

heerser (de)

heerser (de)

урхалча

[urhɑlʧɑ]

dictator (de)

диктатор

[diktɑtɔr]

tiran (de)

lазапхо

[əɑzɑpho]

magnaat (de)

магнат

[mɑgnɑt]

directeur (de)

директор

[direktɔr]

chef (de)

куьйгалхо

[kyjgɑlho]

beheerder (de)

урхалхо

[urhɑlho]

baas (de)

baas (de)

хьаькам

[hækɑm]

eigenaar (de)

да

[dɑ]

hoofd (bijv. ~ van de delegatie)

куьйгалхо

[kyjgɑlho]

autoriteiten (mv.)

хьаькамаш

[hækɑmɑʃ]

superieuren (mv.)

хьаькамаш

[hækɑmɑʃ]

gouverneur (de)

губернатор

[gubernɑtɔr]

consul (de)

консул

[kɔnsul]

diplomaat (de)

diplomaat (de)

дипломат

[diplɔmɑt]

burgemeester (de)

мэр

[mɛr]

sheriff (de)

шериф

[ʃərif]

keizer (bijv. Romeinse ~)

император

[imperɑtɔr]

tsaar (de)

паччахь

[pɑʧɑh]

farao (de)

пирlон

[pirəɔn]

kan (de)

хан

[han]

118. De wet overtreden. Criminelen. Deel 1

bandiet (de)

талорхо

[tɑlɔrhɔ]

misdaad (de)

зулам

[zulɑm]

misdadiger (de)

зуламхо

[zulɑmho] dief (de)

dief (de)

къу

[qhu]

stelen, diefstal (de)

къола

[qhɔlɑ]

kidnappen (ww)

лачкъо

[lɑʧqhɔ]

kidnapping (de)

лачкъор

[lɑʧqhɔr]

kidnapper (de)

лачкъийнарг

[lɑʧqhi:nɑrg]

losgeld (het)

мах

[mɑh]

eisen losgeld (ww)

мехах схьаэцар

[mehah shɑəʦɑr]

overvallen (ww)

overvallen (ww)

талор дан

[tɑlɔr dɑn]

overval (de)

талор, талор дар

[tɑlɔr], [tɑlɔr dɑr]

overvaller (de)

талорхо

[tɑlɔrhɔ]

afpersen (ww)

нуьцкъала даккха

[nyʦqhɑlɑ dɑk:ɑ]

afperser (de)

даккха гlертарг

[dɑk:ɑ ɣertɑrg]

afpersing (de)

нуьцкъала даккхар

[nyʦqhɑlɑ dɑk:ɑr]

vermoorden (ww)

ден

[den]

moord (de)

moord (de)

дер

[der]

moordenaar (de)

дийнарг

[di:nɑrg]

schot (het)

ялар

[jɑlɑr]

een schot lossen

кхосса

[qɔs:ɑ]

neerschieten (ww)

тоьпаца ден

[tøpɑʦɑ den]

schieten (ww)

кхийса

[qi:sɑ]

schieten (het)

кхийсар

[qi:sɑr]

ongeluk (gevecht, enz.)

ongeluk (gevecht, enz.)

хилларг

[hil:ɑrg]

gevecht (het)

вовшахлатар

[vɔvʃɑhlɑtɑr]

Help!

Гlо дан кхайкха! Орца дала!

[ɣɔ dɑn qɑjqɑ ɔrʦɑ dɑlɑ]

slachtoffer (het)

хlаллакъхилларг

[hɑl:ɑqhil:ɑrg]

beschadigen (ww)

зен дан

[zen dɑn]

schade (de)

зен

[zen]

lijk (het)

дакъа

[dɑqhɑ]

zwaar (~ misdrijf)

zwaar (~ misdrijf)

доккха

[dɔk:ɑ]

aanvallen (ww)

тlелата

[thelɑtɑ]

slaan (iemand ~)

етта

[et:ɑ]

in elkaar slaan (toetakelen)

етта

[et:ɑ]

ontnemen (beroven)

дlадаккха

[dəɑdɑk:ɑ]

steken (met een mes)

урс хьакха

[urs hɑqɑ]

verminken (ww)

заьlап дан

[zæəɑp dɑn]

verwonden (ww)

verwonden (ww)

чов ян

[ʧɔv jɑn]

chantage (de)

шантаж

[ʃɑntɑʒ]

chanteren (ww)

шантаж ян

[ʃɑntɑʒ jɑn]

chanteur (de)

шантажхо

[ʃɑntɑʒho]

afpersing (de)

рэкет

[rɛket]

afperser (de)

рэкитхо

[rɛkitho]

gangster (de)

гангстер

[gɑŋster]

maffia (de)

maffia (de)

мафи

[mɑfi]

kruimeldief (de)

кисанан курхалча

[kisɑnɑn kurhɑlʧɑ]

inbreker (de)

къу

[qhu]

smokkelen (het)

контрабанда

[kɔntrɑbɑndɑ]

smokkelaar (de)

контрабандхо

[kɔntrɑbɑndho]

namaak (de)

харц хlума дар

[harʦ humɑ dɑr]

namaken (ww)

тардан

[tɑrdɑn]

namaak-, vals (bn)

namaak-, vals (bn)

харц

[harʦ]

119. De wet overtreden. Criminelen. Deel 2

verkrachting (de)

хьийзор

[hi:zɔr]

verkrachten (ww)

хьийзо

[hi:zɔ]

verkrachter (de)

ницкъбархо

[niʦqhbɑrhɔ] maniak (de)

maniak (de)

маньяк

[mɑɲjɑk]

prostituee (de)

кхахьпа

[qɑhpɑ]

prostitutie (de)

кхахьпалла

[qɑhpɑl:ɑ]

pooier (de)

сутенёр

[sutenɜr]

drugsverslaafde (de)

наркоман

[nɑrkɔmɑn]

drugshandelaar (de)

наркотикаш йохкархо

[nɑrkɔtikɑʃ johkɑrhɔ]

opblazen (ww)

эккхийта

[ɛk:i:tɑ]

explosie (de)

explosie (de)

эккхар

[ɛk:ɑr]

in brand steken (ww)

лато

[lɑtɔ]

brandstichter (de)

цlетасархо

[ʦhetɑsɑrhɔ]

terrorisme (het)

терроризм

[ter:ɔrizm]

terrorist (de)

террорхо

[ter:ɔrhɔ]

gijzelaar (de)

закъалт

[zɑqhɑlt]

bedriegen (ww)

lехо

[əeho]

bedrog (het)

bedrog (het)

lехор

[əehor]

oplichter (de)

хlилланча

[hil:ɑnʧɑ]

omkopen (ww)

эца

[ɛʦɑ]

omkoperij (de)

эцар

[ɛʦɑr]

smeergeld (het)

кхаъ

[qɑ]

vergif (het)

дlовш

[dəɔvʃ]

vergiftigen (ww)

дlовш мало

[dəɔvʃ mɑlɔ]

vergif innemen (ww)

vergif innemen (ww)

дlовш мала

[dəɔvʃ mɑlɑ]

zelfmoord (de)

ша-шен дар

[ʃɑ ʃən dɑr]

zelfmoordenaar (de)

ша-шен дийнарг

[ʃɑ ʃən di:nɑrg]

bedreigen (bijv. met een pistool)

кхерам тийса

[qerɑm ti:sɑ]

bedreiging (de)

кхерор

[qerɔr]

een aanslag plegen

гlерта

[ɣertɑ]

aanslag (de)

гlортар

[ɣɔrtɑr]

stelen (een auto)

stelen (een auto)

дlадига

[dəɑdigɑ]

kapen (een vliegtuig)

дlадига

[dəɑdigɑ]

wraak (de)

чlир

[ʧhir]

wreken (ww)

бекхам бан

[beqɑm bɑn]

martelen (gevangenen)

lазап дан

[əɑzɑp dɑn]

foltering (de)

lазап

[əɑzɑp]

folteren (ww)

lазап далло

[əɑzɑp dɑl:ɔ]

piraat (de)

piraat (de)

пират

[pirɑt]

straatschender (de)

хулиган

[huligɑn]

gewapend (bn)

герзан

[gerzɑn]

geweld (het)

ницкъ бар

[niʦqh bɑr]

spionage (de)

шпионаж

[ʃpiɔnɑʒ]

spioneren (ww)

зен

[zen]

120. Politie. Wet. Deel 1

gerecht (het)

дов хаттар

[dɔv hat:ɑr]

gerechtshof (het)

суд

[sud]

rechter (de)

суьдхо

[sydho] jury (de)

jury (de)

векалш

[wekɑlʃ]

juryrechtspraak (de)

векалашан суьд

[wekɑlɑʃɑn syd]

berechten (ww)

суд ян

[sud jɑn]

advocaat (de)

хьехамча

[hehamʧɑ]

beklaagde (de)

суьдерниг

[sydernig]

beklaagdenbank (de)

суьдерниган гlант

[sydernigɑn ɣɑnt]

beschuldiging (de)

бехкедар

[behkedɑr]

beschuldigde (de)

beschuldigde (de)

бехкевийриг

[behkevi:rig]

vonnis (het)

кхел

[qel]

veroordelen (in een rechtszaak)

кхел ян

[qel jɑn]

schuldige (de)

бехкениг

[behkenig]

straffen (ww)

таlзар дан

[tɑəzɑr dɑn]

bestraffing (de)

таlзар

[tɑəzɑr]

boete (de)

гlуда

[ɣudɑ]

levenslange opsluiting (de)

levenslange opsluiting (de)

валлалц чуволлар

[vɑl:ɑlʦ ʧu:ɔl:ɑr]

doodstraf (de)

ден суд ян

[den sud jɑn]

elektrische stoel (de)

электрически гlант

[ɛlektriʧeski ɣɑnt]

schavot (het)

тангlалкх

[tɑnɣɑlq]

executeren (ww)

ден

[den]

executie (de)

ден суд яр

[den sud jɑr]

gevangenis (de)

набахте

[nɑbɑhte]

cel (de)

cel (de)

камера

[kɑmerɑ]

konvooi (het)

кано

[kɑnɔ]

gevangenisbewaker (de)

тlехьожург

[thehɔʒurg]

gedetineerde (de)

лаьцна стаг

[læʦnɑ stɑg]

handboeien (mv.)

гlоьмаш

[ɣømɑʃ]

handboeien omdoen

гlоьмаш йохка

[ɣømɑʃ johkɑ]

ontsnapping (de)

дадар

[dɑdɑr]

ontsnappen (ww)

ontsnappen (ww)

дада

[dɑdɑ]

verdwijnen (ww)

къайладала

[qhɑjlɑdɑlɑ]

vrijlaten (uit de gevangenis)

мукъадаккха

[muqhɑdɑk:ɑ]

amnestie (de)

амнисти

[ɑmnisti]

politie (de)

полици

[pɔliʦi]

politieagent (de)

полици

[pɔliʦi]

politiebureau (het)

полицин дакъа

[pɔliʦin dɑqhɑ]

knuppel (de)

knuppel (de)

резинин чхьонкар

[rezinin ʧhɔŋkɑr]

megafoon (de)

рупор

[rupɔr]

patrouilleerwagen (de)

патрулан машина

[pɑtrulɑn mɑʃinɑ]

sirene (de)

сирена

[sirenɑ]

de sirene aansteken

сирена лато

[sirenɑ lɑtɔ]

geloei (het) van de sirene

угlар

[uɣɑr]

plaats delict (de)

хилла меттиг

[hil:ɑ met:ig]

getuige (de)

getuige (de)

теш

[teʃ]

vrijheid (de)

паргlато

[pɑrɣɑtɔ]

handlanger (de)

декъахо

[deqhɑho]

ontvluchten (ww)

къайладала

[qhɑjlɑdɑlɑ]

spoor (het)

лар

[lɑr]

121. Politie. Wet. Deel 2

opsporing (de)

лахар

[lɑhar]

opsporen (ww)

леха

[leha]

verdenking (de)

шекьхилар

[ʃəkʲhilɑr] verdacht (bn)

verdacht (bn)

шеконан

[ʃəkɔnɑn]

aanhouden (stoppen)

сацо

[sɑʦɔ]

tegenhouden (ww)

сацо

[sɑʦɔ]

strafzaak (de)

дов

[dɔv]

onderzoek (het)

таллам

[tɑl:ɑm]

detective (de)

детектив, лахарча

[detektiv], [lɑharʧɑ]

onderzoeksrechter (de)

талламхо

[tɑl:ɑmho]

versie (de)

versie (de)

верси

[wersi]

motief (het)

бахьана

[bɑhɑnɑ]

verhoor (het)

ледар

[ledɑr]

ondervragen (door de politie)

ледан

[ledɑn]

ondervragen (omstanders ~)

ледан

[ledɑn]

controle (de)

хьажар

[hɑʒɑr]

razzia (de)

го бар

[gɔ bɑr]

huiszoeking (de)

huiszoeking (de)

хьажар

[hɑʒɑr]

achtervolging (de)

тlаьхьадалар

[thæhɑdɑlɑr]

achtervolgen (ww)

тlаьхьадаьлла лела

[thæhɑdæl:ɑ lelɑ]

opsporen (ww)

хьежа

[heʒɑ]

arrest (het)

лацар

[lɑʦɑr]

arresteren (ww)

лаца

[lɑʦɑ]

vangen, aanhouden (een dief, enz.)

схьалаца

[shɑlɑʦɑ]

document (het)

document (het)

документ

[dɔkument]

bewijs (het)

тешам

[teʃɑm]

bewijzen (ww)

тешо

[teʃɔ]

voetspoor (het)

лар

[lɑr]

vingerafdrukken (mv.)

тlелгийн таммагlанаш

[thelgi:n tɑm:ɑɣɑnɑʃ]

bewijs (het)

бахьана

[bɑhɑnɑ]

alibi (het)

алиби

[ɑlibi]

onschuldig (bn)

onschuldig (bn)

бехке доцу

[behke dɔʦu]

onrecht (het)

нийсо цахилар

[ni:sɔ ʦɑhilɑr]

onrechtvaardig (bn)

нийса доцу

[ni:sɑ dɔʦu]

crimineel (bn)

криминалан

[kriminɑlɑn]

confisqueren (in beslag nemen)

пачхьалкхдаккха

[pɑʧhɑlqdɑk:ɑ]

drug (de)

наркотик

[nɑrkɔtik]

wapen (het)

герз

[gerz]

ontwapenen (ww)

ontwapenen (ww)

герз схьадаккха

[gerz shɑdɑk:ɑ]

bevelen (ww)

омра дан

[ɔmrɑ dɑn]

verdwijnen (ww)

къайладала

[qhɑjlɑdɑlɑ]

wet (de)

закон

[zɑkɔn]

wettelijk (bn)

законехь

[zɑkɔneh]

onwettelijk (bn)

законехь доцу

[zɑkɔneh dɔʦu]

verantwoordelijkheid (de)

жоьпалла

[ʒøpɑl:ɑ]

verantwoordelijk (bn)

verantwoordelijk (bn)

жоьпаллин

[ʒøpɑl:in]

NATUUR

DE AARDE. DEEL 1

122. De kosmische ruimte

kosmos (de)

космос

[kɔsmɔs]

kosmisch (bn)

космосан

[kɔsmɔsɑn]

kosmische ruimte (de)

космосан меттиг

[kɔsmɔsɑn met:ig] wereld (de)

wereld (de)

дуьне

[dyne]

heelal (het)

lалам

[əɑlɑm]

sterrenstelsel (het)

галактика

[gɑlɑktikɑ]

ster (de)

седа

[sedɑ]

sterrenbeeld (het)

седарчий гулам

[sedɑrʧi: gulɑm]

planeet (de)

дуьне

[dyne]

satelliet (de)

спутник

[sputnik]

meteoriet (de)

meteoriet (de)

метеорит

[meteɔrit]

komeet (de)

комета

[kɔmetɑ]

asteroïde (de)

астероид

[ɑsterɔid]

baan (de)

орбита

[ɔrbitɑ]

draaien (om de zon, enz.)

хьийза

[hi:zɑ]

atmosfeer (de)

хlаваъ

[hɑvɑ]

Zon (de)

Малх

[mɑlh]

zonnestelsel (het)

zonnestelsel (het)

Маьлхан система

[mælhan sistemɑ]

zonsverduistering (de)

малх лацар

[mɑlh lɑʦɑr]

Aarde (de)

Латта

[lɑt:ɑ]

Maan (de)

Бутт

[but:]

Mars (de)

Марс

[mɑrs]

Venus (de)

Венера

[wenerɑ]

Jupiter (de)

Юпитер

[jupiter]

Saturnus (de)

Saturnus (de)

Сатурн

[sɑturn]

Mercurius (de)

Меркурий

[merkuri:]

Uranus (de)

Уран

[urɑn]

Neptunus (de)

Нептун

[neptun]

Pluto (de)

Плутон

[plutɔn]

Melkweg (de)

Ча такхийна Тача

[ʧɑ tɑqi:nɑ tɑʧɑ]

Grote Beer (de)

Ворх1 вешин ворх1 седа

[vɔrh weʃin vɔrh sedɑ]

Poolster (de)

Poolster (de)

Къилбаседа

[qhilbɑsedɑ]

marsmannetje (het)

марсианин

[mɑrsiɑnin]

buitenaards wezen (het)

инопланетянин

[inɔplɑnetʲɑnin]

bovenaards (het)

пришелец

[priʃəleʦ]

vliegende schotel (de)

хlаваэхула лела тарелка

[hɑvɑɛhulɑ lelɑ tɑrelkɑ]

ruimtevaartuig (het)

космосан кема

[kɔsmɔsɑn kemɑ]

ruimtestation (het)

орбитин станци

[ɔrbitin stɑnʦi]

start (de)

start (de)

старт

[stɑrt]

motor (de)

двигатель

[dwigɑteʎ]

straalpijp (de)

сопло

[sɔplɔ]

brandstof (de)

ягорг

[jɑgɔrg]

cabine (de)

кабина

[kɑbinɑ]

antenne (de)

антенна

[ɑnteŋɑ]

patrijspoort (de)

иллюминатор

[il:yminɑtɔr]

zonnebatterij (de)

zonnebatterij (de)

маьлхан батарей

[mælhan bɑtɑrej]

ruimtepak (het)

скафандр

[skɑfɑndr]

gewichtloosheid (de)

йозалла яр

[jozɑl:ɑ jɑr]

zuurstof (de)

кислород

[kislɔrɔd]

koppeling (de)

вовшахтасар

[vɔvʃɑhtɑsɑr]

koppeling maken

вовшахтасса

[vɔvʃɑhtɑs:ɑ]

observatorium (het)

обсерватори

[ɔbservɑtɔri]

telescoop (de)

telescoop (de)

телескоп

[teleskɔp]

waarnemen (ww)

тергам бан

[tergɑm bɑn]

exploreren (ww)

талла

[tɑl:ɑ]

123. De Aarde

Aarde (de)

Латта

[lɑt:ɑ]

aardbol (de)

дуьне

[dyne]

planeet (de)

дуьне, планета

[dyne], [plɑnetɑ] atmosfeer (de)

atmosfeer (de)

атмосфера

[ɑtmɔsferɑ]

aardrijkskunde (de)

географи

[geɔgrɑfi]

natuur (de)

lалам

[əɑlɑm]

wereldbol (de)

глобус

[glɔbus]

kaart (de)

карта

[kɑrtɑ]

atlas (de)

атлас

[ɑtlɑs]

Europa (het)

Европа

[evrɔpɑ]

Azië (het)

Azië (het)

Ази

[ɑzi]

Afrika (het)

Африка

[ɑfrikɑ]

Australië (het)

Австрали

[ɑvstrɑli]

Amerika (het)

Америка

[ɑmerikɑ]

Noord-Amerika (het)

Къилбаседан Америка

[qhilbɑsedɑn ɑmerikɑ]

Zuid-Amerika (het)

Къилбера Америка

[qhilberɑ ɑmerikɑ]

Antarctica (het)

Антарктида

[ɑntɑrktidɑ]

Arctis (de)

Arctis (de)

Арктика

[ɑrktikɑ]

124. Windrichtingen

noorden (het)

къилбаседа

[qhilbɑsedɑ]

naar het noorden

къилбаседехьа

[qhilbɑsedehɑ]

in het noorden

къилбаседехь

[qhilbɑsedeh] noordelijk (bn)

noordelijk (bn)

къилбаседан

[qhilbɑsedɑn]

zuiden (het)

къилбе

[qhilbe]

naar het zuiden

къилбехьа

[qhilbehɑ]

in het zuiden

къилбехь

[qhilbeh]

zuidelijk (bn)

къилбера

[qhilberɑ]

westen (het)

малхбузе

[mɑlhbuze]

naar het westen

малхбузехьа

[mɑlhbuzehɑ]

in het westen

in het westen

малхбузехь

[mɑlhbuzeh]

westelijk (bn)

малхбузера

[mɑlhbuzerɑ]

oosten (het)

малхбале

[mɑlhbɑle]

naar het oosten

малхбалехьа

[mɑlhbɑlehɑ]

in het oosten

малхбалехь

[mɑlhbɑleh]

oostelijk (bn)

малхбалехьара

[mɑlhbɑlehɑrɑ]

125. Zee. Oceaan

zee (de)

хlорд

[hɔrd]

oceaan (de)

хlорд, океан

[hɔrd], [ɔkeɑn]

golf (baai)

айма

[ɑjmɑ] straat (de)

straat (de)

хидоькъе

[hidøqhe]

grond (vaste grond)

латта

[lɑt:ɑ]

continent (het)

материк

[mɑterik]

eiland (het)

гlайре

[ɣɑjre]

schiereiland (het)

ахгlайре

[ɑhɣɑjre]

archipel (de)

архипелаг

[ɑrhipelɑg]

baai, bocht (de)

бухта

[buhtɑ]

haven (de)

haven (de)

гавань

[gɑvɑɲ]

lagune (de)

лагуна

[lɑgunɑ]

kaap (de)

мара

[mɑrɑ]

atol (de)

атолл

[ɑtɔl:]

rif (het)

риф

[rif]

koraal (het)

маржак

[mɑrʒɑk]

koraalrif (het)

маржанийн риф

[mɑrʒɑni:n rif]

diep (bn)

diep (bn)

кlоарга

[k:ɔɑrgɑ]

diepte (de)

кlоргалла

[k:ɔrgɑl:ɑ]

diepzee (de)

бух боцу lин

[buh bɔʦu əin]

trog (bijv. Marianentrog)

кlаг

[k:ɑg]

stroming (de)

дlаэхар

[dəɑəhar]

omspoelen (ww)

го баьккхина хи хила

[gɔ bæk:inɑ hi hilɑ]

oever (de)

хийист

[hi:ist]

kust (de)

kust (de)

йист

[jıst]

vloed (de)

хlорд тlекхетар

[hɔrd theqetɑr]

eb (de)

хlорд чубожа боьлла

[hɔrd ʧubɔʒɑ bøl:ɑ]

ondiepte (ondiep water)

гомхе

[gɔmhe]

bodem (de)

бух

[buh]

golf (hoge ~)

тулгlе

[tulɣe]

golfkam (de)

тулгlийн дукъ

[tulɣi:n duqh]

schuim (het)

schuim (het)

чопа

[ʧɔpɑ]

orkaan (de)

мох балар

[mɔh bɑlɑr]

tsunami (de)

цунами

[ʦunɑmi]

windstilte (de)

штиль

[ʃtiʎ]

kalm (bijv. ~e zee)

тийна

[ti:nɑ]

pool (de)

полюс

[pɔlys]

polair (bn)

полюсан

[pɔlysɑn]

breedtegraad (de)

breedtegraad (de)

шоралла

[ʃɔrɑl:ɑ]

lengtegraad (de)

дохалла

[dɔhal:ɑ]

parallel (de)

параллель

[pɑrɑl:eʎ]

evenaar (de)

экватор

[ɛkvɑtɔr]

hemel (de)

дуьне

[dyne]

horizon (de)

ана

[ɑnɑ]

lucht (de)

хlаваъ

[hɑvɑ]

vuurtoren (de)

vuurtoren (de)

маяк

[mɑjɑk]

duiken (ww)

чулелха

[ʧulelha]

zinken (ov. een boot)

бухадаха

[buhadɑha]

schatten (mv.)

хазна

[haznɑ]

126. Namen van zeeën en oceanen

Atlantische Oceaan (de)

Атлантически хlорд

[ɑtlɑntiʧeski hɔrd]

Indische Oceaan (de)

Индихойн хlорд

[indihojn hɔrd]

Stille Oceaan (de)

Тийна хlорд

[ti:nɑ hɔrd] Noordelijke IJszee (de)

Noordelijke IJszee (de)

Къилбаседанан Шен хlорд

[qhilbɑsedɑnɑn ʃən hɔrd]

Zwarte Zee (de)

lаьржа хlорд

[əærʒɑ hɔrd]

Rode Zee (de)

Цlен хlорд

[ʦhen hɔrd]

Gele Zee (de)

Можа хlорд

[mɔʒɑ hɔrd]

Witte Zee (de)

Кlайн хlорд

[k:ɑjn hɔrd]

Kaspische Zee (de)

Каспи хlорд

[kɑspi hɔrd]

Dode Zee (de)

Са доцу хlорд

[sɑ dɔʦu hɔrd]

Middellandse Zee (de)

Middellandse Zee (de)

Средиземни хlорд

[sredizemni hɔrd]

Egeïsche Zee (de)

Эгейски хlорд

[ɛgejski hɔrd]

Adriatische Zee (de)

Адреатически хlорд

[ɑdreɑtiʧeski hɔrd]

Arabische Zee (de)

Аравийски хlорд

[ɑrɑvi:ski hɔrd]

Japanse Zee (de)

Японийн хlорд

[jɑpɔni:n hɔrd]

Beringzee (de)

Берингово хlорд

[beriŋɔvɔ hɔrd]

Zuid-Chinese Zee (de)

Къилба-Китайн хlорд

[qhilbɑ kitɑjn hɔrd]

Koraalzee (de)

Koraalzee (de)

Маржанийн хlорд

[mɑrʒɑni:n hɔrd]

Tasmanzee (de)

Тасманово хlорд

[tɑsmɑnɔvɔ hɔrd]

Caribische Zee (de)

Карибски хlорд

[kɑribski hɔrd]

Barentszzee (de)

Баренцово хlорд

[bɑrenʦɔvɔ hɔrd]

Karische Zee (de)

Карски хlорд

[kɑrski hɔrd]

Noordzee (de)

Къилбаседан хlорд

[qhilbɑsedɑn hɔrd]

Baltische Zee (de)

Балтийски хlорд

[bɑlti:ski hɔrd]

Noorse Zee (de)

Noorse Zee (de)

Норвержски хlорд

[nɔrwerʒski hɔrd]

127. Bergen

berg (de)

лам

[lɑm]

bergketen (de)

ламнийн могlа

[lɑmni:n mɔɣɑ]

gebergte (het)

ламанан дукъ

[lɑmɑnɑn duqh] bergtop (de)

bergtop (de)

бохь

[bɔh]

bergpiek (de)

бохь

[bɔh]

voet (ov. de berg)

кlажа

[k:ɑʒɑ]

helling (de)

басе

[bɑse]

vulkaan (de)

тlаплам

[thɑplɑm]

actieve vulkaan (de)

тlепинг

[thepiŋ]

uitgedoofde vulkaan (de)

байна тlаплам

[bɑjnɑ thɑplɑm]

uitbarsting (de)

uitbarsting (de)

хьалатохар

[hɑlɑtɔhar]

krater (de)

кратер

[krɑter]

magma (het)

магма

[mɑgmɑ]

lava (de)

лава

[lɑvɑ]

gloeiend (~е lava)

цlийдина

[ʦhi:dinɑ]

kloof (canyon)

lин

[əin]

bergkloof (de)

чlож

[ʧhɔʒ]

spleet (de)

spleet (de)

чlаж

[ʧhɑʒ]

bergpas (de)

ламанан дукъ

[lɑmɑnɑn duqh]

plateau (het)

акъари

[ɑqhɑri]

klip (de)

тарх

[tɑrh]

heuvel (de)

гу

[gu]

gletsjer (de)

ша-ор

[ʃɑ ɔr]

waterval (de)

чухчари

[ʧuhʧɑri]

geiser (de)

geiser (de)

гейзер

[gejzer]

meer (het)

lам

[əɑm]

vlakte (de)

аре

[ɑre]

landschap (het)

пейзаж

[pejzɑʒ]

echo (de)

йилбазмохь

[jılbɑzmɔh]

alpinist (de)

алтпинист

[ɑltpinist]

bergbeklimmer (de)

тархашхо

[tɑrhɑʃho]

trotseren (berg ~)

trotseren (berg ~)

карадало

[kɑrɑdɑlɔ]

beklimming (de)

тlедалар

[thedɑlɑr]

128. Bergen namen

Alpen (de)

Альпаш

[ɑʎpɑʃ]

Mont Blanc (de)

Монблан

[mɔnblɑn]

Pyreneeën (de)

Пиренеи

[pirenei] Karpaten (de)

Karpaten (de)

Карпаташ

[kɑrpɑtɑʃ]

Oeralgebergte (het)

Уралан лаьмнаш

[urɑlɑn læmnɑʃ]

Kaukasus (de)

Кавказ

[kɑvkɑz]

Elbroes (de)

Эльбрус

[ɛʎbrus]

Altaj (de)

Алтай

[ɑltɑj]

Tiensjan (de)

Тянь-Шань

[tʲɑɲ ʃɑɲ]

Pamir (de)

Памир

[pɑmir]

Himalaya (de)

Himalaya (de)

Гималаи

[gimɑlɑi]

Everest (de)

Эверест

[ɛwerest]

Andes (de)

Анднаш

[ɑndnɑʃ]

Kilimanjaro (de)

Килиманджаро

[kilimɑnʤɑrɔ]

129. Rivieren

rivier (de)

доьду хи

[dødu hi]

bron (~ van een rivier)

хьост, шовда

[hɔst], [ʃɔvdɑ]

rivierbedding (de)

харш

[harʃ] rivierbekken (het)

rivierbekken (het)

бассейн

[bɑs:ejn]

uitmonden in …

кхета

[qetɑ]

zijrivier (de)

га

[gɑ]

oever (de)

хийист

[hi:ist]

stroming (de)

дlаэхар

[dəɑəhar]

stroomafwaarts (bw)

хица охьа

[hiʦɑ ɔhɑ]

stroomopwaarts (bw)

хица хьала

[hiʦɑ hɑlɑ]

overstroming (de)

overstroming (de)

хи тlедалар

[hi thedɑlɑr]

overstroming (de)

дестар

[destɑr]

buiten zijn oevers treden

деста

[destɑ]

overstromen (ww)

дlахьулдан

[dəɑhuldɑn]

zandbank (de)

гомхалла

[gɔmhal:ɑ]

stroomversnelling (de)

тарх

[tɑrh]

dam (de)

сунт

[sunt]

kanaal (het)

kanaal (het)

татол

[tɑtɔl]

spaarbekken (het)

латтийла

[lɑt:i:lɑ]

sluis (de)

шлюз

[ʃlyz]

waterlichaam (het)

lам

[əɑm]

moeras (het)

уьшал

[yʃɑl]

broek (het)

уьшал

[yʃɑl]

draaikolk (de)

айма

[ɑjmɑ]

stroom (de)

stroom (de)

татол

[tɑtɔl]

drink- (abn)

молу

[mɔlu]

zoet (~ water)

теза

[tezɑ]

IJs (het)

ша

[ʃɑ]

bevriezen (rivier, enz.)

ша бан

[ʃɑ bɑn]

130. Namen van rivieren

Seine (de)

Сена

[senɑ]

Loire (de)

Луара

[luɑrɑ]

Theems (de)

Темза

[temzɑ] Rijn (de)

Rijn (de)

Рейн

[rejn]

Donau (de)

Дунай

[dunɑj]

Wolga (de)

Волга

[vɔlgɑ]

Don (de)

Дон

[dɔn]

Lena (de)

Лена

[lenɑ]

Gele Rivier (de)

Хуанхэ

[huɑnhɛ]

Blauwe Rivier (de)

Янцзы

[jɑnʦzı]

Mekong (de)

Mekong (de)

Меконг

[mekɔŋ]

Ganges (de)

Ганг

[gɑŋ]

Nijl (de)

Нил

[nil]

Kongo (de)

Конго

[kɔŋɔ]

Okavango (de)

Окаванго

[ɔkɑvɑŋɔ]

Zambezi (de)

Замбези

[zɑmbezi]

Limpopo (de)

Лимпопо

[limpɔpɔ]

Mississippi (de)

Mississippi (de)

Миссисипи

[mis:isipi]

131. Bos

bos (het)

хьун

[hun]

bos- (abn)

хьунан

[hunɑn]

oerwoud (dicht bos)

варш

[vɑrʃ] bosje (klein bos)

bosje (klein bos)

боьлак

[bølɑk]

open plek (de)

ирзу

[irzu]

struikgewas (het)

коьллаш

[køl:ɑʃ]

struiken (mv.)

колл

[kɔl:]

paadje (het)

тача

[tɑʧɑ]

ravijn (het)

боьра

[børɑ]

boom (de)

дитт

[dit:]

blad (het)

blad (het)

гlа

[ɣɑ]

gebladerte (het)

гlаш

[ɣɑʃ]

vallende bladeren (mv.)

гlа дожар

[ɣɑ dɔʒɑr]

vallen (ov. de bladeren)

охьа дожа

[ɔhɑ dɔʒɑ]

boomtop (de)

бохь

[bɔh]

tak (de)

га

[gɑ]

ent (de)

га

[gɑ]

knop (de)

knop (de)

патар

[pɑtɑr]

naald (de)

кlохцалг

[k:ɔhʦɑlg]

dennenappel (de)

бlар

[bəɑr]

boom holte (de)

хара

[harɑ]

nest (het)

бен

[ben]

hol (het)

lуьрг

[əyrg]

stam (de)

гlад

[ɣɑd]

wortel (bijv. boom~s)

wortel (bijv. boom~s)

орам

[ɔrɑm]

schors (de)

кевстиг

[kevstig]

mos (het)

корсам

[kɔrsɑm]

ontwortelen (een boom)

бухдаккха

[buhdɑk:ɑ]

kappen (een boom ~)

хьакха

[hɑqɑ]

ontbossen (ww)

хьакха

[hɑqɑ]

stronk (de)

юьхк

[juhk]

kampvuur (het)

kampvuur (het)

цlе

[ʦhe]

bosbrand (de)

цlе

[ʦhe]

blussen (ww)

дlадайа

[dəɑdɑjɑ]

boswachter (de)

хьуьнхо

[hynho]

bescherming (de)

лардар

[lɑrdɑr]

beschermen (bijv. de natuur ~)

лардан

[lɑrdɑn]

stroper (de)

браконьер

[brɑkɔɲjer]

val (de)

val (de)

гура

[gurɑ]

plukken (vruchten, enz.)

лахьо

[lɑhɔ]

verdwalen (de weg kwijt zijn)

тила

[tilɑ]

132. Natuurlijke hulpbronnen

natuurlijke rijkdommen (mv.)

lаламан тlаьхьалонаш

[əɑlɑmɑn thæhɑlɔnɑʃ]

delfstoffen (mv.)

пайде маьlданаш

[pɑjde mæədɑnɑʃ]

lagen (mv.)

маьlданаш

[mæədɑnɑʃ] veld (bijv. olie~)

veld (bijv. olie~)

маьlданаш дохку

[mæədɑnɑʃ dɔhku]

winnen (uit erts ~)

даккха

[dɑk:ɑ]

winning (de)

даккхар

[dɑk:ɑr]

erts (het)

маьlда

[mæədɑ]

mijn (bijv. kolenmijn)

маьlда доккхийла, шахта

[mæədɑ dɔk:i:lɑ], [ʃɑhtɑ]

mijnschacht (de)

шахта

[ʃɑhtɑ]

mijnwerker (de)

кlорабаккхархо

[k:ɔrɑbɑk:ɑrhɔ]

gas (het)

gas (het)

газ

[gɑz]

gasleiding (de)

газъюьгург

[gɑzʰjugurg]

olie (aardolie)

нефть

[neftʲ]

olieleiding (de)

нефтьузург

[neftʲuzurg]

oliebron (de)

нефтан чардакх

[neftɑn ʧɑrdɑq]

boortoren (de)

буру туху вышка

[buru tuhu vıʃkɑ]

tanker (de)

танкер

[tɑŋker]

zand (het)

zand (het)

гlум

[ɣum]

kalksteen (de)

кир-маьlда

[kir mæədɑ]

grind (het)

жагlа

[ʒɑɣɑ]

veen (het)

lеха

[əeha]

klei (de)

поппар

[pɔp:ɑr]

steenkool (de)

кlора

[k:ɔrɑ]

IJzer (het)

эчиг

[ɛʧig]

goud (het)

goud (het)

деши

[deʃi]

zilver (het)

дети

[deti]

nikkel (het)

никель

[nikeʎ]

koper (het)

цlаста

[ʦhɑstɑ]

zink (het)

цинк

[ʦiŋk]

mangaan (het)

марганец

[mɑrgɑneʦ]

kwik (het)

гинсу

[ginsu]

lood (het)

lood (het)

даш

[dɑʃ]

mineraal (het)

минерал

[minerɑl]

kristal (het)

кристалл

[kristɑl:]

marmer (het)

шагатlулг

[ʃɑgɑthulg]

uraan (het)

уран

[urɑn]

DE AARDE. DEEL 2

133. Weer

weer (het)

хенан хlоттам

[henɑn hɔt:ɑm]

weersvoorspelling (de)

хенан хlоттаман прогноз

[henɑn hɔt:ɑmɑn prɔgnɔz]

temperatuur (de)

температура

[temperɑturɑ] thermometer (de)

thermometer (de)

термометр

[termɔmetr]

barometer (de)

барометр

[bɑrɔmetr]

vochtigheid (de)

тlуьнан

[thynɑn]

hitte (de)

йовхо

[jovho]

heet (bn)

довха

[dɔvha]

het is heet

йовха

[jovha]

het is warm

йовха

[jovha]

warm (bn)

warm (bn)

довха

[dɔvha]

het is koud

шийла

[ʃi:lɑ]

koud (bn)

шийла

[ʃi:lɑ]

zon (de)

малх

[mɑlh]

schijnen (de zon)

кхета

[qetɑ]

zonnig (~e dag)

маьлхан

[mælhan]

opgaan (ov. de zon)

схьакхета

[shɑqetɑ]

ondergaan (ww)

ondergaan (ww)

чубуза

[ʧubuzɑ]

wolk (de)

марха

[mɑrhɑ]

bewolkt (bn)

мархаш йолу

[mɑrhɑʃ jolu]

regenwolk (de)

марха

[mɑrhɑ]

somber (bn)

кхоьлина

[qølinɑ]

regen (de)

догlа

[dɔɣɑ]

het regent

догlа догlу

[dɔɣɑ dɔɣu]

regenachtig (bn)

regenachtig (bn)

догlане

[dɔɣɑne]

motregenen (ww)

серса

[sersɑ]

plensbui (de)

кхевсина догlа

[qevsinɑ dɔɣɑ]

stortbui (de)

догlа

[dɔɣɑ]

hard (bn)

чlогlа

[ʧhɔɣɑ]

plas (de)

lам

[əɑm]

nat worden (ww)

тlадо

[thɑdɔ]

mist (de)

mist (de)

дохк

[dɔhk]

mistig (bn)

дохк долу

[dɔhk dɔlu]

sneeuw (de)

ло

[lɔ]

het sneeuwt

ло догlу

[lɔ dɔɣu]

134. Zwaar weer. Natuurrampen

noodweer (storm)

йочана

[joʧɑnɑ]

bliksem (de)

ткъес

[tqhes]

flitsen (ww)

стега

[stegɑ] donder (de)

donder (de)

стигал къовкъар

[stigɑl qhɔvqhɑr]

donderen (ww)

къекъа

[qheqhɑ]

het dondert

стигал къекъа

[stigɑl qheqhɑ]

hagel (de)

къора

[qhɔrɑ]

het hagelt

къора йогlу

[qhɔrɑ joɣu]

overstromen (ww)

дlахьулдан

[dəɑhuldɑn]

overstroming (de)

хи тlедалар

[hi thedɑlɑr]

aardbeving (de)

aardbeving (de)

мохк бегор

[mɔhk begɔr]

aardschok (de)

дегар

[degɑr]

epicentrum (het)

эпицентр

[ɛpiʦentr]

uitbarsting (de)

хьалатохар

[hɑlɑtɔhar]

lava (de)

лава

[lɑvɑ]

wervelwind (de)

йилбазмох

[jılbɑzmɔh]

windhoos (de)

торнадо

[tɔrnɑdɔ]

tyfoon (de)

tyfoon (de)

тайфун

[tɑjfun]

orkaan (de)

мох балар

[mɔh bɑlɑr]

storm (de)

дарц

[dɑrʦ]

tsunami (de)

цунами

[ʦunɑmi]

cycloon (de)

дарц

[dɑrʦ]

onweer (het)

йочана

[joʧɑnɑ]

brand (de)

цlе

[ʦhe]

ramp (de)

ramp (de)

катастрофа

[kɑtɑstrɔfɑ]

meteoriet (de)

метеорит

[meteɔrit]

lawine (de)

хьаьтт

[hæt:]

sneeuwverschuiving (de)

чухарцар

[ʧuharʦɑr]

sneeuwjacht (de)

дарц

[dɑrʦ]

sneeuwstorm (de)

дарц

[dɑrʦ]

FAUNA

135. Zoogdieren. Roofdieren

roofdier (het)

гlира экха

[ɣirɑ ɛqɑ]

tijger (de)

цlоькъалом

[ʦhøqhɑlɔm]

leeuw (de)

лом

[lɔm] wolf (de)

wolf (de)

борз

[bɔrz]

vos (de)

цхьогал

[ʦhɔgɑl]

jaguar (de)

ягуар

[jɑguɑr]

luipaard (de)

леопард

[leɔpɑrd]

jachtluipaard (de)

гепард

[gepɑrd]

panter (de)

пантера

[pɑnterɑ]

poema (de)

пума

[pumɑ]

sneeuwluipaard (de)

sneeuwluipaard (de)

лайн цlокъ

[lɑjn ʦhɔqh]

lynx (de)

акха цициг

[ɑqɑ ʦiʦig]

coyote (de)

койот

[kɔjot]

jakhals (de)

чаг1алкх

[ʧɑɣɑlq]

hyena (de)

чаг1алкх

[ʧɑɣɑlq]

136. Wilde dieren

dier (het)

дийнат

[di:nɑt]

beest (het)

экха

[ɛqɑ]

eekhoorn (de)

тарсал

[tɑrsɑl] egel (de)

egel (de)

зу

[zu]

haas (de)

пхьагал

[phɑgɑl]

konijn (het)

кролик

[krɔlik]

das (de)

даlам

[dɑəɑm]

wasbeer (de)

акха жlаьла

[ɑqɑ ʒəælɑ]

hamster (de)

оьпа

[øpɑ]

marmot (de)

дlам

[dəɑm]

mol (de)

mol (de)

боьлкъазар

[bølqhɑzɑr]

muis (de)

дахка

[dɑhkɑ]

rat (de)

мукадахка

[mukɑdɑhkɑ]

vleermuis (de)

бирдолаг

[birdɔlɑg]

hermelijn (de)

горностай

[gɔrnɔstɑj]

sabeldier (het)

салор

[sɑlɔr]

marter (de)

салор

[sɑlɔr]

wezel (de)

wezel (de)

дингад

[diŋɑd]

nerts (de)

норка

[nɔrkɑ]

bever (de)

бобр

[bɔbr]

otter (de)

хешт

[heʃt]

paard (het)

говр

[gɔvr]

eland (de)

боккха сай

[bɔqɑ sɑj]

hert (het)

сай

[sɑj]

kameel (de)

kameel (de)

эмкал

[ɛmkɑl]

bizon (de)

бизон

[bizɔn]

oeros (de)

була

[bulɑ]

buffel (de)

гомаш-буга

[gɔmɑʃ bugɑ]

zebra (de)

зебр

[zebrɑ]

antilope (de)

антилопа

[ɑntilɔpɑ]

ree (de)

лу

[lu]

damhert (het)

damhert (het)

шоьккари

[ʃøk:ɑri]

gems (de)

масар

[mɑsɑr]

everzwijn (het)

нал

[nɑl]

walvis (de)

кит

[kit]

rob (de)

тюлень

[tyleɲ]

walrus (de)

морж

[mɔrʒ]

zeehond (de)

котик

[kɔtik]

dolfijn (de)

dolfijn (de)

дельфин

[deʎfin]

beer (de)

ча

[ʧɑ]

IJsbeer (de)

кlайн ча

[k:ɑjn ʧɑ]

panda (de)

панда

[pɑndɑ]

aap (de)

маймал

[mɑjmɑl]

chimpansee (de)

шимпанзе

[ʃimpɑnze]

orang-oetan (de)

орангутанг

[ɔrɑŋutɑŋ]

gorilla (de)

gorilla (de)

горилла

[gɔril:ɑ]

makaak (de)

макака

[mɑkɑkɑ]

gibbon (de)

гиббон

[gib:ɔn]

olifant (de)

пийл

[pi:l]

neushoorn (de)

мермаlа

[mermɑəɑ]

giraffe (de)

жираф

[ʒirɑf]

nijlpaard (het)

бегемот

[begemɔt]

kangoeroe (de)

kangoeroe (de)

кенгуру

[keŋuru]

koala (de)

коала

[kɔɑlɑ]

mangoest (de)

мангуст

[mɑŋust]

chinchilla (de)

шиншилла

[ʃinʃil:ɑ]

stinkdier (het)

скунс

[skuns]

stekelvarken (het)

дикобраз

[dikɔbrɑz]

137. Huisdieren

poes (de)

цициг

[ʦiʦig]

kater (de)

цициг

[ʦiʦig]

paard (het)

говр

[gɔvr] hengst (de)

hengst (de)

айгlар

[ɑjɣɑr]

merrie (de)

кхела

[qelɑ]

koe (de)

етта

[et:ɑ]

stier (de)

сту

[stu]

os (de)

сту

[stu]

schaap (het)

жий

[ʒi:]

ram (de)

уьстагl

[ystɑɣ]

geit (de)

geit (de)

газа

[gɑzɑ]

bok (de)

бож

[bɔʒ]

ezel (de)

вир

[wir]

muilezel (de)

бlарза

[bəɑrzɑ]

varken (het)

хьакха

[hɑqɑ]

biggetje (het)

хуьрсик

[hyrsik]

konijn (het)

кролик

[krɔlik]

kip (de)

kip (de)

котам

[kɔtɑm]

haan (de)

боргlал

[bɔrɣɑl]

eend (de)

бад

[bɑd]

woerd (de)

нlаьна-бад

[nəænɑ bɑd]

gans (de)

гlаз

[ɣɑz]

kalkoen haan (de)

москал-нlаьна

[mɔskɑl nəænɑ]

kalkoen (de)

москал-котам

[mɔskɑl kɔtɑm]

huisdieren (mv.)

huisdieren (mv.)

цlера дийнаташ

[ʦherɑ di:nɑtɑʃ]

tam (bijv. hamster)

караlамийна

[kɑrɑəɑmi:nɑ]

temmen (tam maken)

караlамо

[kɑrɑəɑmɔ]

fokken (bijv. paarden ~)

лело

[lelɔ]

boerderij (de)

ферма

[fermɑ]

gevogelte (het)

зlакардаьхний

[zəɑkɑrdæhni:]

rundvee (het)

хьайбанаш

[hɑjbɑnɑʃ]

kudde (de)

kudde (de)

бажа

[bɑʒɑ]

paardenstal (de)

божал

[bɔʒɑl]

zwijnenstal (de)

хьакхарчийн божал

[hɑqɑrʧi:n bɔʒɑl]

koeienstal (de)

божал

[bɔʒɑl]

konijnenhok (het)

кроликийн бун

[krɔliki:n bun]

kippenhok (het)

котаман бун

[kɔtɑmɑn bun]

138. Vogels

vogel (de)

олхазар

[ɔlhazɑr]

duif (de)

кхокха

[qɔqɑ]

mus (de)

хьоза

[hɔzɑ] koolmees (de)

koolmees (de)

цlирцlирхьоза

[ʦhirʦhirhɔzɑ]

ekster (de)

къорза къиг

[qhɔrzɑ qhig]

raaf (de)

хьаргlа

[hɑrɣɑ]

kraai (de)

къиг

[qhig]

kauw (de)

жагlжагlа

[ʒɑɣʒɑɣɑ]

roek (de)

човка

[ʧɔvkɑ]

eend (de)

бад

[bɑd]

gans (de)

gans (de)

гlаз

[ɣɑz]

fazant (de)

акха котам

[ɑqɑ kɔtɑm]

arend (de)

аьрзу

[ærzu]

havik (de)

куьйра

[kyjrɑ]

valk (de)

леча

[leʧɑ]

gier (de)

ломъаьрзу

[lɔmʰærzu]

condor (de)

кондор

[kɔndɔr]

zwaan (de)

zwaan (de)

гlургlаз

[ɣurɣɑz]

kraanvogel (de)

гlаргlули

[ɣɑrɣuli]

ooievaar (de)

чlерийдохург

[ʧheri:dɔhurg]

papegaai (de)

тоти

[tɔti]

kolibrie (de)

колибри

[kɔlibri]

pauw (de)

тlаус

[thɑus]

struisvogel (de)

страус

[strɑus]

reiger (de)

reiger (de)

чlерийлоьцург

[ʧheri:løʦurg]

flamingo (de)

фламинго

[flɑmiŋɔ]

pelikaan (de)

пеликан

[pelikɑn]

nachtegaal (de)

зарзар

[zɑrzɑr]

zwaluw (de)

чlегlардиг

[ʧheɣɑrdig]

lijster (de)

шоршал

[ʃɔrʃɑl]

zanglijster (de)

дека шоршал

[dekɑ ʃɔrʃɑl]

merel (de)

merel (de)

lаьржа шоршал

[əærʒɑ ʃɔrʃɑl]

gierzwaluw (de)

мерцхалдиг

[merʦhaldig]

leeuwerik (de)

нlаьвла

[nəævlɑ]

kwartel (de)

лекъ

[leqh]

specht (de)

хенакlур

[henɑk:ur]

koekoek (de)

хlуттут

[hut:ut]

uil (de)

бухlа

[buhɑ]

oehoe (de)

oehoe (de)

соька

[søkɑ]

auerhoen (het)

къоракуота

[qhɔrɑkuɔtɑ]

korhoen (het)

акха котам

[ɑqɑ kɔtɑm]

patrijs (de)

моша

[mɔʃɑ]

spreeuw (de)

алкханч

[ɑlqɑnʧ]

kanarie (de)

можа хьоза

[mɔʒɑ hɔzɑ]

hazelhoen (het)

акха котам

[ɑqɑ kɔtɑm]

vink (de)

vink (de)

хьуьнан хьоза

[hynɑn hɔzɑ]

goudvink (de)

лайн хьоза

[lɑjn hɔzɑ]

meeuw (de)

чайка

[ʧɑjkɑ]

albatros (de)

альбатрос

[ɑʎbɑtrɔs]

pinguïn (de)

пингвин

[piŋwin]

139. Vis. Zeedieren

brasem (de)

чабакх-чlара

[ʧɑbɑq ʧhɑrɑ]

karper (de)

карп

[kɑrp]

baars (de)

окунь

[ɔkuɲ] meerval (de)

meerval (de)

яй

[jɑj]

snoek (de)

гlазкхийн чlара

[ɣɑzqi:n ʧhɑrɑ]

zalm (de)

лосось

[lɔsɔsʲ]

steur (de)

цlен чlара

[ʦhen ʧhɑrɑ]

haring (de)

сельдь

[seʎdʲ]

atlantische zalm (de)

сёмга

[sɜmgɑ]

makreel (de)

скумбри

[skumbri]

platvis (de)

platvis (de)

камбала

[kɑmbɑlɑ]

snoekbaars (de)

судак

[sudɑk]

kabeljauw (de)

треска

[treskɑ]

tonijn (de)

тунец

[tuneʦ]

forel (de)

бакъ чlара

[bɑqh ʧhɑrɑ]

paling (de)

жlаьлин чlара

[ʒəælin ʧhɑrɑ]

sidderrog (de)

электрически скат

[ɛlektriʧeski skɑt]

murene (de)

murene (de)

мурена

[murenɑ]

piranha (de)

пиранья

[pirɑɲjɑ]

haai (de)

гlоркхма

[ɣɔrqmɑ]

dolfijn (de)

дельфин

[deʎfin]

walvis (de)

кит

[kit]

krab (de)

краб

[krɑb]

kwal (de)

медуза

[meduzɑ]

octopus (de)

octopus (de)

бархlкогберг

[bɑrhkɔgberg]

zeester (de)

хlордан седа

[hɔrdɑn sedɑ]

zee-egel (de)

хlордан зу

[hɔrdɑn zu]

zeepaardje (het)

хlордан говр

[hɔrdɑn gɔvr]

oester (de)

устрица

[ustriʦɑ]

garnaal (de)

креветка

[krewetkɑ]

kreeft (de)

омар

[ɔmɑr]

langoest (de)

langoest (de)

лангуст

[lɑŋust]

140. Amfibieën. Reptielen

slang (de)

лаьхьа

[læhɑ]

giftig (slang)

дlаьвше

[dəævʃə]

adder (de)

лаьхьа

[læhɑ] cobra (de)

cobra (de)

кобра

[kɔbrɑ]

python (de)

питон

[pitɔn]

boa (de)

саьрмикъ

[særmiqh]

ringslang (de)

вотангар

[vɔtɑŋɑr]

ratelslang (de)

шов ден лаьхьа

[ʃɔv den læhɑ]

anaconda (de)

анаконда

[ɑnɑkɔndɑ]

hagedis (de)

моьлкъа

[mølqhɑ]

leguaan (de)

leguaan (de)

игуана

[iguɑnɑ]

varaan (de)

варан

[vɑrɑn]

salamander (de)

саламандра

[sɑlɑmɑndrɑ]

kameleon (de)

хамелион

[hameliɔn]

schorpioen (de)

скорпион

[skɔrpiɔn]

schildpad (de)

уьнтlапхьид

[ynthɑphid]

kikker (de)

пхьид

[phid]

pad (de)

pad (de)

бецан пхьид

[beʦɑn phid]

krokodil (de)

саьрмикъ

[særmiqh]

141. Insecten

insect (het)

сагалмат

[sɑgɑlmɑt]

vlinder (de)

полла

[pɔl:ɑ]

mier (de)

зингат

[ziŋɑt] vlieg (de)

vlieg (de)

моза

[mɔzɑ]

mug (de)

чуьрк

[ʧyrk]

kever (de)

чхьаьвриг

[ʧhævrig]

wesp (de)

зlуга

[zəugɑ]

bij (de)

накхармоза

[nɑqɑrmɔzɑ]

hommel (de)

бумбари

[bumbɑri]

horzel (de)

тlод

[thɔd]

spin (de)

spin (de)

гезг

[gezg]

spinnenweb (het)

гезгмаша

[gezgmɑʃɑ]

libel (de)

шайтlанан дин

[ʃɑjthɑnɑn din]

sprinkhaan (de)

цlаьпцалг

[ʦhæpʦɑlg]

nachtvlinder (de)

полла

[pɔl:ɑ]

kakkerlak (de)

чхьаьвриг

[ʧhævrig]

mijt (de)

веччалг

[weʧɑlg]

vlo (de)

vlo (de)

сагал

[sɑgɑl]

kriebelmug (de)

пхьажбуург

[phɑʒbu:rg]

treksprinkhaan (de)

цlоз

[ʦhɔz]

slak (de)

этмаьlиг

[ɛtmæəig]

krekel (de)

цаьпцалг

[ʦæpʦɑlg]

glimworm (de)

бумбари

[bumbɑri]

lieveheersbeestje (het)

дедо

[dedɔ]

meikever (de)

meikever (de)

бумбари

[bumbɑri]

bloedzuiger (de)

цlубдар

[ʦhubdɑr]

rups (de)

нlаьвцициг

[nəævʦiʦig]

aardworm (de)

нlаьна

[nəænɑ]

larve (de)

нlаьна

[nəænɑ]

FLORA

142. Bomen

boom (de)

дитт

[dit:]

loof- (abn)

гlаш долу

[ɣɑʃ dɔlu]

dennen- (abn)

баганан

[bɑgɑnɑn] groenblijvend (bn)

groenblijvend (bn)

гуттар сийна

[gut:ɑr si:nɑ]

appelboom (de)

lаж

[əɑʒ]

perenboom (de)

кхор

[qɔr]

kers (de)

балл

[bɑl:]

pruimelaar (de)

хьач

[hɑʧ]

berk (de)

дакх

[dɑq]

eik (de)

наж

[nɑʒ]

linde (de)

linde (de)

хьех

[heh]

esp (de)

мах

[mɑh]

esdoorn (de)

къахк

[qhɑhk]

spar (de)

база

[bɑzɑ]

den (de)

зез

[zez]

lariks (de)

бага

[bɑgɑ]

zilverspar (de)

пихта

[pihtɑ]

ceder (de)

ceder (de)

кедр

[kedr]

populier (de)

талл

[tɑl:]

lijsterbes (de)

датта

[dɑt:ɑ]

wilg (de)

дак

[dɑk]

els (de)

маъ

[mɑ]

beuk (de)

поп

[pɔp]

iep (de)

муьшдечиг

[myʃdeʧig]

es (de)

es (de)

къахьашту

[qhɑhɑʃtu]

kastanje (de)

каштан

[kɑʃtɑn]

magnolia (de)

магноли

[mɑgnɔli]

palm (de)

пальма

[pɑʎmɑ]

cipres (de)

кипарис

[kipɑris]

mangrove (de)

мангрови дитт

[mɑŋrɔwi dit:]

baobab (apenbroodboom)

баобаб

[bɑɔbɑb]

eucalyptus (de)

eucalyptus (de)

эквалипт

[ɛkvɑlipt]

mammoetboom (de)

секвойя

[sekvɔjɑ]

143. Heesters

struik (de)

колл

[kɔl:]

heester (de)

колл

[kɔl:]

wijnstok (de)

кемсаш

[kemsɑʃ] wijngaard (de)

wijngaard (de)

кемсийн беш

[kemsi:n beʃ]

frambozenstruik (de)

цlен комар

[ʦhen kɔmɑr]

rode bessenstruik (de)

цlен кхезарш

[ʦhen qezɑrʃ]

kruisbessenstruik (de)

кlудалгаш

[k:udɑlgɑʃ]

acacia (de)

акаци

[ɑkɑʦi]

zuurbes (de)

муьстарг

[mystɑrg]

jasmijn (de)

жасмин

[ʒɑsmin]

jeneverbes (de)

jeneverbes (de)

жlолам

[ʒəɔlɑm]

rozenstruik (de)

розанийн кол

[rɔzɑni:n kɔl]

hondsroos (de)

хьармак

[hɑrmɑk]

144. Vruchten. Bessen

vrucht (de)

стом

[stɔm]

vruchten (mv.)

стоьмаш

[stømɑʃ]

appel (de)

lаж

[əɑʒ] peer (de)

peer (de)

кхор

[qɔr]

pruim (de)

хьач

[hɑʧ]

aardbei (de)

цlазам

[ʦhɑzɑm]

kers (de)

балл

[bɑl:]

druif (de)

кемсаш

[kemsɑʃ]

framboos (de)

цlен комар

[ʦhen kɔmɑr]

zwarte bes (de)

lаьржа кхезарш

[əærʒɑ qezɑrʃ]

rode bes (de)

rode bes (de)

цlен кхезарш

[ʦhen qezɑrʃ]

kruisbes (de)

кlудалгаш

[k:udɑlgɑʃ]

veenbes (de)

клюква

[klykvɑ]

sinaasappel (de)

апельсин

[ɑpeʎsin]

mandarijn (de)

мандарин

[mɑndɑrin]

ananas (de)

ананас

[ɑnɑnɑs]

banaan (de)

банан

[bɑnɑn]

dadel (de)

dadel (de)

хурма

[hurmɑ]

citroen (de)

лимон

[limɔn]

abrikoos (de)

туьрк

[tyrk]

perzik (de)

гlаммагlа

[ɣɑm:ɑɣɑ]

kiwi (de)

киви

[kiwi]

grapefruit (de)

грейпфрут

[grejpfrut]

bes (de)

цlазам

[ʦhɑzɑm]

bessen (mv.)

bessen (mv.)

цlазамаш

[ʦhɑzɑmɑʃ]

vossenbes (de)

брусника

[brusnikɑ]

bosaardbei (de)

пхьагал-цlазам

[phɑgɑl ʦhɑzɑm]

bosbes (de)

lаьржа балл

[əærʒɑ bɑl:]

145. Bloemen. Planten

bloem (de)

зезеаг

[zezeɑg]

boeket (het)

курс

[kurs]

roos (de)

роза

[rɔzɑ] tulp (de)

tulp (de)

алцlензlам

[ɑlʦhenzəɑm]

anjer (de)

гвоздика

[gvɔzdikɑ]

gladiool (de)

гладиолус

[glɑdiɔlus]

korenbloem (de)

сендарг

[sendɑrg]

klokje (het)

тухтати

[tuhtɑti]

paardenbloem (de)

баппа

[bɑp:ɑ]

kamille (de)

кlайдарг

[k:ɑjdɑrg]

aloë (de)

aloë (de)

алоэ

[ɑlɔɛ]

cactus (de)

кактус

[kɑktus]

ficus (de)

фикус

[fikus]

lelie (de)

лили

[lili]

geranium (de)

герань

[gerɑɲ]

hyacint (de)

гиацинт

[giɑʦint]

mimosa (de)

мимоза

[mimɔzɑ]

narcis (de)

narcis (de)

нарцисс

[nɑrʦis:]

Oostindische kers (de)

настурция

[nɑsturʦi]

orchidee (de)

орхидей

[ɔrhidej]

pioenroos (de)

цlен лерг

[ʦhen lerg]

viooltje (het)

тобалкх

[tɔbɑlq]

driekleurig viooltje (het)

анютийн бlаьргаш

[ɑnyti:n bəærgɑʃ]

vergeet-mij-nietje (het)

незабудка

[nezɑbudkɑ]

madeliefje (het)

madeliefje (het)

маргаритка

[mɑrgɑritkɑ]

papaver (de)

петlамат

[pethɑmɑt]

hennep (de)

кlомал

[k:ɔmɑl]

munt (de)

lаждарбуц

[əɑʒdɑrbuʦ]

lelietje-van-dalen (het)

чlегlардиган кlа

[ʧheɣɑrdigɑn k:ɑ]

sneeuwklokje (het)

лайн зезаг

[lɑjn zezɑg]

brandnetel (de)

нитташ

[nit:ɑʃ]

veldzuring (de)

veldzuring (de)

муьстарг

[mystɑrg]

waterlelie (de)

кувшинка

[ku:ʃiŋkɑ]

varen (de)

чураш

[ʧurɑʃ]

korstmos (het)

корсам

[kɔrsɑm]

oranjerie (de)

оранжерей

[ɔrɑnʒerej]

gazon (het)

бешмайда

[beʃmɑjdɑ]

bloemperk (het)

хас

[has]

plant (de)

plant (de)

орамат

[ɔrɑmɑt]

gras (het)

буц

[buʦ]

grasspriet (de)

бецан хелиг

[beʦɑn helig]

blad (het)

гlа

[ɣɑ]

bloemblad (het)

жаз

[ʒɑz]

stengel (de)

гlодам

[ɣɔdɑm]

knol (de)

орамстом

[ɔrɑmstɔm]

scheut (de)

scheut (de)

зlийдиг

[zəi:dig]

doorn (de)

кlохцал

[k:ɔhʦɑl]

bloeien (ww)

заза даккха

[zɑzɑ dɑk:ɑ]

verwelken (ww)

маргlалдола

[mɑrɣɑldɔlɑ]

geur (de)

хьожа

[hɔʒɑ]

snijden (bijv. bloemen ~)

дlахадо

[dəɑhadɔ]

plukken (bloemen ~)

схьадаккха

[shɑdɑk:ɑ]

146. Granen, graankorrels

graan (het)

буьртиг

[byrtig]

graangewassen (mv.)

буьртиган ораматаш

[byrtigɑn ɔrɑmɑtɑʃ]

aar (de)

кан

[kɑn] tarwe (de)

tarwe (de)

кlа

[k:ɑ]

rogge (de)

божан

[bɔʒɑn]

haver (de)

сула

[sulɑ]

gierst (de)

борц

[bɔrʦ]

gerst (de)

мукх

[muq]

maïs (de)

хьаьжкlа

[hæʒk:ɑ]

rijst (de)

дуга

[dugɑ]

boekweit (de)

boekweit (de)

цlен дуга

[ʦhen dugɑ]

erwt (de)

кхоьш

[qøʃ]

boon (de)

кхоь

[qø]

soja (de)

кхоь

[qø]

linze (de)

хьоьзийн кхоьш

[høzi:n qøʃ]

bonen (mv.)

кхоьш

[qøʃ]

LANDEN. NATIONALITEITEN

147. West-Europa

Europa (het)

Европа

[evrɔpɑ]

Europese Unie (de)

Европин Союз

[evrɔpin sɔjuz]

Oostenrijk (het)

Австри

[ɑvstri] Groot-Brittannië (het)

Groot-Brittannië (het)

Великобритани

[welikɔbritɑni]

Engeland (het)

Ингалс

[iŋɑls]

België (het)

Бельги

[beʎgi]

Duitsland (het)

Германи

[germɑni]

Nederland (het)

Нидерланды

[niderlɑndı]

Holland (het)

Голланди

[gɔl:ɑndi]

Griekenland (het)

Греци

[greʦi]

Denemarken (het)

Denemarken (het)

Дани

[dɑni]

Ierland (het)

Ирланди

[irlɑndi]

IJsland (het)

Исланди

[islɑndi]

Spanje (het)

Испани

[ispɑni]

Italië (het)

Итали

[itɑli]

Cyprus (het)

Кипр

[kipr]

Malta (het)

Мальта

[mɑʎtɑ]

Noorwegen (het)

Noorwegen (het)

Норвеги

[nɔrwegi]

Portugal (het)

Португали

[pɔrtugɑli]

Finland (het)

Финлянди

[finʎɑndi]

Frankrijk (het)

Франци

[frɑnʦi]

Zweden (het)

Швеци

[ʃweʦi]

Zwitserland (het)

Швейцари

[ʃwejʦɑri]

Schotland (het)

Шотланди

[ʃɔtlɑndi]

Vaticaanstad (de)

Vaticaanstad (de)

Ватикан

[vɑtikɑn]

Liechtenstein (het)

Лихтенштейн

[lihtenʃtejn]

Luxemburg (het)

Люксембург

[lyksemburg]

Monaco (het)

Монако

[mɔnɑkɔ]

148. Centraal- en Oost-Europa

Albanië (het)

Албани

[ɑlbɑni]

Bulgarije (het)

Болгари

[bɔlgɑri]

Hongarije (het)

Венгри

[weŋri] Letland (het)

Letland (het)

Латви

[lɑtwi]

Litouwen (het)

Литва

[litvɑ]

Polen (het)

Польша

[pɔʎʃɑ]

Roemenië (het)

Румыни

[rumıni]

Servië (het)

Серби

[serbi]

Slowakije (het)

Словаки

[slɔvɑki]

Kroatië (het)

Хорвати

[horvɑti]

Tsjechië (het)

Tsjechië (het)

Чехи

[ʧehi]

Estland (het)

Эстони

[ɛstɔni]

Bosnië en Herzegovina (het)

Босни е Герцоговина е

[bɔsni e gerʦɔgɔwinɑ e]

Macedonië (het)

Македони

[mɑkedɔni]

Slovenië (het)

Словени

[slɔweni]

Montenegro (het)

Черногори

[ʧernɔgɔri]

149. Voormalige USSR landen

Azerbeidzjan (het)

Азербайджан

[ɑzerbɑjʤɑn]

Armenië (het)

Армени

[ɑrmeni]

Wit-Rusland (het)

Беларусь

[belɑrusʲ] Georgië (het)

Georgië (het)

Грузи

[gruzi]

Kazakstan (het)

Казахстан

[kɑzɑhstɑn]

Kirgizië (het)

Кыргызстан

[kırgızstɑn]

Moldavië (het)

Молдова

[mɔldɔvɑ]

Rusland (het)

Росси

[rɔs:i]

Oekraïne (het)

Украина

[ukrɑinɑ]

Tadzjikistan (het)

Таджикистан

[tɑʤikistɑn]

Turkmenistan (het)

Turkmenistan (het)

Туркменистан

[turkmenistɑn]

Oezbekistan (het)

Узбекистан

[uzbekistɑn]

150. Azië

Azië (het)

Ази

[ɑzi]

Vietnam (het)

Вьетнам

[vjetnɑm]

India (het)

Инди

[indi] Israël (het)

Israël (het)

Израиль

[izrɑiʎ]

China (het)

Китай

[kitɑj]

Libanon (het)

Ливан

[livɑn]

Mongolië (het)

Монголи

[mɔŋɔli]

Maleisië (het)

Малази

[mɑlɑzi]

Pakistan (het)

Пакистан

[pɑkistɑn]

Saoedi-Arabië (het)

Саудовски Арави

[sɑudɔvski ɑrɑwi]

Thailand (het)

Thailand (het)

Таиланд

[tɑilɑnd]

Taiwan (het)

Тайвань

[tɑjvɑɲ]

Turkije (het)

Турци

[turʦi]

Japan (het)

Япони

[jɑpɔni]

Afghanistan (het)

Афганистан

[ɑfgɑnistɑn]

Bangladesh (het)

Бангладеш

[bɑŋlɑdeʃ]

Indonesië (het)

Индонези

[indɔnezi]

Jordanië (het)

Jordanië (het)

Иордани

[iɔrdɑni]

Irak (het)

Ирак

[irɑk]

Iran (het)

Иран

[irɑn]

Cambodja (het)

Камбоджа

[kɑmbɔʤɑ]

Koeweit (het)

Кувейт

[ku:ejt]

Laos (het)

Лаос

[lɑɔs]

Myanmar (het)

Мьянма

[mjɑnmɑ]

Nepal (het)

Nepal (het)

Непал

[nepɑl]

Verenigde Arabische Emiraten

Цхьаьнакхеттачу lаьрбийн Эмираташ

[ʦhænɑqet:ɑʧu əærbi:n ɛmirɑtɑʃ]

Syrië (het)

Сири

[siri]

Palestijnse autonomie (de)

Палестина

[pɑlestinɑ]

Zuid-Korea (het)

Къилбера Корея

[qhilberɑ kɔrejɑ]

Noord-Korea (het)

Къилбаседера Корея

[qhilbɑsederɑ kɔrejɑ]

151. Noord-Amerika

Verenigde Staten van Amerika

Америкин Цхьаьнакхетта Штаташ

[ɑmerikin ʦhænɑqet:ɑ ʃtɑtɑʃ]

Canada (het)

Канада

[kɑnɑdɑ]

Mexico (het)

Мексика

[meksikɑ]

152. Midden- en Zuid-Amerika

Argentinië (het)

Аргентина

[ɑrgentinɑ]

Brazilië (het)

Бразили

[brɑzili]

Colombia (het)

Колумби

[kɔlumbi] Cuba (het)

Cuba (het)

Куба

[kubɑ]

Chili (het)

Чили

[ʧili]

Bolivia (het)

Боливи

[bɔliwi]

Venezuela (het)

Венесуэла

[wenesuɛlɑ]

Paraguay (het)

Парагвай

[pɑrɑgvɑj]

Peru (het)

Перу

[peru]

Suriname (het)

Суринам

[surinɑm]

Uruguay (het)

Uruguay (het)

Уругвай

[urugvɑj]

Ecuador (het)

Эквадор

[ɛkvɑdɔr]

Bahama's (mv.)

Багамахойн гlайренаш

[bɑgɑmɑhojn ɣɑjrenɑʃ]

Haïti (het)

Гаити

[gɑiti]

Dominicaanse Republiek (de)

Доминиканхойн республика

[dɔminikɑnhojn respublikɑ]

Panama (het)

Панама

[pɑnɑmɑ]

Jamaica (het)

Ямайка

[jɑmɑjkɑ]

153. Afrika

Egypte (het)

Мисар

[misɑr]

Marokko (het)

Марокко

[mɑrɔk:ɔ]

Tunesië (het)

Тунис

[tunis] Ghana (het)

Ghana (het)

Гана

[gɑnɑ]

Zanzibar (het)

Занзибар

[zɑnzibɑr]

Kenia (het)

Кени

[keni]

Libië (het)

Ливи

[liwi]

Madagaskar (het)

Мадагаскар

[mɑdɑgɑskɑr]

Namibië (het)

Намиби

[nɑmibi]

Senegal (het)

Сенегал

[senegɑl]

Tanzania (het)

Tanzania (het)

Танзани

[tɑnzɑni]

Zuid-Afrika (het)

ЮАР

[juɑr]

154. Australië. Oceanië

Australië (het)

Австрали

[ɑvstrɑli]

Nieuw-Zeeland (het)

Керла Зеланди

[kerlɑ zelɑndi]

Tasmanië (het)

Тасмани

[tɑsmɑni] Frans-Polynesië

Frans-Polynesië

Французийн Полинези

[frɑnʦuzi:n pɔlinezi]

155. Steden

Amsterdam

Амстердам

[ɑmsterdɑm]

Ankara

Анкара

[ɑŋkɑrɑ]

Athene

Афинаш

[ɑfinɑʃ] Bagdad

Bagdad

Багдад

[bɑgdɑd]

Bangkok

Бангкок

[bɑŋkɔk]

Barcelona

Барселона

[bɑrselɔnɑ]

Beiroet

Бейрут

[bejrut]

Berlijn

Берлин

[berlin]

Boedapest

Будапешт

[budɑpeʃt]

Boekarest

Бухарест

[buharest]

Bombay, Mumbai

Bombay, Mumbai

Бомбей

[bɔmbej]

Bonn

Бонн

[bɔŋ]

Bordeaux

Бордо

[bɔrdɔ]

Bratislava

Братислава

[brɑtislɑvɑ]

Brussel

Брюссель

[brys:eʎ]

Caïro

Каир

[kɑir]

Calcutta

Калькутта

[kɑʎkut:ɑ]

Chicago

Chicago

Чикаго

[ʧikɑgɔ]

Dar Es Salaam

Дар-эс-Салам

[dɑr ɛs sɑlɑm]

Delhi

Дели

[deli]

Den Haag

Гаага

[gɑ:gɑ]

Dubai

Дубай

[dubɑj]

Dublin

Дублин

[dublin]

Düsseldorf

Дюссельдорф

[dys:eʎdɔrf]

Florence

Florence

Флоренци

[flɔrenʦi]

Frankfort

Франкфурт

[frɑŋkfurt]

Genève

Женева

[ʒenevɑ]

Hamburg

Гамбург

[gɑmburg]

Hanoi

Ханой

[hanɔj]

Havana

Гавана

[gɑvɑnɑ]

Helsinki

Хельсинки

[heʎsiŋki]

Hiroshima

Hiroshima

Хиросима

[hirɔsimɑ]

Hongkong

Гонконг

[gɔŋkɔŋ]

Istanbul

Стамбул

[stɑmbul]

Jeruzalem

Иерусалим

[ierusɑlim]

Kiev

Киев

[kiev]

Kopenhagen

Копенгаген

[kɔpeŋɑgen]

Kuala Lumpur

Куала-Лумпур

[kuɑlɑ lumpur]

Lissabon

Lissabon

Лиссабон

[lis:ɑbɔn]

Londen

Лондон

[lɔndɔn]

Los Angeles

Лос-Анджелес

[lɔs ɑnʤeles]

Lyon

Лион

[liɔn]

Madrid

Мадрид

[mɑdrid]

Marseille

Марсель

[mɑrseʎ]

Mexico-Stad

Мехико

[mehikɔ]

Miami

Miami

Майями

[mɑjɑmi]

Montreal

Монреаль

[mɔnreɑʎ]

Moskou

Москва

[mɔskvɑ]

München

Мюнхен

[mynhen]

Nairobi

Найроби

[nɑjrɔbi]

Napels

Неаполь

[neɑpɔʎ]

New York

Нью-Йорк

[ɲjy jork]

Nice

Nice

Ницца

[niʦɑ]

Oslo

Осло

[ɔslɔ]

Ottawa

Оттава

[ɔt:ɑvɑ]

Parijs

Париж

[pɑriʒ]

Peking

Пекин

[pekin]

Praag

Прага

[prɑgɑ]

Rio de Janeiro

Рио-де-Жанейро

[riɔ de ʒɑnejrɔ]

Rome

Rome

Рим

[rim]

Seoel

Сеул

[seul]

Singapore

Сингапур

[siŋɑpur]

Sint-Petersburg

Санкт-Петербург

[sɑŋkt peterburg]

Sjanghai

Шанхай

[ʃɑnhaj]

Stockholm

Стокгольм

[stɔkgɔʎm]

Sydney

Сидней

[sidnej]

Taipei

Taipei

Тайпей

[tɑjpej]

Tokio

Токио

[tɔkiɔ]

Toronto

Торонто

[tɔrɔntɔ]

Venetië

Венеция

[weneʦi]

Warschau

Варшава

[vɑrʃɑvɑ]

Washington

Вашингтон

[vɑʃiŋtɔn]

Wenen

Вена

[wenɑ]